Ietsisme, een geloof van duizenden jaren oud

Posted by admin | | vrijdag 24 oktober 2008 10:29 am

  artikel in pdf  :  klik hier

 

Ietsisme – een geloof van duizenden jaren oud !

 

Langs deze weg wilde ik graag iets schrijven over een nieuw en tegelijk oud fenomeen. Even voor mensen die hier de laatste tijd weinig over gelezen hebben; het Ietsisme is het geloof of de religie van hen die afscheid genomen van hun vorige religies, namelijk het geloof in God, de inhoud van dit geloof en wat daarmee samen gaat kan verschillen, maar ondanks dat afscheid toch innerlijk heimelijk vasthouden aan het feit dat er “ iets “ moet zijn, iets in het hier en nu in ons huidige leven op aarde en misschien ook wel iets in het hiernamaals. Over dit geloof of religie zijn meerdere bijeenkomsten gehouden voor mensen die hier graag van gedachten over wisselen.

 

Voor mij persoonlijk is het een bevestiging dat God de Heere, de schepper van hemel en aarde, de mensheid heeft geschapen met een ingeschapen Godsbesef. Voor de zondeval hadden we zelfs Godskennis (kennis van Gods deugden en eigenschappen), want God had ons geschapen naar Zijn beeld in : kennis, gerechtigheid en heiligheid. De mens herkende Gods’ Geest aan het ruisen van de wind, in de hof van Eden, en was zelfs verwaardigd met God te spreken, vanwege dat daar nog niets tussen lag. Het grote verschil echter was, dat de mens veranderlijk is geschapen en niet onveranderlijk, dit was namelijk een eigenschap die God alleen toekwam en later ook de reden waarom werd dat er nog een volk hierop aarde zalig kon worden. “Ik ben die Ik ben, de Alfa en de Omega”, zegt God in de Bijbel. Niet zoals wij ja en nee, maar een God van “ja en amen”. God heeft ons dus met deze veranderlijke eigenschap geschapen zonder zonden, en ons ook een opdracht gegeven Hem gehoorzaam te zijn, en te leven tot Zijn eer. Maar het heeft de mens in Adam, beter geacht ongehoorzaam te zijn jegens zijn Schepper en Formeerder, en de leugens van de slang te geloven, welke inhield dat wij gelijk als God zouden worden, om vervolgens in de zonde van ongehoorzaamheid en hoogmoed te vallen en tevens hiermee van God af te vallen, en hiermee tevens zijn Godskennis en zijn Goddelijke beeld waarmee hij volmaakt geschapen was, te verliezen.

 

En nu weet de mens van nature niet meer van Wie hij is, Wie hem gemaakt heeft en wat zijn oorsprong is en waartoe hij geschapen is, kortom hij kent zijn Bezitter niet meer. Terwijl er in de Bijbel staat : “een os kent zijn bezitter, en een ezel de krib zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet. “ (Jesaja1:3) Dit geeft wel duidelijk aan, wie en wat we geworden zijn, namelijk nog minder dan de dieren. Zover zijn  we nu door de zonden van God afgevallen, maar er is bij velen blijkbaar toch een besef overgebleven dat er toch “iets” moet zijn. Dit besef heeft zich door de eeuwen heen wel bewezen via velerlei vormen van religies en godvereringen. Zo weten we uit de oudheid en de wereldgeschiedenis hoe bijna elk volk zijn eigen god had en deze op zijn eigen manier vereerde. De Inca’s en de Maya’s vereerden en offerden mensen aan de zon, de Indianen het groot mysterie, de bosnegers in donker-Afrika vereerden de bosgeesten die hen hielpen bij de jacht, en zo kennen we het Boeddhisme, het Hindoeïsme, de Islam, de Germanen en de Kelten en de Grieken met hun vele goden, enzovoorts. Een ieder dus op zijn manier, vanuit zijn eigen levensbeschouwing en levensbehoefte. Men vereerde wat men nodig had of bang voor was.

 

Stel je nu toch eens voor dat hetgeen in de Bijbel geschreven staat toch waar is, want tot nu is alles wat er in staat, allemaal volkomen uitgekomen, ondanks dat er nog onvervulde profetieën zijn, o.a. aangaande het volk Israël. Wat is dan het grote verschil tussen alle wereldreligies en de boodschap van het ware christendom, hetgeen verwoord is in de Bijbel ? Namelijk, alle religies en vormen van geloof hebben allemaal gezocht naar : “ hoe moet ik mijn God zoeken en hoe moet ik mijn God vereren, en wat kan ik daarmee verdienen”, maar wat is daarentegen nu de gehele inhoud van de Bijbel, dit namelijk: “God zoekt Zijn zondaar, in en door de kruisverdiensten van Christus Jezus!” En toch vraagt en eist Hij het in Zijn Woord dat wij Hem dienen te zoeken en dat we ons tot Hem moeten bekeren en vruchten dienen voort te brengen, der bekering waardig. Maar wie doet het? Immers toch niemand! Want er staat wederom geschreven, dat God uit de hemel neder zag of er iemand verstandig was om God te zoeken (Ps.14 en Ps.53), en daar was niemand, ook niet tot één toe. Maar vraagt God dan iets onbillijks van Zijn schepsel? Echter neen!  Hij vraagt het omdat Hij recht op ons heeft krachtens Zijn schepping. Hij vraagt Zijn beeld terug waarmee Hij ons volmaakt geschapen heeft. En dit moet nu eigenlijk gedurig  onze schuld, nood en bede wezen in ons aller hart : “ Heere, schenk Gij mij wat ik niet kan, noch wil, en breng mij op die plaats van die waarachtige schulderkentenis waar ik niet kan noch wil komen”. Zo moeten we dan aan onze vijandschap ontdekt worden door de werking van Gods Heilige Geest : “ Ken uw ongerechtigheid, en weet dat ge tegen den Heere uwen God overtreden hebt. “ (Jer. 3 :13) Alleen voor dat volk, dat dit in waarheid heeft leren kennen, geldt die inhoud van de Bijbel :” God zoekt in Christus die zondaar die innerlijk gevoeld en aan de weet gekomen is, middels de vloek- en doemwerkingen van Zijn heilige WET, dat Hij tegen een heilig en alwetend God in de Hemel gezondigd heeft, en gevoeld dat hij zijn God niet kan ontmoeten zoals hij geboren is, en Hem nooit kan betalen hetgeen Hij middels Zijn heilige WET van hem eist. Want als die zondaar daar geen weet van heeft, dan kan God geen Wonder doen om hem te behouden in en door het Borg- en Middelaarswerk van  Jezus Christus.

 

Daarnaast wilde ik u niet onthouden, hetgeen ik onlangs ergens las aangaande het sterven van wereldberoemde mannen, die er op hun sterfbed, helaas voor hen te laat, ook achter kwamen dat er ‘iets’ moest wezen. Kennelijk begon hun ingeschapen Godsbesef  hen te veroordelen en inwendig op hen te toornen. En voor dat ‘iets’ begonnen zij te vrezen, toen zij innerlijk begonnen te beseffen dat sterven, hun God, hun Schepper en hun Rechter ontmoeten, betekende. En dat die Goddelijke Rechter van Hemel en Aarde buiten het Bloed van Christus Jezus, een verterend Vuur is van vloek, doem, hel, eeuwige toorn en donder(Jes.33:14), zijn deze wereldberoemde mannen achter gekomen op het dodelijke uur van hun levenseinde…Ik laat nu maar wat passages ter overdenking volgen: wat beroemde mannen kort voor hun dood gezegd en ondervonden hebben. Een blik op het sterfbed, vertelt ons meer dan al die werken tijdens hun leven. Op het moment, dat mensen oog in oog met de dood staan, verliezen velen hun masker en worden eerlijk.

 

 

VOLTAIRE

De beroemde Franse satiricus, kwam op een vreselijke manier aan z’n einde. Zijn verpleegster zei: “Voor al het geld van de wereld wil ik geen ongelovige meer zien sterven!”  Hij schreeuwde de hele nacht om vergeving…

 

 

Karel  IX (Frankrijk)

“Ik ben verloren, ik erken het openlijk.”

 

DAVID HUME

De atheïst. schreeuwde: “Ik ben in de vlammen!”

Zijn vertwijfeling was een vreselijke scène.

 

HEINRICH HEINE

Was een grote spotter. Later ‘bekeerde hij zich’ en tegen het eind van zijn leven schreef hij nog een gedicht, waarvan de laatste regels luidden:

“O Heere. O Heere, voor U kniel ik neer, vergeef, vergeef me mijn liederen!”

 

NAPOLEON

Zijn lijfarts schreef: “De keizer stierf eenzaam en verlaten. Zijn doodsstrijd was vreselijk”  

 

CESARE BORGIA

Een staatsman: “Voor alles heb ik maatregelen getroffen in de loop van mijn leven, alléén voor de dood niet en nu moet ik volledig onvoorbereid sterven.”

 

HOBBES

Een Engelse filosoof: “Ik moet een vreselijke engte door die naar de duisternis leidt!”

 

SIR THOMAS SCOTT

De vroegere president van het Engelse Hogerhuis: ‘Tot op dit ogenblik dacht ik, er is geen God of hel. Nu weet en voel ik, dat beide bestaan en ik ben aan het verderf uitgeleverd door het rechtvaardige oordeel van de Almachtige.”

 

LENIN

Stierf in geestelijke onmacht. Hij bad tafels en stoelen om vergeving voor zijn zonden. Wat ontstellend voor een man, die voor miljoenen een voorbeeld en leider werd.

 

JOGODA

Chef van de Russische geheime politie:

‘Er moet een God bestaan. Hij bestraft me vanwege mijn zonden.”

 

NIETZSCHE

Stierf waanzinnig.

 

JAROSLAWSKI

President van de internationale goddelozenbeweging:

“Alstublieft, verbrand al mijn boeken. Ziet de Heilige! Hij wacht reeds lang op mij, Hij is hier….”

 

 

Geeft dit die mensen die naar “iets” op zoek zijn, dan niet te denken?? De mens is van nature altijd maar redenerend en op zoek om alles te kunnen verklaren via de wetten van de natuur, en zoekt via zijn spitsvondigheden en zijn uitvindingen hiermede zijn innerlijke godsbesef te stillen en kon het zijn, van zich af te werpen. Maar dat er nu nog nooit een natuurkundige het wonder in de natuur heeft kunnen verklaren, hoe het nu komt dat er in Gods schepping hier op aarde, de planten en de bomen leven van hetgeen wij uitademen, en de mens weer in leven blijft van hetgeen de planten en bomen weer produceren. En dat hierdoor nu eigenlijk de gehele schepping, samen met zon en regen en de wasdom der planten, geheel uit het niets is geschapen, door een getrouw God in de Hemel voor boze mensen, nog immer wordt onderhouden. Zouden we hier allen niet klein van moeten worden, temeer als je bedenkt dat de mens met al zijn uitvindingen, Gods goed geschapen schepping eigenlijk alleen maar kan verwoesten? Vandaar dat het me toch enigszins goed deed dat er nu een groep van 500 internationale geleerden zijn twijfels openlijk heeft uitgesproken over Darwins’  Evolutietheorie. Waarom is het ware christendom door al die duizenden jaren heen dan staande gebleven, ook in tijden van vervolgingen? Het bloed der martelaren was immers het zaad der kerk, en zovele andere religies zijn verdwenen. Niet door de getrouwheid van de christenen, dat kunnen we ook in de Bijbel lezen. Maar dit komt omdat het ware christendom uitgaat en bewaart wordt door den enige waarachtige getrouwe eeuwige God de HEERE Heere in de Hemel, en ook onderhouden wordt en daarom eeuwig staande zal blijven. En zoals Hij Zijn schepping hier op aarde getrouw onderhoud, zo getrouw onderhoud Hij ook Zijn herschepping in het menselijk vernieuwde hart, gewerkt door de Heilige Geest in het goddeloze verloren hart van de zondaar die gekomen is tot de kennis van zijn ellendig en zondig bestaan voor God, hetgeen die zondaar de toevlucht deed nemen tot het bloed van Jezus Christus, middels het zaligmakende geloof in Hem, om God hier eeuwig voor te danken. Maar dat de natuurlijke mens nu geheel blind is voor al deze zaken, willen helaas maar weinigen toegeven, vandaar dat ze maar doordraven in hun blindheden, en leven naar het goeddunken van hun eigen dwaze hart, zoekende naar “iets” wat er toch zou moeten zijn, omdat er nu eenmaal eigenlijk toch te veel dingen in de schepping zijn, én in ons aardse menselijke bestaan, die onmogelijk te verklaren zijn.

 

En aangaande deze blindheid, wil ik tenslotte nog iets vermelden over zo’n geestelijk blinde jongeman die ik onlangs tegen kwam, wat me diep ontroerde. Ik reed onlangs met mijn auto naar een oude vriend van me, en onderweg kwam ik langs een kroeg alwaar een jongeman van ong. 29 jaar oud mij aanhield en me vroeg of ik hem thuis wilde brengen, want er was iets met zijn vrouw en kind aan de hand en hij had een taxi gebeld, maar die kon pas over 20 minuten komen. Ik twijfelde, want hij stonk naar de drank en ik dacht dat hij me voor de gek hield, maar ik besloot hem weg te brengen. Onderweg merkte hij op, met een grote grove vloek, dat mijn auto zo lekker reed. Waarop ik hem zei dat hij niet mocht vloeken. Hij zei dat hij het niet meer zou doen, en gaf me gelijk, want zo zei hij : “ ik ben tenslotte ook gelovig en ga af en toe ook naar de kerk “.  Waarop ik hem antwoordde : “ als je dan gelovig bent, dan moet je voortaan niet meer naar de kroeg gaan, en voortaan bij je vrouwtje en kindertjes thuis blijven, want die hebben je daar misschien wel nodig”. En ik zei hem dat als hij in die kroeg zou komen te sterven, dat hij dan God zou moeten ontmoeten en dat zou daar niet kunnen, dan zou hij voor eeuwig verloren moeten gaan! Het viel gelukkig niet in vijandschap en hij werd almaar stiller en zei tenslotte niets meer, totdat we aankwamen waar hij wilde uitstappen en me iets vroeg wat me diep ontroerde :“ Maar mijnheer, wat doe ik dan verkeerd ?” Het was alsof hij me wilde zeggen : ‘ik zorg toch goed voor mijn vrouw en kinderen en geef netjes mijn verdiende geld af, maar eens of twee keer in de maand mag toch ook iets voor mezelf hebben, wat doe ik daarmee verkeerd ?’ Ik voelde me gelijk als die jongeman, en moest bedenken (dat ook ik vroeger een kroegenloper en groot zondaar ben geweest, en nog immer ben…) : dit zijn we nu geworden in onze diepe val in Adam. We weten het verschil niet meer tussen goed en kwaad, en zijn in onze geestelijke blindheid gaan leven naar het goeddunken van ons eigen hart. Waarop ik hem antwoordde : “ We ( jij en ik ) doen alles verkeerd, want we zijn verkeerd geboren. We zijn geboren in de zonde en daarom hangen we alles aan wat zonden en slechtheid is, en weten schier niet meer wat het is om het Goede te zoeken. En daarom is het een wonder als we mogen zien wat we verkeerd doen. En dit kan nu alleen God de Heere je laten zien, ga dan nu naar huis en vraag aan de Heere of Hij je wil laten zien wat je verkeerd doet. Misschien mag dan ook nog eens de dag komen dat je Iemand nodig krijgt die voor jouw zonden en slechtheden gaat betalen.” Waarop hij me zei : “ ik krijg de rillingen van hetgeen u me allemaal zegt, maar wilt u me er nog meer van vertellen?”  

Waarop ik hem zei : “ wat ik je verteld heb is genoeg, ik was vroeger in mijn jonkheid ook een kroegenloper en een groot zondaar, totdat de Heere me liet zien hoedanig ik tegen Hem had gezondigd, toen mocht ik wenende vragen om een ander hart, een nieuw hart, een hart wat Hem liefheeft, vraag dan ook aan de Heere om een nieuw hart, een hart wat Hem en al het Goede doet zoeken en het kwade doet verzaken, de Heere mocht zich nog laten verbidden.” We gaven elkaar een hand en namen afscheid. Onderweg terug naar mijn vriend kreeg ik nog te bidden voor die jongeman, of den Heere hem nog wilde laten zien wat hij verkeerd deed. Achteraf bezien was mijn vriend die avond niet thuis, en moest ik opmerken dat ik die jongeman misschien wel door Gods voorzienigheid moest tegenkomen en moest waarschuwen voor de eeuwigheid. Misschien mag dit ook een vermaning en waarschuwing zijn, in liefde bedoeld, voor onze opgroeiende Katwijkse- en Nederlandse kroegenjeugd en voor die mensen die op zoek zijn naar “iets”. Zoek en vrees dan uw Schepper, en leef!!

 

 

 

D.J. Kleen