Kees Kant – Van Eisenach naar Betlehem

Posted by admin | | maandag 27 juni 2016 9:54 am

bkkant-van-eisennach-naar-betlehem[1]

Een gevaarlijke herinterpretatie van Gods beloften

Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen Israel, zeggende: Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baal niet gebogen hebben. Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. (Rom. 11)

 

========================================================

 

Kees Kant – Van Eisenach naar Betlehem

DJK Commentaar : Velen in onze dagen kunnen de leer van de leraar niet van elkaar scheiden, evenmin konden onze kerkvaders en hervormers het volk der Joden onmogelijk los zien van hun wettische godsdienst waarmee ze de verworven gerechtigheid en het enig volbrachte werk en offer van Christus Jezus en dien gekruist verwerpen en minachten. Alzo gelukkig niet bij de grote apostel der heidenen die de valse leringen der Judaisten -die het geloof in Jezus Christus vermengden met de werken der wet- onder de Galaten evenwel zeer terecht op grond van Gods Woord weerlegde, vervloekte en verdoemde: “Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt. (Gal. 1 vs 8-9)”. Toch behield de apostel Paulus zijn liefde jegens het volk der Joden om der vaderen wil. Onze kerkvaders en hervormers hebben de leer en godsdienst der Joden net zo verwenst en vervloekt gelijk de apostel deed in zijn zendbrief aan de Galaten, maar koesterden helaas geen liefde of enige hoop meer voor het volk der Joden waarmee God -in hun optiek- geheel mee had afgerekend. Het kerkvolk van onze kerkvaders en hervormers is hen hierin blindelings gevolgd. Het gedurig afgeven op de godsdienst -en het volk der Joden- had zelfs tot gevolg dat sommigen hun synagogen in brand staken.

 

Het lezen van dit ontluisterende boek gaf mij een breder inzicht in de on-Bijbelse goddeloze vervangingsleer, een vreselijke misvatting en gruwelijke dwaling die tot op de dag van heden een geheel eigen leven is gaan leiden. Dit boek geeft aan hoedanig de door de apostelen gestichte kerk uit de heidenen zichzelf de plaats van het volk der Joden uiteindelijk is gaan toe-eigenen, met daarbij de vele bijbehorende onvervulde beloftenissen die er nog voor het volk der Joden lagen. Hoewel in dit boek onbeschreven zult u hopelijk begrijpen waarom de verbondsmatige prediking in onze dagen een vreselijke misvatting is, en waarom de (kinder)doop niet gekomen is in plaats van de besnijdenis. Als onze kerkvaders, hervormers en sommige van onze oudvaders gezien hadden, wat wij heden ten dage mogen zien, hadden zij hun liefdeloze toon jegens het volk der Joden wel gematigd of misschien wel geheel verzwegen om der vaderen wil. Laat het Bijbels citaatgebruik vanuit de Herziene Statenvertaling u niet ontmoedigen dit boek aan te schaffen. Lees dit boek dan met uw eigen Staten Vertaling ernaast.    

 

Romeinen 11:  Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen Israel, zeggende: Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baal niet gebogen hebben. Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer.

 

==========================================================

 

bkkant-van-eisennach-naar-betlehem[1]

Kees Kant: Op 6 mei 1939 was het feest op de Wartburg in Eisenach. Een select gezelschap van professoren en predikanten van de Deutsche Christen vierde de oprichting van een kerkelijk instituut op exact dezelfde datum als de aankomst van Luther in deze machtige burcht in 1521. Het Eisenacher instituut had de taak op zich genomen om alles in de kerk te ontdoen van Joodse invloeden. Het is verbijsterend om te lezen hoe professoren en predikanten van de Evangelische Kirche zich inspanden uit vrije wil om de Bijbel te ontdoen van Joodse elementen. Men werkte door tot het bittere eind in 1945 en publiceerde in oorlogstijd tal van anti-Joodse boeken en zelfs een ontjoodste Bijbel en catechismus.

Het gedachtegoed van het instituut in Eisenach is niet verdwenen maar leeft onopgemerkt nog door in de kerken, ook in Nederland. Dit boek heeft als doel om deze leugens bloot te leggen zodat u ze kunt herkennen. Dat geldt ook voor de Palestijnse bevrijdingstheologie die nu wereldwijd gehoor vindt in de christenheid.

De Bijbeluitleg van het instituut Sabeel en het Bethlehem Bible College klinkt heel anders dan die van het Lutherse instituut in Eisenach. Maar de mooie schijn bedriegt. Evenals in Eisenach geven nu Palestijns- christelijke theologen een vertekening van de beloften van God en van de rol van Israël in Zijn heilsplan. In Eisenach bedacht men dat Jezus een Ariër was en nu wordt Hij voorgesteld als een Palestijn die lijdt onder de bezetting. De voorbeelden van herinterpretatie van de Bijbel in Eisenach en Betlehem zijn uitgebreid gedocumenteerd in dit boek evenals de uitspraken door de eeuwen heen van kerkleiders over de Joden. De bestudering van deze zwarte bladzijden in de kerkgeschiedenis is nodig om hedendaagse misleiding en misvatting te herkennen.

Ds. Kees Kant is predikant binnen de Protestantse Kerk Nederland

 

http://toetssteen-boeken.nl/de-struikelstenen-van-heidelberg-2/van-eisenach-naar-betlehem/

 

=============================================================

 

 

Romeinen 11

1. Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin.
2. God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen Israel, zeggende:
3. Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel.
4. Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baal niet gebogen hebben.
5. Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade.
6. En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer.
7. Wat dan? Hetgeen Israel zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden.
8. (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag.
9. En David zegt: Hun tafel worde tot een strik, en tot een val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding voor hen.
10. Dat hun ogen verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd.
11. Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken.
12. En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid!
13. Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk;
14. Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht.
15. Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?
16. En indien de eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg heilig, en indien de wortel heilig is, zo zijn ook de takken heilig.
17. En zo enige der takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom zijnde, in derzelver plaats zijt ingeent, en des wortels en der vettigheid des olijfbooms mede deelachtig zijt geworden,
18. Zo roem niet tegen de takken; en indien gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet, maar de wortel u.
19. Gij zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken, opdat ik zou ingeent worden.
20. Het is wel; zij zijn door ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende, maar vrees.
21. Want is het, dat God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare.
22. Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden.
23. Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve weder in te enten.
24. Want indien gij afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in den goeden olijfboom ingeent; hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom geent worden?
25. Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.
26. En alzo zal geheel Israel zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
27. En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen.
28. Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil;
29. Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.
30. Want gelijkerwijs ook gijlieden eertijds Gode ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door dezer ongehoorzaamheid;
31. Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij door uw barmhartigheid zouden barmhartigheid verkrijgen.
32. Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn.
33. O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!
34. Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
35. Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden?
36. Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.