Een bijzonder godsdienstig verhaal door ds. J. Roos, GGiN Barneveld

Posted by admin | | woensdag 1 november 2023 12:45 pm

WAT IS DAN WAARHEID ?????

Tabernakeldienst (286) door ds. J. Roos, GGiN Barneveld

Vergun ons als we u iets uit ons eigen leven meedelen, hoe het gescheurde voorhangsel voor ons persoonlijk bijzondere waarde heeft gekregen. Hoewel we aanvankelijk om verschillende oorzaken aarzelden hierover te schrijven, gaven de woorden uit de berijmde 103e psalm: ‘Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden, Vergeet ze niet; ’t is God Die ze u bewees’, ons vrijmoedigheid om dit niet voor onszelf te houden.

Een bijzonder getuigenis dat we niet mogen verzwijgen

Ruim een jaar geleden maakten we een onverwachtse val, met als gevolg een nare breuk in onze bovenarm, hetwelk gepaard ging met pijnlijke complicaties, verergering van hartfalen en zenuwpijnen. Allereerst willen we opmerken dat onze diepe val in Adam een vreselijke, ellendige, dodelijke en een ongelukkige val is waardoor we vijanden van God zijn geworden, dood liggen door de misdaden en zonden en verdoemelijk voor God in Adam zijn. Maar we kunnen door genade ook zeggen dat we deze onverwachtse val op zaterdag voor Pinksteren 2021, waarvan we de gevolgen waarschijnlijk blijvend ondervinden, een zalige en gelukkige val noemen. Aanvankelijk voelden we ons erg verdrietig, omdat we niet wisten wat de Heere ons hiermee te zeggen had. We werden temeer door Gods wet overtuigd dat we een verloren en verdoemelijke zondaar waren en leefden in geen bestaansgrond voor de volmaakt heilige en rechtvaardige God te hebben. Alle gronden ontvielen ons en we lagen op bed als een gans schuldige zondaar omdat de Heere van Zijn heilig recht niet kon afstaan en smeekten Hem om vrije genade. Zo gingen we de Pinkstermorgen in met een aanhoudend smeken of de Heere de reden wilde meedelen of er behalve al mijn zonden ook een verborgen zonde oorzaak was van onze val, en of Hij ons vergeving wilde schenken in het bloed en de Geest van Christus.

Nooit zullen we vergeten hoe de Heere toen overkwam in Zijn Vaderlijke liefde en ons vertroostte met de volgende woorden: ‘Uw krankheden kent en liefderijk geneest.’ Hoewel we niet weten of dit voor ons lichaam of voor onze ziel of op beide van toepassing is, laten we dit liever aan de Heere over. Dit weten we wel dat de Heere ons verzekerde dat het een Vaderlijke kastijding was. Wat een onbegrijpelijk wonder was het toen God de Vader ons leidde in het borgwerk van Christus, Die Zichzelf in de eeuwigheid had aangeboden om voor ons op aarde te komen om te lijden en Zijn bloed te storten als een Verzoening voor onze zonde (1Joh.4:10). God de Vader was als Rechter volkomen voldaan op grond van Christus’ borgwerk en paste Zijn gerechtigheid aan mijn ziel toe. Het is niet te zeggen wat een groot wonder dit voor ons werd en welk een zalige rust en vrede dit in ons veroorzaakte om door Christus’ Geest gereinigd te zijn in en door Christus’ bloed en bekleed te zijn met Zijn gerechtigheid.

Vrienden, we zijn ons bewust dat we de gevoelswaarde hiervan niet recht kunnen omschrijven, maar dit willen we er wel van meedelen dat Christus’ Middelaarswerk meer waarde voor ons kreeg dan ooit te voren. Het is dan ook niet te zeggen wat een onbegrijpelijk wonder er toen plaatsvond, omdat God de Vader ons in Christus wilde ontmoeten en ons verzekerde dat Hij in Zijn offer volkomen voldoening voor ons had gevonden. Het is een niet te bevatten wonder, temeer toen de volgende woorden persoonlijk voor ons waarde kregen: Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan, omdat we dit zelf uit Zijn mond hoorden! (Exod.12:13; Ps.56:10b-11). Vaders liefde was als een brandend vuur dat de liefdesvlam in ons deed ontvlammen, en de vuile, onreine dampen als opstand, moedeloosheid en onverenigdheid diep deed onder houden. Deze liefde maakte ons van een leeuw een lam, van een hellewicht een gespeend kind van de allerhoogste Heere en Vader (Ps.110:3; 131:2). Door deze hartinnemende liefde wilden we niet weten waarom Vader zo met ons naar Zijn voorzienigheid wilde handelen, maar de onbegrijpelijke wegen deden ons wel uitroepen:

Diepe wijsheid zijn Uw paden; wijsheid zonder eind of paal

Zijn, o hoge God, Uw daden, zijn Uw wegen altemaal!

Zijn ze zuurheid, zijn ze zoetheid, wij aanbidden, zwijgen stil,

Want de wezenlijke goedheid, maakt het goed, met dat zij ’t wil.

Deze liefde veroorzaakte vrede en vergenoegdheid in het kruis wat door de Heere was opgelegd, omdat Hij ons verzekerde dat het een Vaderlijke liefdeskastijding was. Onze kamer werd toen de binnenkamer van de Koning, een gewijde plaats, een huis Gods en het hemelse voorportaal (Hoogl.1:14). De Heere bracht ons Zijn geschonken belofte toen we achttien jaar waren levendig in herinnering: In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de HEERE, uw Ontfermer. Want dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen Ik zwoer dat de wateren Noachs niet meer over de aarde zouden gaan, alzo heb Ik gezworen dat Ik niet meer op u toornen, noch schelden zal (Jes.54:8-9). Destijds viel het licht op het woordje ‘Ik’ meer op Christus, Die Zich toen in Zijn oneindige liefde als de vernederde en verhoogde Middelaar aan ons openbaarde. Maar nu na 50 jaar viel het licht hoger en dieper op hetzelfde inhoudsvolle woordje ‘Ik’, namelijk op God de Vader. Onbegrijpelijk wonder van vrije genade! God de Vader openbaarde Zich als een eedzwerend Verbonds-God dat Hij nooit meer op ons zal toornen noch op ons zal schelden, en verzekerde ons van Zijn verzoenende en schuldvergevende liefde in Christus. We hebben verschillende keren over het levende geloof geschreven, maar hoe dierbaar en zalig is dit levende geloof als Gods Geest het in beoefening brengt en we de dierbare inhoud gelovig mochten ervaren! Alleen het levende geloof in de onschuldige en toch veroordeelde Jezus maakte Hem voor ons zo dierbaar, heerlijk en beminnelijk. Wij werden toen niets en Jezus alles, en wilden Hem met ons hele hart en leven eren en prijzen tot in eeuwigheid. We riepen toen in stille verwondering en verzekering uit: Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardig maakt. Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt (Rom.8:34). Daarom stemmen we met Paulus in dat niets en niemand ons kan en zal scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus, onze Heere! (Rom.8:38-39).

We kunnen van deze nooit in mensenwoorden te omschrijven Godsontmoeting in Christus meedelen dat dit gepaard ging met een vrede die alle verstand te boven gaat. Vrede met God –eeuwig wonder voor hellewichten– door onze Heere Jezus Christus (Rom.5:1). Christus zweeg voor Zijn beschuldigers en aanklagers, onder wie ik er een van was, Die nu onze Voorspraak is bij de Vader. Christus spreekt altijd vóór en niet tégen ons; Hij leeft altijd om voor ons te bidden; Hij is niet tégen maar vóór ons en wie zal dan tegen ons zijn? Christus roept met Zijn bloed en voorbede om Vaders barmhartigheid in al onze verdrukkingen. Hierdoor versterkte de Heere ons in alle pijnen en ongemakken, en vertroostte ons met een welkom groet, een vredegroet en een liefdesgroet. Daarop stemden we in met de woorden van Daniël: Mijn Heere spreke, want Gij hebt mij versterkt (Dan.10:19). Tevens gaf Christus’ Geest verlangens om verlost te worden van ons boos bestaan wat we omdragen. We riepen uit: ‘Heilig mij, heilig mij, ik moet heilig zijn als Gij’. Maar o wonder, tot onze troost openbaarde God de Heilige Geest Zich ook als onze Trooster en Verzegelaar, Die ons gegeven is om ons in Christus te bewaren en ons te bedelen met een eenswillende ziel om ons aan Vaders wil onvoorwaardelijk over te geven met alle genegenheid en liefde, langs welke weg Hij ons ook leiden zal. We hebben wat uitgeroepen: ‘Drie-enig God, U zij alle eer.’ Het bovenstaande werd ons nader verklaard tijdens een onvergetelijke doopsbediening. We willen u meedelen hoe we bepaald werden bij onze doopsbediening toen we ruim twee jaar oud waren. Ook al hebben we vanzelf niet in ons geheugen hoe dit is gegaan, maar de Heere gaf na 65 jaar de troost ervan te ervaren van het toen opgelegde zegel aan onze doop. Nooit eerder hadden we dit zo bewust ontdekt gekregen als nu in een tijd van allerlei beproevingen. De ruimte laat het niet toe om dit uitgebreid te vermelden, maar we willen volstaan met de troostvolle verzegeling van onze doop in de Naam van God de Vader. Dikwijls hebben we het formulier voorgelezen om de Heilige Doop aan de kinderen van de gemeenten te bedienen, maar nu was het dat Christus met de stralen van de Zon der gerechtigheid daarop scheen, zodat de zwarte letters in het formulier van de Heilige Doop als gouden letters werden, en de inhoud als zoete honingdruppels die tot vertroosting dropen op en in onze ziel: ‘Want als wij gedoopt worden in den Naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt, en daarom van alle goed ons verzorgen, en alle kwaad van ons weren, of ten onze beste keren wil.’ Wat een Goddelijke verzekering kwam hierin mee, om gelovig te weten dat God de Vader onze Vader om Christus wil zijn en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt! Wat een gouden, heilige, troostvolle woorden: ‘Ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt!’

Onze doop in de Naam van de Drie-enige God kreeg toen op bijzondere wijze waarde zoals nooit tevoren. We verstaan nu nog méér wat dr. H.F. Kohlbrugge schreef in ‘De Tale Kanaäns’, ofwel: ‘Een gesprek tussen twee reizigers naar de eeuwigheid’ over zijn doop. Op de vraag wat voor drie stippen hij op zijn voorhoofd had, gaf hij als antwoord: ‘O, deze zijn ook nog uit mijn jeugd. Toen ontving ik drie waterstralen als een merkteken en een zegel, dat mijn Koning mij toen reeds gegeven heeft als een bewijs dat Hij mij onder Zijn schapen telt. Daar heb ik pas later veel troost van gehad, en heb die tussenbeide nog. Ik denk er echter niet altijd aan.’ Tot zover dr. Kohlbrugge. Ontroerend, om een geheiligd verbondsrecht te verkrijgen dat door God de Vader is uitgedacht, door Christus’ bloed is gekocht, door Gods Geest is verzegeld en door vrije ontferming aan ons hart werd geheiligd. Ons hart is er vol van nu we hierover schrijven, omdat de liefde van een Drie-enig God zo onverdiend groot is dat we wel wensen om Hem eeuwig de eer te kunnen geven. Wat zal de eeuwigheid zijn om de Drie-enige God: Vader, Zoon en Heilige Geest te prijzen, en te zwemmen in de eindeloze oceaan van Zijn liefde zonder bodem en zonder strand! We willen deze vreugde van Christus in onze pijn, hulpeloosheid en ongemakken niet ruilen voor alle wereldse vreugde, omdat we gewaar worden dat onze dierbare Heere Jezus dit zoete kruis niet verkeerd op ons heeft gelegd. Het is daarom niet óns maar Zíjn kruis (Matth.11:29-30). Zouden we dan zwijgen over de liefde van God de Vader, over de liefde van God de Zoon en over de liefde van God de Heilige Geest? Nee, dat duldt de Heere niet, en daarom wij ook niet! Zouden we dit niet geschreven hebben, we zouden de duivel en zijn handlangers een vriendendienst hebben bewezen. We zouden een valse getuige zijn als we zouden ontkennen dat Christus eigenhandig ons eigendomsbewijs met Zijn bloed had ondertekend. De vijanden van onze ziel hebben buiten hun bedoeling om ons meer gezegend gemaakt en ons in een zoetere bezitting van Christus gesteld dan ooit te voren. Hierdoor zijn we tevreden met wat Hij ons aan kruizen oplegt. Onze lezers begrijpen nu wellicht beter waarom we schreven over een gelukkige, zalige val. We willen ook niet ontkennen dat we begeerten hebben om ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat is zeer verre het beste. Ja, amen! Wanneer, Heere? Leer ons Uw raad uitdienen. God zegene het aan het hart van onze lezers: Want deze God is onze God eeuwig en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe (Ps.48:15). God gedenkt aan Zijn verbond ook in deze tijd. Smeek dan: ‘Zo doe Hij ook aan mij!’

Bronvermelding:  Overdenkingen rond de tabernakel  –  Wachter Sions 01-09-2022

 

=========================================================

 

DJK commentaar: Op het eerste gezicht best een bijzonder mooi godsdienstig verhaal. Je zou er bijna nog wat voor geven! Maar de apostel leert ons in 2Thess.2:2 dat we niet te haastig van verstand bewogen, of verschrikt, noch door geest, noch door woord, noch door zendbrief, als van ons geschreven, dienen te worden. Beproeft de geesten of ze uit God zijn, en dit betreft wederom heilige scheikunde. Het gaat mij in deze niet om iemand te willen oordelen, want dit komt alleen God toe, maar het gaat mij erom hoe makkelijk men zich niet alleen door een valse leer en prediking laat bedriegen, maar uiteindelijk ook door middel van godsdienstig verhalen waardoor sommigen hun valse godsdienstige gevoelens bevestigd zoeken te verkrijgen. Terwijl daarentegen Gods ware verloste kinderen door deze vorm van vervloekt farizeïsme gruwelijk worden vervolgd en in de verdrukkingen worden gebracht. Hetgeen hij in zijn leer en prediking loochent, namelijk de doop in de kruisdood van Jezus Christus waarbij een doodschuldig veroordeeld geweten een vloekdood sterft hetgeen Gods heilige wet rechtvaardig vereist, want de ziel die zondigt zal de dood zekerlijk sterven, en vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen Gal.3:10, verzwijgt hij eveneens in het vertellen over zijn eigen verlossing en bekering. Omdat God in zijn hart niet ten gerichte kwam, is het te vrezen dat het recht der wet in hem nooit verheerlijkt is geworden, Rom.8:4. Hetgeen voor de innerlijk veroordeelde gekruiste moordenaar naast de Heere Jezus geen vreemde zaak was, daarover zwijgt dominee Roos in alle talen. Want, lees ik namelijk niets over zijn vonnis mijning en God vrij spreken, Uw doen is rein…etc, en derhalve niets over zijn omkomen gedurende een onhoudbare nood in zijn gemoed middels een geestelijke doop in de kruisdood van de Heere Jezus Christus, en ook geen woord over zijn doodschuldig staan aan de heilige boodschap van het heilig evangelie vanwege zijn vervloekte ongeloof, waarmee hij het bloed van Christus heeft vertreden en geminacht. En die Geest gekomen zijnde zal de gehele wereld overtuigen van zonden omdat ze in Mij niet geloofd hebben. De overtuigingen der wet kunnen wel doen buigen, maar verbreken en scheuren het hart nog niet.

Maar de overtuigingen van ongeloof doen schuldig staan aan de boodschap van het heilig evangelie, en deze doen een zondaar omkomen in zijn geweten en bedreven zonden en doodschuldig staan voor God. In die stonde snijd God die zondaar af, waarbij die verloren zondaar krijgt in te leven dat hij in en van zichzelf in der eeuwigheid nooit meer bij zulk een heilig en rechtvaardig God in hemel kan wonen. Toen gevoelde ik wat eisen Gods heiligheid deed, schreef Robert Murray McCheyne hierover. God zou mij geen kwaad of onrecht doen wanneer Hij mij voorbij zou gaan, wordt er dan door de trekkende liefde Gods des Vaders ingeleefd. En alleen dan is hij rijp en vatbaar voor een gerechtigheid en heiligheid die buiten zijn eigen bereik ligt, en hem derhalve uit vrije genade om niet geschonken moet worden. Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet, mijn Heil en mijn vrede en mijn leven werd Hij, schreef McCheyne. Hierover schreef Maarten Luther destijds zo bijzonder treffend: “wie God billijkt en rechtvaardigt in Zijn toorn en oordeel over zijn bedreven zonden, die zal God in Christus Jezus zekerlijk barmhartigheid bewijzen.” Lees de 40e stelling van Luther eens, waarin staat geschreven dat waar berouw naar God de schuld en het vonnis mijnt. Want, dan in die stonde wordt de Heere Jezus Christus als de Vredevorst en dierbare Zaligmaker midden in de dood van zijn bestaan uit zijn graf van vele zonden opstaat uit de doden middels een zeer lieflijke openbaring aan zijn verloren ziel: Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven! Dan neemt de Heilige Geest het uit Hem en verzegelt deze verlossing door Zijn stervende liefde in het hart verbrijzelend in te storten. Een haast ondraaglijke hemelse vergevende liefde, waarna aanbidding tot God en een hemelse vrede in het hart van de verloste zondaar overblijft. Uiteraard kan de inhoud van deze woorden, die niet letterlijk in de Bijbel staan, ook middels andere woorden door de Geest van Christus uit Hem genomen worden en aan een verloren helwaardige zondaar ten leve, zaligheid en vrede geopenbaard worden. Zolang het maar overeenkomstig het Goddelijke Woord is!!

Of elke ware christen gelovige dit alzo op een zakelijke wijze kan verklaren is een geheel andere zaak en doet in deze nu even niet ter zake. Maar we hebben het hier over de machthebber der Gereformeerde Gemeenten in NL waarvan je toch een degelijk verhaal en zakelijke uiteenzetting van zijn verlossing mag verwachten. Terwijl ik dit zo met enige aandacht las, dacht ik: “wanneer dit dan pas ongeveer twee jaar geleden is geschiedt, en stel dat het waar zou zijn, hetgeen ik ernstig betwijfel omdat ik geen genade door recht kan bespeuren en omdat zijn leer en prediking wezenlijk onveranderd is gebleven, waarover heeft hij dan al die jaren daarvoor vanaf zijn kansels staan te preken?” Wanneer in het hart van een overtuigde zondaar de zonden zijn levend geworden en hij zijn bestaan en leven onder een verbroken werkverbond nog moet leren verliezen voor God, daar is diezelfde zondaar volgens de vloekleer van deze valse toonzetter alrede uit de zijn doodsgraf opgestaan en wedergeboren. Slechts weinigen beseffen dat dit een complete verloochening is van de kruisdood van Jezus Christus. Of weet gij niet dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde, Rom.6:3-7. Vergeet hierbij nooit dat Christus Jezus niet alleen een Middelaar is van verwerving, maar in het uur der minne door Zijn verworven Geest ook een Middelaar van TOEPASSING. En het is juist deze toepassing die dominee Jochem Roos in zijn leer en prediking beschimpt en verloochend, en wellicht uit eigenbelang en zelfhandhandhaving verzwijgt en minacht. Want als het voorgaande op grond van Gods Woord waar is, dan is zijn (halve) bekering nog onwaar. Een overtuigd zondaar is volgens hem dus alrede uit de dood opgestaan aleer men met Christus Jezus een kruisdood is gestorven. Want, een dood mens heeft immers geen last van zijn bedreven zonden…zo redeneert men valselijk! En Kaïn dan, hij heeft na de Goddelijke overtuiging van zijn doodslag als een ontwaakt dood geestelijk wezen zelfs met zijn God en Rechter gesproken, en ging verloren!? Geestelijke ontwaking in het geweten is bij dominee Roos dus wezenlijk hetzelfde als de levendmaking van de ziel. Ik wenste dat men dit eens ging inzien en verstaan, want velen verkiezen maar onder de heerschappij van deze duivelse betovering te blijven.

Het is werkelijk de omgekeerde wereld geworden, want Gods ware gestorven kinderen die in Christus Jezus een nieuw leven ontvingen worden hierdoor ook ernstig in verwarring en duisternis gebracht. Hierom schijnt het mij toe als een persoonlijke inzegening en zalig verklaring van de paus uit Barneveld. Om zijn stand hoog te houden heeft hij volgens de valse standenleer die hij met hand en tand verdedigd inmiddels de leeftijd bereikt voor de hoogste stand in de genade etc. Je kan dit soort dingen vaak moeilijk lezen zonder een oordeel in je eigen hart te vellen, hetgeen vaak onbetamelijk is naar anderen uit te spreken. Tenzij je naasten en vele anderen zich hierdoor valselijk laten misleiden en bedriegen voor de nimmer eindigende eeuwigheid. Hoe anders was dit bij dominee De Hengst die op latere leeftijd door een weg van kruisdood en opstanding waarachtig tot God werd bekeerd, en kreeg daarbij tegelijk zijn hemelhoge preekschuld in te leven en begon metterdaad anders op vermanende wijze bijbels te preken. Deze man liep tot diep in de nacht wenend over de graven van zijn overleden kerkvolk die hij door zijn valse leer en prediking had bedrogen voor de eeuwigheid. Ontzaggelijk! Wanneer dus de leugenleringen begonnen te waaien en te heersen, begon de verkoren Kerk van Christus bij vernieuwing de Waarheid te belijden. Op dergelijke wijze zijn ook de zendbrieven geboren en de belijdenisgeschriften der godzalige vaderen ontstaan. Opdat koste wat kost de leugensprekers en halve waarheid predikers op grond van Gods Woord de mond gesnoerd zouden worden! Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelf zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd (Luk.11:52)

Hij kon het niet maken en volhouden dat hij in zijn ambtelijke loopbaan zonder verlossing was gebleven. In deze zin moest zijn levensverhaal kloppend gemaakt worden om het naar zijn gemeente, en tegenover zijn collega predikanten waarover hij heerst, geloofwaardig te houden. Ik schreef onlangs aan een lieve ware christin die over deze doorleefde zaken innerlijk werd bestreden en aangevochten: satan stuurt vaak aan op een geestelijke opstanding en valse vertroostingen waar geen kruis- en vloekdood aan vooraf ging. Het enige echter wat een leugengeest niet kan nabootsen is de weg van geestelijke afsnijding ten dode, omdat God Drie-enig daarin wordt verheerlijkt en de vader der leugenen in deze weg door God is onteert, vernederd en onttroond, door Christus Jezus overwonnen, zijn kop verbrijzeld en zijn geestelijke macht over de verkorenen is verloren. Door middel van Zijn Borgtochtelijke tussentreding en toegepaste kruisdood heeft Gods heilige wet zijn veroordelende zeggenschap over hen verloren waardoor het graf hen niet meer in de dood kon bewaren, en door Zijn heerlijke opstanding is het oude leven onder de vloek der wet voorbij gegaan, ziet, in Hem is het alles nieuw geworden. Het is volbracht! Dus nooit meer werken en verbeteren om geschikt te worden voor Gods genade, want uit u en uw verdorven goddeloze vlees geen vrucht meer in der eeuwigheid, iedere dag dankend knielen om hemels manna te eten, en water drinken uit de steenrots Christi. Door bloed en water verlost geworden, droogvoets door de rode zee onder de heerschappij van het evangelie gebracht in de woestijn des levens, een vervulde wet in Christus ontvangen aan de voet van de Sinaï, de stenen tafelen der wet werden in de ark des verbonds gelegd, en middels de tabernakeldienst nader onderwezen worden in uw verlossing uit het diensthuis der zonden, bloed en water in de voorhof waren de toegang tot het heilige, roeping en verkiezing vastmaken tot opwas en versterking van uw geschonken geloof. En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden, Hand.2:42. 

Waarop een verontwaardigde lezer mij deze volgende spitsvondige vragen tegenwerpt: Maar als je nu Gods vertroostingen ervaart, dan mag je toch wel geloven dat het goed met je is? Zulke gevoelens komen toch niet van jezelf? 

Antwoord door Jonathan Edwards: “Wij moeten niet denken dat al onze gevoelens en ervaringen geestelijk zijn, alleen maar omdat ze niet door ons eigen toedoen tot stand zijn gekomen. Sommige mensen proberen aan te tonen dat hun gevoelens van de Heilige Geest komen met een argument als:´Ik heb deze ervaring niet zelf tot stand gebracht. Het overkwam me gewoon, terwijl ik het helemaal niet zocht. Ik kan het ook niet zelf terug laten komen.´Dit argument is geenszins steekhoudend. Een ervaring die niet uit onszelf komt, kan immers ook van een leugengeest voort komen. Er zijn veel leugengeesten die zichzelf voordoen als engelen des lichts (2Kor.11:14). Ze kunnen de Geest van God heel overtuigend en krachtig nabootsen. Satan kan in ons werken en we kunnen zijn werk onderscheiden van de natuurlijke werking van onze eigen geest. Satan vult de gedachten van sommige mensen bijvoorbeeld met afschuwelijke godslasteringen en walgelijke ingevingen. Deze mensen weten zeker dat die godslasteringen en ingevingen niet uit hun eigen gedachten voortkomen. Ik denk dat het net zo goed in satans macht ligt om ons te vervullen met misleidende troost en vreugde. We weten zeker dat deze troost en vreugde niet uit onszelf komt. Maar dat bewijst niet dat ze van God komt! De extases en verrukkingen van sommige mensen komen niet van God, maar van satan. (Religious Affections)”

Heeft u dan nog nooit gehoord van het nabijkomende werk des Geestes? Over de onderscheiden werking en bediening van de Noorderwind en Zuiderwind des Geestes? Heeft u dan nog nimmer gehoord dat de duivel u ook kan verschijnen als een engel des lichts? U moet hieronder eens lezen wat Jonathan Edwards in zijn boek ‘Religious Affections’ heeft geschreven. Dit boek heeft Jonathan Edwards geschreven in antwoord op de geestelijke opwekking die er in zijn gemeente van Nordhampton USA is geweest. Hij tekent hier een helder onderscheid tussen schijn en zijn. Tussen een waar werk en nabijkomend werk des Geestes. Lees ook Theodorus Van der Groe en Thomas Shepard over deze zaken. Ik citeer nogmaals Jonathan Edwards :

“Dominee, waarom vindt u het zo belangrijk dat we onderscheid kunnen maken tussen echt en onecht geloof?

Nu, als we hier niet in slagen, zal dat verschrikkelijke gevolgen hebben. Bijvoorbeeld:
1. Velen aanbidden God op een niet-authentieke manier. Het is gewoonweg niet echt. Deze mensen denken dat God hun aanbidding aanneemt, maar dat is niet het geval.
2. Velen worden door satan misleid over hun zielenheil. Op die manier leiden zij eeuwige schade. Soms laat satan mensen ten onrechte denken dat ze een bijzonder heilig leven leiden, terwijl zij in werkelijkheid tot de schijnheiligste mensen behoren.
3. Satan bederft het geloof van ware gelovigen. Hij vermengt hun geloof met misvormingen en verbasteringen. Bovendien brengt hij anderen in verwarring door grote moeilijkheden en verleidingen.
4. De vijanden van het christendom worden aangemoedigd wanneer zij zien dat de kerk zo ontaard en verward is.
5. Zelfs zij die het geloof een warm hart toedragen, worden misleid door valse leringen waardoor zij handlangers worden van de vijanden van het christendom. Zij berokkenen het christendom meer schade dan hen die er lijnrecht tegenover staan, terwijl ze juist menen het een dienst te bewijzen.
6. Satan brengt scheuring onder de volgelingen van Christus en zet ze tegen elkaar op.”

 

Van der Groe over HC zondag 7 :  Het wezen des geloofs   &  klik hier

17 preken over HC zondag 33 : Over de bekering tot God, en het ware geloof 

H.C. zondag 4 nader belicht vanuit het gebed van de tollenaar   &   mp3

Van der Groe — Over de valse rechtvaardigmaking der waangelovigen     

Van der Groe — Tien valse schijnbekeringen in het Christendom    

Over het heilig gericht des hemels in de vierschaar der consciëntie   

Hoe de geveinsden Zijn algemene gaven ook deelachtig worden      

Van der Groe — Over de wedergeboorte en de vergeving der zonden    

Van der Groe — Over de rechtvaardiging door het geloof

Van der Groe — beschrijving van het oprecht en zielzaligend geloof     

Van der Groe — schadelijk misbruik van algemene wettische overtuigingen

Ds. Du Marchie over zielmoordenaars en wolven in schaapsklederen

 

 

======================================================

 

 

Vermenging van Wet en Evangelie aangetoond en verworpen

Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! Rom. 8:15.

Kanttekeningen bij de Staten Vertaling 1637:

46) den Geest der dienstbaarheid — Alzo noemt hij de werking des Geestes Gods door de wet, die de harten der mensen door de dreigementen tegen de overtreders verslaat en bevreesd maakt, gelijk daarvan een klaar voorbeeld is in de Israëlieten, als God de wet der tien geboden voor hen van den berg heeft uitgesproken; Exodus 20:19. Waarop de apostel hier ziet, alsook Hebr. 12:18,19.

47) den Geest der aanneming — Hierdoor wordt verstaan de genadige werking des Heiligen Geestes door de predicatie des heiligen Evangelies, die de harten der gelovigen verkwikt en van hunne aanneming tot kinderen verzekert; waartoe ook de volgende werkingen dienen. Zie Gal. 4:6; Efeze 4:30.

 

Joh. Calvijn over de Geest der dienstbaarheid

“En om deze zaak beter te verklaren, zo stelt de apostel tweeërlei Geest: de een noemt hij de Geest der dienstbaarheid, welken wij uit de wet kunnen hebben (tot vreze); en den ander de Geest der aanneming, welke uit het Evangelie is (tot gerustheid). (…..) Daarom, gelijk onder de wet de Geest der dienstbaarheid was, die de consciëntie met vrees benauwde, alzo is onder het Evangelie de Geest der aanneming, Die door het getuigenis onzer zaligheid onze zielen verblijdt. Men zal aanmerken, dat aan de dienstbaarheid verschrikking toegevoegd wordt; want het kan anders niet geschieden, de wet moet de zielen met ellendige ongerustheid kwellen, zolang zij haar heerschappij heeft. Daarom is er geen andere remedie om die gerust te maken, dan als God onze zonden vergeeft, en gelijk een Vader den kinderen toegeeft.” (Bijbelverklaring)

 

Matthew Henri over de Geest der dienstbaarheid

 “Den geest der dienstbaarheid, waaronder velen van de heidenen zich voegden bij hun bekering, onder de overtuiging door den Geest gewerkt van zonde en toorn, gelijk in Handelingen 2:37, of de stokbewaarder in Handelingen 16:30, of Paulus, Handelingen 9:6. Toen was de Geest zelf voor die heiligen een geest van dienstbaarheid. “Maar”, zegt de apostel, “bij u is dat voorbij”. Dr. Manton merkt hier op: “God als Rechter, door den Geest der dienstbaarheid, zendt ons tot Christus als Middelaar, en Christus als Middelaar, door den Geest der aanneming tot kinderen, zendt ons terug tot God als vader,’ Ofschoon een kind van God opnieuw onder vrees en dienstbaarheid kan komen en zijn kindschap in twijfel trekken, toch wordt de gezegende Geest niet weer een Geest van dienstbaarheid, want dan zou Hij een onwaarheid getuigen.” (Uit: Bijbelverklaring Matthew Henri)

 

 

Matthew Meade over de Geest der dienstbaarheid

“Iemand kan den Geest slechts hebben, als een Geest der dienstbaarheid op welke wijze de Geest in vele mensen werkt. De Geest der dienstbaarheid nu ,,is een werking van den Heiligen Geest door de Wet, overtuigende de consciëntie van zonde en van den vloek der Wet, en werkende in de ziel zulk een bevatting van den toorn Gods, dat de gedachten van God. zijn ziel verbaasd maken.” Deze Geest kan zijn, en is dikwijls, Zonder zaligmakende genade; de werking van dezen Geest was in Kaïn en Judas. Hoewel niemand” den Geest der aanneming ontvangt, tenzij hij eerst ontvangt den Geest der dienstbaarheid, evenwel ontvangen velen den Geest der dienstbaarheid,, die nooit ontvangen den Geest der aanneming.” (Uit: De bijna-christen ontdekt)

 

 

Th. Van der Groe over doding en levendmaking door de Heilige Geest

“Maar geheel anders loopt het werk van de Evangelische geveinsden en van al dezulken, die het waangeloof hoger in top halen. Deze leggen op de letter zo geen bijzonder gewicht, maar hebben meest op met de Geest en met Zijn werk en verborgen kracht. Maar, die beide recht in de balans te houden, zodat de Geest de letter steunt, en de letter de Geest dient, is hetgeen zij nog niet hebben kunnen leren, wat zij ook mogen geleerd hebben. De blinkende voeten van de waangelovigen glijden op dit enge pad van het christendom steeds uit, of meer naar de kant van de letter, of meer naar de kant van de Geest, maar in het midden, waar het allersmalst is, en waar de verstandige veilig naar boven treedt, weten zij het onmogelijk recht te houden. Een evangelisch geveinsde neemt dat woord van de apostel graag tot zijn zinspreuk: dat de letter doodt, maar dat de Geest levendig maakt, 2 Kor. 3:6. Echter, helaas, deze dwalenden van geest lopen doorgaans al te ver van de letter af, dan om er waarlijk van gedood te worden, en om er gedurig van gedood te worden. Een zwaard, dat doden zal, moet diep in het vlees of in het hart gestoken worden, en dat gaat zo gemakkelijk geenszins toe. Ook maakt de Geest niet levendig, wanneer de letter niet eerst recht gedood heeft. Hanna de profetes, zou ons deze les beter leren, waar zij zegt: de Heere doodt en maakt levendig, Hij doet ter hel neerdalen, en Hij doet weder opkomen, 1 Sam. 2:6. De Heere doet het beide met Zijn eigen Goddelijke hand, als wij het geestelijk en toepasselijk verstaan op de zaak van het christendom. Hij doodt en doet ter helle neerdalen, door de scherpe letter van de Wet, die toch al vervloekt en ter hel verdoemt, wat onder haar bereik en macht besloten is, Gal. 3:10. En Hij maakt ook levendig, en doet weer opstaan, door de Geest van het Evangelie, al degenen, welke Hij in genade ontvangt en aanneemt, en welker zielen Hij met het ware geloof in Christus wil beschenken. Maar zulke heilige, hoogverheven dingen gaan zo los niet toe, en zo gemakkelijk en vermakelijk niet, als de ellendige waangelovigen zich daarvan een denkbeeld maken. Neen, de Geest, die het vlees komt doden en kruisigen, behandelt dat werk zo niet met zoete en vrolijke inbeeldingen, maar wel met een zeer gevoelige en hartdoordringende kracht, die vlees en bloed zal kosten, ja, huid en leven en de allerliefste begeerlijkheden. Het moet allemaal door de letter ten ondergebracht en gedood worden, indien wij waarlijk, en niet in schijn, door de Geest zouden leven en wandelen.” (Uit: De toetssteen der ware en valse genade)

 

Th. Van der Groe over de voorbereidingen tot het geloof in het Evangelie

“Doch hoe wijd de weg tot Christus door God Zelf in het Evangelie voor een ieder ook worde opengezet en dat die dorst heeft “vrijelijk mag komen en die wil, het water des levens om niet voor zich mag nemen, Openb. 22: 17, zo zal toch nimmer enig zondaar om de Heere Jezus 3 waarlijk verlegen zijn of Hem oprecht gelovig voor zijn Verlosser en Heere met volkomen verzaking van alles begeren te omhelzen, tenzij hij alvorens zulk een levendig en geestelijk gevoel van zijn rampzalige en doemwaardige staat buiten Christus bekome, als hem gans verloren en radeloos bij zichzelf doet neder zinken. Hij zal anders nooit met een volkomen hart daartoe kunnen besluiten, om zich, als een vervloekt en onmachtig goddeloze uit enkele genade door Christus te laten zaligen en al zijn beminde boezemzonden en wereldse begeerlijkheden gans gewillig te verzaken, tenzij dan, dat de last zijner zonden en van Gods vloek en toorn, hem zo zwaar op het harte drukke, dat hij het daar onmogelijk langer onder kan stellen. En ziet, hiertoe komt nu de Heilige Geest de wereld van zonde overtuigen, teneinde Hij, door dat middel, der mensen gemoederen voor de Heere Jezus zou bereiden en openen om Hem oprecht gelovig in hun binnenste te ontvangen. Maar die overtuiging zelf is het geloof in Christus niet; zij is slechts een voorbereidende genade tot het geloof, evenals het omploegen en week maken van de grond van een akker een voorbereidend werk is om het zaad te ontvangen en te doen wassen in de aarde; en gelijk het opgraven van een oud fundament alleen geschiedt om de weg en de standplaats te bereiden voor de oprichting van een nieuw huis. (…)

Geen overtuiging zal ooit heilzaam of zaligmakend zijn, dan die de krachtdadige werking des Geestes in ‘s mensen hart dadelijk doorbreekt tot een oprecht gelovige kennis en omhelzing van de Heere Jezus, zoals Hij ons wordt voorgedragen in de beloften van het Heilig Evangelie. (…)

De reden hiervan is, dewijl de zaligmakende overtuiging een krachtdadig werk des Heiligen Geestes is, dat doordringt tot diep in de grond en aan de wortel van ’s mensen hart, hetwelk daardoor gans verbroken en verbrijzeld wordt, zodat het geen kracht meer behoudt om zich door een vijandige ongelovigheid tegen Christus en de vrije genade Gods langer enigszins aan te kanten. De Geest werkt hier zo krachtdadig door in ‘s mensen ziel, met Zijn scherpe en levendige overtuiging, en Hij voert aldaar het zwaard en de hamer van Gods Woord zodanig aan, dat die ziel daarvan geheel doorwond en aldus genoodzaakt wordt om als een verslagene aan Christus’ voeten neder te vallen, en het gans aan Hem over te geven, uitroepende: Heere, Gij hebt mij overreed en ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht, Jer. 20 7. En langs die weg formeert of werkt de Heilige Geest dan een oprecht geloof in ‘s mensen hart.” (Uit: De toetssteen der ware en valse genade)

 

 

Thomas Boston over doding en levendmaking door de Heilige Geest

“Dit doet Hij door Zijn Woord met kracht tot hen te brengen, want de Geest opent hun ogen doeltreffend. In de eerste plaats geschiedt dat doordat de Geest in hen werkt als een Geest van dienstbaarheid. Hij brengt de heilige Wet tot hun geweten in zijn geboden en vloek, als een Wet met Goddelijk gezag die hen in het bijzonder bindt. Daardoor worden zij overtuigd van hun zonde en ellende en zien zij hun zonde als gruwelijk voor Gods ogen en Zijn toorn, als gepast voor hun zonde. Ze worden vervuld met wroeging, verschrikking en vrees. Ze gaan 4 hijgen naar bevrijding, voelen hun absolute behoefte aan Christus en Zijn gerechtigheid en wanhopen aan bevrijding door enig ander middel, Hand. 2: 37; Hand. 16: 29-30. Daarna werkt Hij in hen door dezelfde Geest, maar nu als een Geest van het leven Die Hij door het Woord van het Evangelie uit Zichzelf aan hen meedeelt. Hij brengt het heerlijke Evangelie tot hun harten en gewetens, in zijn vrije belofte van leven en zaligheid voor zondaren door Jezus Christus, zoals het opgetekend is in de Heilige Schriften. Hij opent het en toont het aan hen als het onfeilbare Woord van de eeuwige God en als Zijn Woord aan hen in het bijzonder: “Gij hebt het niet aangenomen als der mensenwoord, maar, gelijk het waarlijk is als Gods Woord”, 1 Thess. 2: 13; “Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in den Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid”, 1 Thess. 1:5. Juist door dit werk van de Geest wordt de grond om te geloven onmiddellijk helder voor hen, zoals de apostel zegt: “En mijn rede en mijn prediking was in betoning des Geestes en der kracht; opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen, maar in de kracht Gods”, 1 Kor. 2: 4-5. Het is een innerlijk getuigenis van het Evangeliewoord aan hen, onderscheiden van het meest heldere uiterlijke, mondelinge getuigenis ervan, volgens het woord van onze Zaligmaker: “De Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen. En gij zult ook getuigen”, Joh. 15: 26-27. Door de kracht hiervan krijgen zij een geestelijk gezicht, Joh. 6: 40 en kennis van Christus in Zijn alles overtreffende heerlijkheid en uitnemendheid, zoals Die aan hen voorgesteld wordt in de vrije belofte van het Evangelie. Zo worden zij onfeilbaar tot het geloof gebracht. Doordat de Geest het woord van het Evangelie zó op hen toepast, omhelzen ze het gretig en passen ze het op zichzelf toe door het geloof, zoals we kunnen zien in de bekeerlingen uit Hand. 2: “En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden. … Want u komt de belofte toe … Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt”, vers 38-41.” Uit : Een beschouwing over het verbond der genade, blz. 249-250.

 

 

Thomas Boston over de werking van de Geest der dienstbaarheid

“Laten zij, die door de kracht van de Geest der dienstbaarheid, de wet voor zich hadden open gelegd in haar geestelijkheid, tot hun overtuiging, eens spreken en zeggen, of zij zichzelf bekwaam gevonden hebben om in dat geval hun harten daartoe te neigen. Nee, vonden zij niet, hoe meer dat licht in hun zielen scheen, hoe meer en meer hun harten onbekwaam waren zich daarnaar te voegen? Daar zijn sommigen die gebracht zijn geweest tot de kindergeboorte, die nog steeds in des duivels leger zijn en die uit hun ondervinding kunnen zeggen: licht, ingelaten in het verstand, kan geen leven geven aan de wil, om die bekwaam te maken zich naar de wet te schikken. Als zij wilden zouden zij daar getuigenis van kunnen geven. Maar neemt wat dit betreft het getuigenis van Paulus, die in zijn onbekeerde staat er ver vandaan was zijn uiterste onvermogen tot goed te geloven; maar Hij leerde dat door ondervinding (Rom. 7:9-13). Ik erken dat de natuurlijke mens een zeker soort liefde kan hebben tot de wet, maar hier ligt de kern van de zaak: Hij ziet op de heilige wet in een vleselijk optooisel, en zo denkt hij, terwijl hij een product van zijn eigen inbeelding omvat, dat hij de wet heeft, maar in feite is hij zonder de wet, want hij ziet die voor alsnog niet in zijn geestelijkheid. Indien hij dit deed, zou hij vinden dat de wet de averechtse zijde van zijn eigen natuur is, waar zijn wil zich niet mee kan verenigen, totdat hij veranderd is door de kracht van genade.” (….) 

De leer van de staat van toorn bevestigd en verdedigd

1) Hoe volstrekt het dreigement van het eerste verbond is: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven (Gen, 2:17). Terwijl hierdoor zonde en straf tezamen zijn gehecht, verzekert de waarachtigheid van God de uitvoering van het dreigement. Omdat nu alle mensen van nature zich onder dat verbond bevinden, brengt het verbreken ervan hen onder de vloek.

2) De rechtvaardigheid van God vordert dat een kind der zonde ook een kind des toorns is, dat als de wet verbroken wordt, de straf die daarop rust, ten uitvoer gebracht zou worden. God, Die de bestuurder en Rechter van de mens is, kan alleen maar recht doen (Gen. 18:25). Nu is het recht bij God zonde te vergelden met toorn (2 Thess.1:6). Hij is te rein van ogen, dan dat Hij het kwade zou zien (Hab. 1:13). En Hij haat alle werkers der ongerechtigheid (Psalm 5:6).

3) De verschrikkingen van de natuurlijke consciëntie bewijzen dit. Er is een consciëntie in de boezems der mensen, die hun kan zeggen dat zij zondaars zijn, en daarom onderworpen zijn aan de toorn van God. Laat mensen maar eens een ernstig gesprek houden met zichzelf, en zij zullen het merken dat zij een getuigenis in zichzelf hebben, daar zij het recht Gods weten (namelijk dat degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn. (Rom. 1:32).

4) De weeën van de nieuwe geboorte, het werk van de Geest der dienstbaarheid aan uitverkoren zielen, met betrekking tot hun bekering, bewijzen dit. Hierbij worden zij duidelijk geleerd dat hun natuurlijke zondigheid en ellende onderworpen zijn aan de toorn van God. Dit vervult hun hart met vrees voor die toorn. Welnu, omdat deze Geest van dienstbaarheid geen andere is dan de Geest van God, wiens werk is te overtuigen van zonde, en van gerechtigheid en van oordeel (Joh. 16:8), moet dit getuigenis noodzakelijk waar zijn, want de Geest der waarheid kan geen onwaarheid getuigen. Ware gelovigen echter, die bevrijd zijn van de staat van toorn, ontvangen niet den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze, maar zij ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen (Rom. 8:15). En daarom, als er vrees van dien aard oprijst, nadat de ziel verenigd is met Christus, dan komt die voort uit de eigen geest, of uit een ergere.

5) De lijdensweg van Christus bewijst deze leer duidelijk: Waarom was de Zoon van God een Zoon onder de toorn, dan alleen omdat de kinderen der mensen kinderen des toorns waren? Hij verdroeg de toorn van God niet voor Zichzelf, maar voor diegenen, die er aan onderworpen waren in hun eigen persoon. Ja, dit toont ons niet alleen aan, dat wij aan de toorn onderworpen zijn geweest, maar ook dat de toorn een uitweg moest hebben in het straffen van de zonde. Als dit aan het groene hout geschiedt, wat zal er aan het dorre geschieden? In wat voor ellendigen staat moet een zondaar zijn, die buiten Christus is, die niet levend verenigd is met Christus, en geen deelgenoot is van zijn Geest? God die zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, zal zulk een zeker niet sparen. De onwedergeboren mens, die geen grote waarde in de eer van God ziet, zal echter geneigd zijn om op te staan tegen zijn Rechter, en in zijn eigen hart Zijn rechtspleging te veroordelen. Nochtans moet het vonnis rechtvaardig zijn, aangezien de Rechter oneindig rechtvaardig is.

Daarom moet u om uw mond te stoppen, o trotse zondaar, en om uw geroep tegen uw rechtvaardige Rechter te stillen, het volgende overwegen: Eerst. Dat u een zondaar zijt van nature, en dat het uitermate redelijk is dat schuld en toorn zo oud zijn als de zonde. Waarom zou God niet beginnen Zijn eer te verdedigen, zodra verachtelijke wormen die beginnen te verminderen? Waarom zou een slang de dief niet bijten, zodra hij over de afrastering springt? Waarom zou de bedreiging de zondaar niet aangrijpen, zodra hij het gebod verwerpt? De vergiftige natuur van de slang verleent een mens genoegzame grond om die te doden, zodra hij haar ook maar bereiken kan. Gij kunt er nu ondertussen wel van overtuigd zijn dat uw natuur één kluwen vijandschap is tegen God.” (Citaat uit : De viervoudige staat)