Sterfbedbekering

Posted by admin | | maandag 1 december 2008 9:53 am

 

Comrie verhaalt ons…

 

Alexander Comrie verhaalt ons een voorval uit zijn jeugd dat hij zelf had meegemaakt. Comrie kwam uit Schotland, en in zijn jeugd gebeurde in Edinburgh een zeer wonderlijk iets. Daar leefde een zeer goddeloze vrouw, Margaretha Dichson, in verschrikkelijke uitbreking van allerlei gruwelijke zonden den. Zij vermoordde daarenboven nog een kind van haar, en dat bracht haar voor de aardse rechter. Terecht sprak de rechter het doodvonnis uit over die vrouw, die boven al haar gruwelijke zonden ook nog een kindermoordenares was. En terwijl zij daar in de gevangenis was om haar doodvonnis af te wachten – dat duurt altijd nog een zekere tijd – gebeuren er met die vrouw wonderlijke dingen. Dat mens kreeg te doen met schuld en met dood, hel en eeuwigheid. Zij begon te roepen tot een onbekende God of er ook een enig middel mocht wezen. Het gerucht van haar ging zelfs door de muren van de gevangenis heen, waarschijnlijk door middeI van de gevangenisbewaarders, wat dat toch was met dat goddeloze hellemonster, dag en nacht, zodat er kinderen Gods naartoe gingen en ook predikanten. En inderdaad, het was ontroerend, die belijdenis van haar zonden.

 

Niet alleen om déze zonden, maar ook om alle andere zonden. Toen werd aan haar een weg geopenbaard waardoor zij nog zalig zou kunnen worden: met klaarheid en helderheid kon ze dat verklaren. Dat zondebeest kon verklaren de liefde van Christus en Zijn bloed, waarvan zij iets mocht proeven, en het van haar arme ziel. Eeuwig helwaardig, maar nochtans een vertrouwen op de gerechtigheid van Christus, zodat Schotland versteld stond van zo’n wonder aan zo’n hellemonster. Zij vonden zoveel kennis en bevinding in deze vrouw, dat ze haar zagen als een ware bekeerde en ook als een wonderwerk van Gods vrije genade.

 

Maar de gerichtshandeling gaat door, want het recht moet zijn loop hebben, en dat vond zij ook billijk, want zij was niet bang voor de dood: zij kon nu zeggen dat ook haar zonden vergeven waren. Zij doet voor het einde van haar leven nog een ontroerend gebed, zo krachtig en verzekerd, dat ieder die het hoorde, in tranen wegsmolt. Daar waren verscheidene godzalige predikanten bij uit Schotland, van die hele echten. En na geëindigd te hebben, begaf zij zich onder begeleiding naar de plaats om gehangen te worden. De vrouw moest dus opgehangen worden. De strop om de hals, die ruim hangt, dus los om de nek, en de veroordeelde staat op een plank. De plank valt onder je weg. Ook zij, met vrede heengegaan, haar laatste getuigenis in het aanschijn van de dood was het vertrouwen op de genade Gods in Christus.

 

Het volk van God vroeg om haar lichaam, om dit pronkstuk van vrije genade te mogen begraven. En zij kregen dat, zodat de Kerk haar uitdroeg buiten de stad, met een grote stoet om haar te begraven. Toen zij een eind waren voortgegaan, hoorden de dragers beweging in de kist, zodat zij de kist neerzetten. Zij horen een stem: doe open, doe open. Zij maken de kist open en de vrouw staat de ogen open. Zij leeft, wat misschien één op de honderdduizend gebeuren zal: zij heeft het overleefd. Het vonnis was voltrokken, richterlijk, dus zij was vrij en mocht verder leven. Zij staat op en herstelt. Toen was het helemaal een wonder. Nu zou zij getuigen van des Heeren macht en heerlijkheid: wat zou dit een profetes worden. Zij gaat naar huis en het stroomt vol volk van alle kanten, godzaligen, en anderen, om dat wonder te horen.

 

Maar… het duurt zo een tijd, en het begint haar te vervelen. Ze doet de deur dicht voor het volk en de kinderen Gods. Zij wil er niet meer over praten, en zij haalt haar oude goddeloze vriendinnen weer binnen. En ze doodt wéér een kind, zodat zij weer ter dood wordt veroordeeld. Toen werd zij zo gestraft, dat ze nooit meer uit de dood kon opstaan. En zij gaat vloekend de hel in.

 

En dan zegt Comrie: Deze geschiedenis vond plaats omstreeks 1723 en is nog in het gehete rijk bekend. Ik heb u dit verteld om te bevestigen hoe gevaarlijk het is de begeerten van mensen in angst en op een doodsbed te beoordelen. Wees voorzichtig om de mensen de handen op te leggen, want heel Schotland geloofde dat dit een sierstuk was van vrije genade. Als zij begraven was, de eerste keer, hadden zij met psalmgezang een satanskind begraven als een godskind. Kijk, dat zegt Comrie in zijn boek ‘het ABC des geloofs.’  Zo spraken onze oudjes om ons te waarschuwen hoever het kan gaan. Wij spreken tegenwoordig van een aardig mensje: een mens waar een beginseltje in ligt, jawel, dit en dat, maar dit mens kon zaken vertellen en het was nog eeuwig mis.

 

 

 

Aangehaald door : ds. E. Du Marchie Van Voorthuysen

 

 

Zefanja 2 vers 1-2:

Doorzoek u zelf nauw, ja, doorzoek nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt! Eer het besluit bare (gelijk kaf gaat de dag voorbij), terwijl de hittigheid van des HEEREN toorn over ulieden nog niet komt; terwijl de dag van den toorn des HEEREN over ulieden nog niet komt.

 

2 Korinthe 13 vers 5:

Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.

 

 

Mattheus 7 vers 13-20:

Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan; Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden. Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen? Alzo een ieder goede boom brengt voort goede vruchten, en een kwade boom brengt voort kwade vruchten. Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen. Een ieder boom, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Zo zult gij dan dezelve aan hun vruchten kennen.