Vanwaar komt dan zulke verdorven aard?

Posted by admin | | woensdag 24 maart 2010 1:18 pm

Artikel in pdf : klik hier

 

 

H.C. Zondag 3 : Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?

 

Vraag 6 –Heeft dan God den mens alzo boos en verkeerd geschapen?

Antw.Neen Hij; maar God heeft den mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen, dat is in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen. Gen. 1:31,  Gen. 1:26-27,  Efeze 4:24, Col 3:10, 2 Cor. 3:18

 

Vraag 7 –Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?

Antw.Uit den val en de ongehoorzaamheid onzer eerste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs, waar onze natuur alzo is verdorven geworden, dat wij allen in zonden ontvangen en geboren worden. Gen. 3:1-24, Rom. 5:12,18,19 –Ps. 51:5 – Gen. 5:3.

 

Vraag 8 –Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?

Antw.Ja wij; tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.

Gen. 6:5, Gen. 8:21, Job 14:4, Job 15:14,16,35 – Joh. 3:6, Jes. 53:6,  Joh. 3:3,5 – 1 Cor. 12:3, 2 Cor. 3:5.

 

 

Geliefde lezer, toen God de mens in Adam schiep was zijn aard heilig en zondeloos. God was in Zichzelf heilig en volmaakt, en volheerlijk in Zichzelf. Hij kan geen enkele gemeenschap hebben met het kwaad der zonden. Toch kende God het kwaad, alvorens de mens in Adam kwam te vallen in het kwaad der zonden. Dat kunnen we weten uit Gen. 3 vers 22 : “Toen zeide de HEERE God: Ziet, de mens is geworden als Onzer een, kennende het goed en het kwaad! Nu dan, dat hij zijn hand niet uitsteke, en neme ook van den boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid.” De mens moest dus verdreven worden uit het paradijs, opdat hem de toegang tot de boom des levens belet zou worden. Waarom was dit…?? Lees hier : “En de HEERE God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten; Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven, Gen. 2:17.”  De mens mocht dus voor de val ook van de boom des levens eten. Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan mocht de mens niet eten. Hierin ligt het beeld van wet en evangelie. De boom des levens zag op God in Christus, en de boom der kennis des goeds en des kwaad zag op het gebod van Gods heilige wet. De mens had in Adam van de verboden boom gegeten, en daarmee Gods heilige wet overtreden. God zou geen rechtvaardig en heilig God zijn, wanneer Hij het kwaad der zonden niet zou straffen. Het gebod der wet wat de mens ten leven was, was hem nu ten doden geworden, zegt ook de apostel in Rom. 7:10. De mens werd door God de toegang ontzegd tot de boom des levens. Hierin ligt Gods heilige recht verklaard. En Hij dreef de mens uit; en stelde cherubim tegen het oosten des hofs van Eden, en een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, om te bewaren den weg van den boom des levens, Gen. 3:24. Het paradijs was immers een beeld van de hemel op aarde. In het paradijs was geen zonde, ellende, noch vervloeking. Na de val in Adam, was het paradijs verontreinigd geworden, en had God de slang vervloekt, en Zijn kroon op de Schepping uitgedreven. Toch had God Adam en Eva alrede herschapen in de Tweede Adam, alvorens Hij hen uitdreef uit het paradijs. God had de mens opgezocht, dewijl de mens zich voor Hem verborgen had in het struikgewas. Het werkverbond waardoor en waaruit de mens kon zalig worden, was nu verbroken. Daartoe richtte God een nieuw Verbond op in de Tweede Adam, het zogenaamde Verbond der genade. Dat kunnen we opmaken uit de zogenaamde moederbelofte in Gen. 15 en verder. “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen. Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben. En tot Adam zeide Hij: Dewijl gij geluisterd hebt naar de stem uwer vrouw, en van dien boom gegeten, waarvan Ik u gebood, zeggende: Gij zult daarvan niet eten; zo zij het aardrijk om uwentwil vervloekt; en met smart zult gij daarvan eten al de dagen uws levens.”

 

In de eerste Adam was het aardrijk vervloekt, in de Tweede Adam gezegend. In de eerste Adam was het verbond in ongehoorzaamheid verbroken, in de Tweede Adam in Zijn gehoorzaamheid hersteld geworden. Waarom moest de mens dan toch weg uit het paradijs, om te bewaren den weg van den boom des levens.  Omdat de mens het eeuwige leven nooit meer kon beërven buiten de weg van Gods heilige recht. Gods heilige wet was immers overtreden. Deze heilige wet is een afspiegeling van Gods heilige recht. In Nederland is dat wezenlijk niet anders. Er wordt immers recht gesproken, op grond van de Nederlandse grondwet. Door het overtreden van die wet, kwam Gods toorn en gramschap over de zonden openbaar. De door God gestelde cherubim tegen het oosten van de hof van Eden, met een vlammig lemmer eens zwaards, was daarom het beeld van de heilige recht Gods. Wie zich tot die boom des levens zou wenden, zou de dood sterven. De mens moest door zijn val de dood sterven. Want er staat geschreven dat, de ziel die zondigt zal de dood sterven. De oorzaak van onze geestelijke doodstaat is dus de zonden, lezer. Dit moet u goed proberen te onthouden. Wil nu de mens weer een vrije toegang krijgen tot de Boom de Levens(=God in Christus), dan zal de reden en de oorzaak van onze geestelijke doodstaat weggenomen moeten worden. Hoe kan dat dan geschieden, zal iemand mij wellicht opmerken…?? Door de geestelijke vloekdood (met Christus) onder Gods verdoemende recht te sterven. Zie daar de herstelde weg en de herstelde toegang tot de Boom des eeuwigen levens. Hoe kunnen wij dat weten? Lees hier in Rom. 6 vers 3-7: Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.   

 

Ja maar, zegt iemand mij: ‘de Heere Jezus is toch aan het kruis gegaan, en voor Zijn verkorenen de vloekdood gestorven, dat behoeven wij dan toch niet nog eens over te doen?’ Kijk lezer, hier gaan veelal de wegen uiteen. Christus Jezus is niet alleen een Middelaar van verwerving, maar ook een Middelaar van toepassing. Deze door Hem verworven zaak moet dus in de volheid des tijds worden toegepast aan het verloren hart van een verkoren zondaar, wil het wel voor hem zijn voor de eeuwigheid. Daartoe zegt de apostel : Want indien wij met Hem (geestelijk) een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking (door de geestelijke wederbarende kracht) van Zijn opstanding. Zie daar de toepassing van de verworven zaligheid in en door Christus Jezus. Daartoe moest het paaslam niet alleen geslacht, maar ook gegeten worden, en zijn bloed aan de deurposten der huizen worden bestreken, van het volk Israels wonende in het diensthuis van Egypteland. En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbij gaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal. En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, en gij zult hem den HEERE tot een feest vieren; gij zult hem vieren onder uw geslachten tot een eeuwige inzetting, Exodus 12:13-14, 1 Kor. 5:7. Ook het aardse volk Israel is door Gods sterke machtige Hand verlost geworden, middels een weg van bloedstorting en gerechtigheid. Ook die verlossing ging door de gerichten(=plagen) heen. Er waren negen plagen geschiedt, maar het draaide uiteindelijk allemaal om dat ene laatste dodelijke gericht, waarbij alle eerstgeborenen zouden sterven, alwaar geen bloed aan de deurposten gestreken was. De dienstbaren(=Egyptenaren) zouden immers het beloofde land Kanaan met het vrije verloste volk Israel, niet gaan beërven, Gal. 4:28-31. De dood moest dus over het diensthuis van Egypteland komen, opdat Israel verlost zou zijn van het juk der dienstbaarheid. Hoe klopt dat, lezer. Hoe strookt de geschiedenis van het OT aangaande het aardse Israel, met het geestelijk onderwijs in het NT aangaande het geestelijke Israel. Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, Rom. 7-8.

 

Nu gaat de HC onderwijzer al vragende onderzoeken, wat nu de oorzaak en de reden van de geestelijke doodstaat van de mens is. Ieder mens is een kampioen om zich voor God te verontschuldigen. Dat begon alrede in Adam, lees hier. En de HEERE God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij? En hij zeide: Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt? Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten. En de HEERE God zeide tot de vrouw: Wat is dit, dat gij gedaan hebt? En de vrouw zeide: De slang heeft mij bedrogen, en ik heb gegeten, Gen. 3:9-13. Een mens geeft zich tenslotte niet zomaar gewonnen, lezer. Weet u hoe dat kwam? Door zijn zondige aard, dat alles wil wat God niet wil. Daarom is de mens na zijn val in Adam, zondig van aard geworden. Vandaar dus de naam : zondaar(d). Terwijl God heilig van aard is. Hoe kon God de mens dan opzoeken, terwijl Hij geen gemeenschap kan en wil hebben met de zonden, en daardoor ook niet met de zondaar…?? Wel, dat kon alleen in en door het oprichten van een nieuw Verbond, door het beloofde Vrouwenzaad. Door de beloofde Messias Die in de volheid des tijds komen zou. Zie daar de oorzaak waarom een mens nog zalig kan worden. God nam redenen uit Zichzelf. Een veel gestelde vraag is: “Waarom liet God de mens dan in Adam in zonden vallen, terwijl Hij machtig was deze val te verhoeden.” Deze vraag komt voort uit de antropocentrische denkwereld. Vanuit de wereld waar de mens in het middelpunt staat. Vanuit de goddeloze gedachte dat, God er om de mens is, en de mens er niet om God is. Hier moest u eens een poosje over nadenken, lezer. Deze denkwijze getuigt ervan dat de mens de eerste tafel der wet volledig heeft verbrijzeld. En omdat de mens Zijn God niet meer liefheeft, met geheel zijn hart, met geheel zijn verstand, en met al zijn kracht, heeft de mens ook zijn naaste niet meer hartelijk lief. Zie daar de verbreking van de tweede tafel der wet. Integendeel, hij is door zijn val in Adam een hater van God en zijn naaste geworden. 

 

1.   Zie ook daar, waarom we onze ouders zo gemakkelijk naar een bejaardenhuis kunnen brengen. Mijn ouders zijn er tenslotte voor mij, en ik niet voor m’n ouders. En daarbij, ik moet op vakantie kunnen wanneer ik wil…

2.   Zie ook daar, waarom we onze ouderen zo gemakkelijk een spuitje kunnen laten geven. Al is het door passieve euthanasie. Want, wat heeft het leven voor hen nog zin, ze zijn mij niet anders dan een last.

3.   Zie ook daar, waarom er zoveel echtscheidingen onder ons plaats vinden. Mijn vrouw is er voor mij, en ik niet voor m’n vrouw.

4.   Zie ook daar, waarom de mens zo gemakkelijk kan besluiten tot een abortus. Dat kind wat nog geboren moet worden is er voor mij, en ik ben er niet voor dat kind. En al helemaal niet voor een kind met een eventuele handicap.

5.   Zie ook daar, waarom we onze arme naaste medemens, met name in de derde wereld landen, zo gemakkelijk laten verrekken. Ben ik mijn broeders hoeder…??

6.   Zie ook daar, waarom ons land smart op smart te vrezen heeft. Want, wie God en Zijn wetten verlaat, heeft smart op smart te vrezen.

7.   Zie ook daar, de wortels van anarchie, wanorde en totale verwoesting.

 

Geliefde lezer, is Gods wet dan zo zwaar? Zou u het dan niet fijn vinden, wanneer men nooit meer tegen u zou liegen en kwaad over u zou spreken? Zou u het niet fijn vinden, ervan verzekerd te zijn altijd veilig over straat te kunnen gaan, omdat niemand u kwaad wil aandoen? ‘Ja,’ zult u me wellicht zeggen, wat zou dat mooi zijn. ‘Maar ik kan zelf het kwade niet nalaten om te doen!’ Zie daar het bewijs, dat u uzelf afkeurt, en Gods heilige wet goed moet keuren. Wanneer gij dan in uw hart zult zeggen: Waarom zijn mij deze dingen bejegend? Om de veelheid uwer ongerechtigheid, zijn uw zomen ontdekt, en uw hielen hebben geweld geleden. Zal ook een Moorman zijn huid veranderen? of een luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen, Jer. 13:22-23. Een mens is daarom een liefhebber van zichzelf geworden. Het is dan ook niet zo moeilijk om op te merken dat werkelijk ieder mens, tenzij er een wonder Gods in Christus in hem is geschiedt, denkt dat een ander mens er voor hem is, en hij niet voor die ander. Zie daar de wortel der leugenen, de oorzaak der vele moorden, die de mens jegens zijn naaste bedrijft. Het is een wonder wanneer we voor de uitleving van deze zonden bewaart blijven. Maar, we moeten verstaan dat Gods wet geestelijk is, en wij vleselijk zijn, verkocht zijnde onder zonden, Rom. 7:14. Het betreft dus niet alleen ons doen en laten, maar ook ons goddeloze denken. Zelfs Adam begon God al de schuld te geven, van zijn zondig overtreden. “De vrouw die Gij mij gegeven hebt.” Vanuit dit antropocentrische denken vloeit ook het rechtvaardigheidsgevoel van de hedendaagse moderne mens. Omdat zijn verstand door de zonden verduisterd is geworden, weet de mens eigenlijk niet meer wat rechtvaardig en onrechtvaardig is. Hier heeft u de wortel van de moderne denkwijze. De mens is in denken werkelijk zo intens verrot geworden, dat hij niet eens meer beseft wat hij zegt en doet. Terwijl ik dit schrijf, moet ik denken aan het interview van de heer Tramper van het RD met de heer Moskowicz. Tramper vroeg aan deze ballet-danser van de Nederlandse wet of hij werkelijk ieder mens zou kunnen verdedigen. Ik citeer hier het antwoord van de heer Moskowicz uit dat interview : Ik plaats een imaginaire muur tussen professie en privé. Natuurlijk raakt mij het bericht dat iemand in België een mes in babylichaampjes zet. Maar ik zou wel diens advocaat kunnen zijn. Elk mens heeft recht op verdediging. Dat is het uitgangspunt. Mijn vader leerde mij: vergelijk je werk met dat van een chirurg. Je krijgt een meneer op tafel over wie een groen kleed wordt gelegd. Het enige wat jou te doen staat, is het uitvoeren van de ingreep. Niet meer en niet minder.” 

 

Kijk lezer, zie daar het goddeloze vervloekte rechtvaardigheidsgevoel van ons allemaal, lezer…!! Een mens meten met de mens. Want, dat kwaad leeft tenslotte in ons allemaal. Wanneer het een beetje geld oplevert, dan is er al gauw een sleutel op een dichte deur te vinden. Zeer treffend dat ook deze man zegt: “mijn vader leerde mij…etc.” Ook hij betoond hiermee zeer duidelijk, dat hij uit een zondige vader geboren is geworden. Daarnaast verschuilt hij zich achter hetgeen zijn vader hem geleerd heeft, zodat hij later in het Goddelijke gericht met Zijn hemelse Schepper eventueel altijd nog kan zeggen: ‘niet ik ben schuldig Heere, maar de vader die Gij mij gegeven heeft, heeft me dit kwaad geleerd!’

Wanneer u meent dat dit kwaad niet in u leeft, dan stelt u zich daarmee boven Gods heilige wet. “Gij zijt het, die uzelven rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten; want dat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God. De wet en de profeten zijn tot op Johannes; van dien tijd af wordt het Koninkrijk Gods verkondigd, en een iegelijk doet geweld op hetzelve, Lukas 16:15-16.” God had de mens al het goed van de aarde tot zijn deel gegeven, zelfs een vrouw tot zijn hulpe gesteld, en nog presteert de mens het in zijn hoogmoed God de schuld te geven, dat het Zijn schuld was, dat de mens kwam te vallen. Het enige wat God voor Zichzelf wilde houden was, dat Hij onveranderlijk was en is, en die ene boom waarvan de mens niet mocht eten. God had de mens naar Zijn Beeld geschapen in een volkomen wijsheid, naar kennis, gerechtigheid en heiligheid. De mens kende Zijn Schepper aan het de wind des daags, en door het ruisen van het geboomte. De mens was volmaakt in liefde met Zijn Schepper verbonden. Deze liefde was geen dwang, maar een vrijwillige liefde. De mens had niet het eeuwige leven door wat hij deed, maar door wie hij was. En doordat de mens heilig en volmaakt geschapen was, deed hij al zijn werken ter ere van Zijn Schepper. Vanuit deze heiligheid was de mens ook apart gezet, van alle levende wezens op aarde. Er was geen schoner wezen op aarde dat God geschapen had, dan de mens, de kroon van God op Zijn schepping. De mens was daarom ook het enige wezen dat rechtop kon lopen. Opdat de mens zijn Schepper in alle dingen zou herkennen en erkennen. Alles vanuit een vrije wil, en niet vanuit een knechtelijke wil. De vrije wil komt daarom voort uit liefde, maar de geknechte wil uit dwang. De mens was geschapen in een volkomen gerechtigheid, en kon daardoor in gehoorzaamheid voor Gods aangezicht leven.

 

Ja lezer, en nog geeft de mens Zijn Schepper de schuld van zijn diepe val in Adam. Dit geeft nu aan, hoe verdorven onze gedachten zijn geworden, door de zondeval. Hoe hoogmoedig, hoe vermetel en hoe brutaal de mens jegens zijn Schepper is geworden. Zoudt u nu nog steeds de relle en brutale moed hebben, om deze goddeloze vraag te blijven herhalen? God had de mens geschapen, en immers niet de mens God. Daarom is de mens er om God, en God er niet om de mens. Daarnaast kunnen wij iemand nooit beschuldigen van een kwaad dat hij heeft toe willen laten. Iemand die het kwaad beletten kan, is daarom nooit de oorzaak van het kwaad der zonden.

 

Kijk lezer, dat is nu de mens. Altijd eerst wijzen naar een ander. Wanneer er bijv. in Amsterdam een sigarenwinkel berooft wordt, en de burgemeester komt even langs om te kijken. Dan krijgt de burgemeester al heel gauw de schuld van deze beroving, omdat hij de evt. macht had om deze beroving te kunnen beletten. Nooit zal zo’n eigenaar zeggen: “Deze beroving is geschiedt en er een vruchtgevolg van, omdat de mens in Adam, en daarmee ikzelf, zeer diep in zonden ben gevallen. Zo is nu het aardrijk vervloekt en zeer zondig om mijnentwil.” Om dat te kunnen en willen belijden, moet een ziel eerst eerlijk gemaakt worden voor Gods aangezicht, door de geestelijke overtuigingskracht van Zijn heilige wet. Het bekennen van ons bedreven kwaad ligt dus niet in onze aard, c.q. niet in onze wortel. Wanneer dit nog niet is geschiedt, is en blijft het voor ieder mens altijd de schuld van een ander, dat hij zo diep gevallen is. Dat geeft nu aan hoe blind en verdorven we zijn geworden in Adam, lezer. Maar, kunt u nu ook begrijpen dat mensen die wel eerlijk zijn gemaakt voor Gods heilig Aangezicht, eigenlijk niet meer de taal van deze vervloekte wereld willen en kunnen spreken…?? Wanneer een mens eerlijk en oprecht wordt gemaakt voor Gods heilig Aangezicht, dan krijgt hij zijn schuld en vonnis te mijnen. Dan heeft Adam niet gezondigd, maar ik heb gedaan wat kwaad was in Zijn heilige ogen. Dit is de reden waarom de wereld het spreken en doen van de ware christenen zo intens haat. De duisternis kan immers het licht niet verdragen, en de leugen immers ook de waarheid niet. Want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis? En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met den ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn, 2 Kor. 6:14-16.    

 

Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben, Joh. 17:14. Geliefde lezer, kunt u nu deze woorden van de Heere Jezus nu ook een weinig dieper begrijpen…?? Gods verloste volk is dus niet meer van deze wereld, maar van een andere wereld geworden. Hoe komt dat dan, en wat bedoel ik daarmee? Ze zijn van Koninkrijk veranderd, van de duisternis overgegaan in het Licht. Verwisseld van het koninkrijk des satans naar het Koninkrijk van Jezus Christus. Daarom spreken ze niet meer de taal van het koninkrijk van de vader der leugenen, maar de taal van het beloofde Kanaan, waar zij straks voor eeuwig met Hem in alle heerlijkheid zullen wezen. Geliefde lezer, kunt u nu de nood begrijpen van die moordenaar naast de Heere Jezus. Deze man was eerlijk gemaakt, omdat God met Zijn heilige ogen in zijn zwarte zondige ziel had gekeken. Toen wist die man niet meer waar hij het zoeken moest. Ja lezer, wanneer God het licht van Zijn heilige wet in de verdorvenheid van ons bestaan laat schijnen, dan pas worden de zonden levend in het hart van een vervloekte zondaar, Rom. 7:8-9. Dan ziet de zondaar de dingen zoals God ze ziet, en is werkelijk alles zonden. Hoor hier het getuigenis van een eerlijk gemaakte moordenaar: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan, Lukas 23: 40-41. 

 

Ja lezer, zie daar de weg van de vloekdood naar het leven. Wist u dat deze moordenaar alrede de geestelijke kruis- en vloekdood met Christus was gestorven, alvorens Christus voor Hem was gestorven en op was gestaan uit de doden? Dat is een diepte die helaas maar weinigen verstaan. Omdat er in het Wezen Gods en in het geloof geen tijd bestaat, wel een orde, maar geen tijd, is deze zaak mogelijk geweest. Hetzelfde gold de discipelen van Christus, en de gehele oudtestamentische Kerk van Christus. Want, in de weg van het geestelijke sterven aan hetgeen God rechtvaardig van een mens eist in Zijn heilige wet, ligt de behoudenis in Christus altijd verbonden. De lijfelijke kruisiging van deze moordenaar, waren de goeder-tierenheden des Heeren, die deze moordenaar tot bekering hadden geleidt, Rom. 2:4. Nou zeg, daar moet je bij iemand van de EO bijv. niet mee aan moeten komen. Ook voor de wereld is dit een dwaasheid. Want, zo zegt die mens dan al gauw: “God is toch liefde…??”  Ja lezer, God is zeer barmhartig, maar ook zeer rechtvaardig. Maar een ding nooit vergeten, namelijk dat Hij Zijn eigen Zoon geen barmhartigheid kon bewijzen, alvorens Hij Zijn leven in gehoorzaamheid aflegde onder de vloek, toorn en gramschap van God over de zonden van Zijn verkorenen. Wanneer deze verworven weldaad geestelijk wordt toegepast aan het hart van een verkoren zondaar, is dat wezenlijk niet anders. Ook dan moet die zondaar zijn bestaan, c.q. zijn leven afleggen onder de toorn en gramschap van God over zijn bedreven zonden. Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden. Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen. Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter, Rom. 7:4-6.    

 

Ja lezer, alleen in deze weg worden Gods deugden verheerlijkt, door de handhaving van Zijn Goddelijke recht. Want, het is lichter, dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel der wet valle, Lukas 16:17. In deze weg krijgt God alle eer, en de zondaar in die Meerdere Boom des Levens, de eeuwige zaligheid. Een heilgeheim wat eigenlijk niet te verklaren is, maar beter te doorleven is. De psalmdichter zegt het zo kostelijk : “De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel. De HEERE is genadig en rechtvaardig, en onze God is ontfermende. De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan. Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van de dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot. Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden, Psalm 116:3-9.”

 

Ik vond benauwdheid en droefenis. Maar ik riep den Naam des HEEREN aan, zeggende: Och HEERE! bevrijd mijn ziel.  Ja lezer, in deze woorden ligt die ene noodschreeuw om redding van die moordenaar verklaard. “En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.” Kijk lezer, zulk een vermoeide en belaste ziel kan Christus nooit uitwerpen, Matth. 11:28. Integendeel, Hij geeft hem de eeuwige rust in Hem. Niemand kan tot Mij komen, (ook die moordenaar niet), tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Het was dus de Vader die deze moordenaar door Zijn verdoemende recht heentrok, om hem te doen sterven aan de vloekeis van Zijn heilige wet, opdat die moordenaar Christus Jezus in Zijn verzoenende recht zou vinden, alwaar Hij hem opgewekt heeft ten uiterste dage. Want, al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen, Joh. 6:37. Hoe wekte Christus deze moordenaar dan geestelijk op ten uiterste dage, nadat hij door de wet der wet gestorven was….?? Door hem tot Zich te nemen in Zijn heerlijkheid, zeggende: “Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.”  Hoort u het moordenaar? Hij zegt tot u: “voorwaar zeg Ik u”. Het zijn dus woorden van waarheid en leven, die voortkomen uit de mond van Hem Die Zelf de weg, de waarheid en het eeuwige leven is…!!

 

Geliefde lezer, ik heb geprobeerd u aan te tonen, waar de verdorven aard van onze zondige natuur vandaan komt. Gods aard is heilig, en die van ons is van nature onheilig. Dat gaat en kan dus nooit meer samen door een deur. Hoe moet dat terecht komen….?? Maar, ik weet een Deur waardoor het mogelijk is. Lees hier van die Deur der hope in Joh. 10 vers 7-9 : Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Ik ben de Deur der schapen. Allen, zovelen als er voor Mij zijn gekomen, zijn dieven en moordenaars; maar de schapen hebben hen niet gehoord. Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden. Hoe en waar ik die Deur dan vinden, zal iemand mij toeroepen? Niet anders dan door het heiligend kruis van de Heere Jezus Christus. Zie hier, hoe de apostel Paulus een geopende deur in Hem mocht vinden. “Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:19-20.” De Heere zegene dit eenvoudige onderwijs, uit vrije genade om niet, om Jezus Christus wille. Amen

 

 

 

DJK