Ds. E. Du Marchie V.

Posted by admin | | vrijdag 5 december 2008 9:37 am

Anekdotes uit het leven van ds. E. Du Marchie van Voorthuysen

 

 

————————————————————————————-

 

Bron : De zoon van Bornia – J.M. Vermeulen

 

Evt. te bestellen via :  http://www.tekstservicevermeulen.nl/

 

Schildserie : enkele dingen uit het leven van ds. Du Marchie Van Voorthuysen 

 

 

—————————————————————————-

 

Ds. E. du Marchie van Voorthuysen vertelde :

 

Kerkblad O.G.G. in Ned. te Urk juni 2005.

 

Ouders, u mag wel medelijden hebben met uw arme kinderen, want wat ze horen en wat ze zien op de scholen en daar buiten, het is ontzaggelijk! Alle kenmerken van Sodom zijn aanwezig. Want dat was het ergste in Sodom, ze spraken de zonde vrijuit, zonder schaamte. En toen was de maat vol! Niet de zonde was vol. En ons land spreekt en schrijft de zonde voluit en zonder schaamte, zonder enige schaamte, en dat is het einde. Het betekent dat de maat vol is, niet de zonde op zich zelf, die is er altijd geweest. Maar de zonde die zonder schaamte wordt uitgesproken, openbaart dat het een teken is van verharding en verblinding.

 

Jeugd, jonge mensen, hoor eens. Eén ding is nodig, kinderen, De wereld lijkt wel mooi, en ze wordt hoe langer hoe mooier en hoe langer hoe verleidelijker, maar…. het is schijn , hoor, het is maar klatergoud. Al die dingen die zo schoon waren, zullen je in de ure van jullie sterven tegenkomen en jullie aanklagen dat je daar je hart aan vergooid, verslingerd en gegeven hebt. Zoals dat meisje van ongeveer 16 jaar oud, dat bezet was met een ongeneeslijke ziekte, en dat het op haar sterfbed uitklaagde en haar vader en haar moeder aanklaagde. Want haar moeder wist wel beter, moeder had een godvrezende moeder gehad, dus de grootmoeder van dit meisje.

 

`’O”, zei ze tegen haar moeder, “ik lig voor een geopende hel. ”Want dat meisje was midden in de wereld terecht gekomen: vrienden en vriendinnen, bioscopen en televisie, dansen en wat al niet meer. En toen, en toen, was ze getroffen door die vreselijke ziekte en lag nu te sterven.

 

“Ik zie de hel geopend,”zei ze. “O, moeder”, zei ze, “moeder, ik heb u wel lief als moeder, maar o, moeder,  ik zal u toch aanklagen in die dag, omdat u niet getrouw geweest bent, u bent niet getrouw geweest met mij als uw kindmoeder, En u ook ,vader, u had moeten optreden, u had mij uit bed moeten halen op zondagmorgen, toen er nog middelen waren, want er stond bij ons een bekeerde dominee, en dan zei ik ‘s zondags: “Ik heb pijn in m’n buik”. U liet me liggen, moeder, moeder, maar u had me uit bed moeten slaan. U had me aan m’n haren uit bed moeten trekken, en u had moeten zeggen;”kom mee, luisteren kind, je kunt nog bekeerd worden. ”U hebt teveel toegegeven, moeder en toen u zag dat ik de wereld inging, toen zei u: ”Nou ja,nou ja, als het maat niet te erg is”. En u vader, u hebt ook niets gezegd. En nu lig ik aan de rand van de hel, mede door uw schuld. In plaats dat u mij bestrafte, mij vermaande met tranen(!) en met kastijdingen. Vader, waarom hebt u mij nooit gekastijd? U bent moeder maar nagevolgd en moeder liet het toe, moeder keurde het niet goed, maar moeder liet het toe. En nu lig ik hier aan de rand van de hel mede door uw schuld, U hebt de zonde niet bestraft, u hebt mij niet teruggehaald uit de zonde, want u wist het wel, O, u hebt me laten gaan, laten gaan, met een beetje godsdienst, maar nú! U bent mede de oorzaak, lieve moeder, lieve moeder. Als ik straks tegenover u sta, dan zal ik u moeten aanklagen in die dag aller dagen en dan zal ik zeggen: ”Vader en moeder, maar bovenal moeder, het is mede uw schuld, uw schuld. Maar nu is het te laat, te laat. Ik hoor het getier der duivelen, o, het gekrijs der verdoemde, en daar kom ik mede door uw schuld. O, moeder, o, vader, ik zal u straks eeuwig verdoemen, te laat , te laat.

 

Ouders, ouders, denk erom hoor, wat uw plicht is, denk erom dat uw kinderen dat toch niet hoeven te zeggen. En niet alleen uw kinderen, maar wat, als God het zal zeggen. Denk erom ,ouders, u hebt hen na te kijken. “Ja,”, zegt u, ik kan niet alles achterna lopen.” Foei ,ouders, moet u zo praten? Zijn ze u daarom toevertrouwd? Is dat dan gepast om te zeggen: ik kan niet alles nalopen? U kunt beter tien dingen nalaten, maar uw kinderen wel nalopen. Denk erom. Zij hebben een ziel voor de eeuwigheid. U hebt een belofte , ja, een eedzwering gedaan bij de doop, dat u alles op alles zou zetten, ook als ze groter worden, om hen van de zonde af te manen, en het éne nodige voor te houden, denk erom.

 

Nog één keer, denk erom. Dat u het toch nooit in uw arme hoofd haalt, of in uw gedachte, om in uw huis die duivelse muziek  en die duivelde beelden binnen te halen. O, want dat zal wat voor u zijn, ouders, het zal voor u een hel in de hel uitmaken, als u hen niet ernstig gewaarschuwd hebt, want dan komt uw doopstonde terug, waarin u “ja” hebt gezegd, en nu staan er in uw huis een radio en een televisie? Hoe kunt u dat straks verantwoorden, hoe durft u God zo te bespotten. Hoe durft u uw arme ziel en die van uw kinderen zo te misleiden, om dit toe te laten, alstublieft, alstublieft, hebt u het gedaan? Smeek God of Hij u het vergeven wil, en doe het weg, doe het nu weg, voordat het te laat is, voordat Hij zegt: “Gaat weg van Mij, gij vervloekte, in het eeuwige vuur, gij, die beter geweten hebt…”

 

 

——————————————————————————————–

 

Beluister ook zijn preken :   klik hier