Opa D.J. Kleen

Posted by admin | | dinsdag 16 december 2008 9:26 am

“Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af; van den buik mijner moeder aan zijt Gij mijn God, Psalm 22 vers 11.” (Deze woorden vielen in het hart van zijn godvrezende moeder toen hij geboren werd.)

 

 

 

 

Enkele dingen uit het leven van mijn godvrezende opa Kleen.pdf 

 

De rouwdienst van mijn opa D.J. Kleen   door ds. G. Boer.pdf

 

Om de oude kerk   5 April 1968.pdf 

 

 

 

Enkele anekdotes uit het leven van mijn godvrezende opa Kleen

 

Hij werd in zijn oudere dagen wat mankerende, hartklachten etc.

Hij werd een keer opgenomen in het ziekenhuis, waarna zijn vrouw (mijn oma) hem opzocht, en de artsen haar vertelden dat ze het idee hadden dat hij niet erg mee werkte, eerder het tegendeel. Waarop mijn oma dus aan hem vroeg: “Daan, wil je niet meer bij ons blijven dan…?” Waarop mijn lieve opa haar zei: “Teuntje, we zijn in alle dingen rijkelijk gezegend geworden, en ik hoop dat ik er geen zonden aan doe, maar ik had liever willen vertrekken” En dan weende hij, vanwege de heimwee in zijn hart naar God…

 

 

Toen hij weer op mocht knappen, had hij daar veel verdriet van. Weer de troep van de wereld in. Weer zondigen… Hij had meerdere huizen, die hij verhuurde, twee slagerijen, en een huis op de Boulevard van Katwijk, maar ook hij zei het zo vaak met ds. Ledeboer (hoorde ik dan weleens van mijn vader): “Voor één kus van Jezus mond, geef ik al die vuile zwarte grond…!!” Mijn lieve opa, die ik helaas niet heb gekend, want ik ben van 1967, was het leven niet moe, maar was de zonde moe. Hij is godzalig gestorven. In de kerk op Katwijk, was hij president-kerkvoogd. Lees de 4 kerkblad-bijlagen van 5 April – 1968

 

 

In zijn jeugd ging mijn vader weleens veel met zijn vader mee het oude volk van God in Katwijk opzoeken. Dat maakte diepe indrukken op hem, en gaf ook onvergetelijke herinneringen. De oude Jacob Jonker, Gerrit Vooijs, ouwe Willem van Gerrit, tante Cor Plas, blinde Lies Krijgsman, vrouw Heemskerk (= Han Chris), Klaziena van der Plas(= Sientje Mol), Jan van der Marel, Leitje de Best, Gerrit Goedhart, waren geestelijke vrienden en vriendinnen van mijn opa DJK. Al dat volk had één en dezelfde Vader, en deelden dezelfde erfenis in Christus Jezus, en mag nu eeuwig zingen en juichen voor de Troon van Christus, van Gods’ goedertierenheen. In vroegertijden mocht de gouden Koets van die meerdere Salomo nog weleens door ons vissersdorpje rijden, geliefde lezer. Maar wat is daar heden ten dage op Katwijk nog van over gebleven…??

 

 

Mijn vader, vertelde me eens uit zijn eertijds, toen hij nog een groot vijand van al deze dingen was, dat telkens als hij bij zijn vader (opa DJK) op bezoek was, zijn vader hem vroeg waar hij de afgelopen zondag naar de kerk was geweest. Mijn vader kon tegen hem niet jokken, want daar had hij hem te lief voor, maar vanwege zijn veroordelende geweten kon hij deze gedurige vragen maar slecht verdragen. Waarop hij tenslotte tegen zijn vader zei: “Vader, nou je moet daar niet iedere keer weer over beginnen, want anders kom ik hier niet meer…!!” Waarop zijn vader dan rustig voor zich uitkeek, en eens door de ramen naar buiten keek, en hem dan zei: “Klaas, dan moest je voortaan maar niet meer komen, want toen ik je liet dopen, heb ik voor de mensen geen belofte gedaan, maar voor Gode…”  Waarop mijn vader snel wegliep, naar de WC, om zijn vijandige bestaan voor God en zijn lieve vader uit te wenen…”

 

 

Mijn vader vertelde me ook eens over toen hij zijn vader opzocht, toen Opa DJK dus mankerende op bed lag, zijn vader aan hem zag dat hij weer ergens mee bezig was. Mijn vader had een zaak van zijn vader overgenomen, maar zat ook veel langs de weg voor andere handel, schilderijen, en andere zaken. Waarop mijn opa hem vroeg waar hij mee bezig was. Mijn vader die voor hem nooit iets verborg, want hij deed alles met zijn vader, hij liet hem altijd zijn balansen zien, ontweek zijn vraag, vanwege dat hij zijn vader daarmee niet wilde vermoeien op zijn ziekbed. Maar zijn vader hield aan, en tenslotte vertelde hij hem dat hij bezig was om een snackbar te gaan openen. Waarop zijn vader hem vroeg of hij dit wel nodig had? Waarop mijn vader hem zei, dat hij z’n balansen kende en dus ook wist dat hij eigenlijk niets tekort kwam. Waarop zijn vader hem zei: “Klaas, dan moest je het maar niet doen, want de duivel komt iedere dag weer met nieuwe zaken, om je van de dingen van de eeuwigheid af te houden…”

 

 

Toen Opa in het ziekenhuis op zijn einde lag te wachten, met het innerlijke verlangen om ontbonden te zijn en met Christus te wezen, werd hij vele malen vervuld met de liefde Gods in Christus. Dominee G. Boer, die een hartevrind van opa was, zocht hem in dit ziekenhuis weleens op. Op een keer kwam ds. G. Boer hem weer op zoeken, had een poosje met opa gesproken en daarna een gebedje gedaan, en kwam vervolgens de kamer uit, en zei tegen m’n oma die op de gang stond te wachten: “mevrouw Kleen, uw man is zo klein geworden met het wonder van genade door God aan hem bewezen, hij moet steeds maar gedurig wenen vanwege dat hij het wonder niet opkan.”

 

 

 

 

D.J. Kleen 

 

 

Briefje in Bijbel voor broer Herman

 

 

 

In dierbare herinnering:  rouwdienst van mijn lieve vader Nicolaas Kleen