Genade door recht

Posted by admin | | woensdag 8 juli 2009 1:52 pm

Gods’ heilige wet is een beeld, een afdruksel in het hart van ieder mens, van het Recht wat de Schepper heeft op zijn schepsel. De wet die de mens eerst vrijpleitte voor God in het werkverbond, ging hem na de val verdoemen. God was Zijn schepsel kwijt en de mens zijn Schepper. Daar God een heilig God is en geen gemeenschap kan hebben met een zondig schepsel, die Zijn heilige gestelde wet had verbroken en daarmee ook Zijn heilige Recht had geschonden, kwam God die mens toch weer op te zoeken. Maar God kon niet van Zijn Recht heilige af, en de mens kon dus ook niet meer buiten dat heilige Recht om zalig worden. Toen heeft God een nieuw verbond gemaakt, met de Tweede Adam aan het Hoofd. Het genadeverbond, Gen. 3:15. Christus kwam in de volheid des tijds, lees Gal. 4:4-5, Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. Hij is dus geworden onder de wet, opdat Hij een vloek voor vloekwaardigen zou worden. Hij heeft die vloek der wet ten volle weggedragen voor de Zijnen, en onder die toorn Gods Zijn leven in gehoorzaamheid afgelegd. Nu de vraag, hoe worden deze verdiensten van Christus nu toegepast en verheerlijkt in het hart van de zondaar…..??

 

 

Paulus schrijft in Rom. 7:4 zo het volgende :
Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden.

 

En in Gal. 2 19-20 schrijft iets dergelijks :
Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. Ik ben met Christus gekruist….etc.

 

Nu volgt natuurlijk de volgende vraag, hoe geschiedt dit dan? Wat moet ik me hierbij voorstellen, dan? Wel, hier sterft de verkoren zondaar de geestelijke kruisdood met Christus in Zijn geestelijke Lichaam, in zijn gemoedsbeleving, en dat in een weg van Gods heilige Recht, waarbij de Vader die zondaar trekt tot de gemeenschap met Christus, zoals vermeld in Joh. 6:44, de zondaar heeft -geestelijk gezien- niets meer tot betaling, en gaat verloren, en valt met Jona overboord als in een punt des tijds, in de golven van Gods toorn. Hier legt de verloren zondaar zijn leven af in de kruisdood van Christus. Dat is een punt waar de verkoren ziel in zijn gemoed nooit meer zalig kan worden, en al zijn rechten op die zaligheid heeft verloren. Vandaar dat de moordenaar tot Christus zei of Hij hem wilde gedenken, want zijn recht om met Hem mee te gaan was hij geheel verloren, waarna Christus de zondaar opvangt in Zijn liefdesarmen, door Zich zeer liefdelijk te openbaren aan het verloren hart van die zondaar middels de beloftenissen van het Evangelium, welke zijn werkende door de Liefde. Dit alles gewerkt en toegepast door de onwederstandelijke bediening van Gods Heilige Geest. Jona in de buik van die Vis, en de zee was gestild van haar verbolgenheid, was het enige teken dat Christus aan de farizeeërs wilde geven, maar zij verstonden het niet. Geachte lezer, ik verzeker u, dat wanneer de toorn van God over de zonden, hier op deze aarde in het hart van een zondaar, nimmer wordt gestild in en door het werk van Christus, zal die zondaar straks in de eeuwige rampzaligheid die ontzaggelijke toorn op zijn arme verloren ziel voelen branden. Maar, dan is het te laat. Zie hier een beknopte verklaring van het Gods heilige onfeilbare Recht, uitgewerkt en verheerlijkt in het hart van een verloren zondaar.

 

 

De twaalfde bijlslag bij Thomas Boston

Nu is de tijd gekomen wanneer de mens slingerend tussen hoop en wanhoop, zich voorneemt om TOT CHRISTUS TE GAAN ZOALS HIJ IS; en darhalve, gelijk een stervend mens zich uitstrekt juist voor zijn adem uitgaat, zo vergadert hij al de gebroken krachten van zijn ziel bijeen, beproeft om te geloven en in zekere mate grijpt hij Jezus Christus aan. En nu hangt de rank daar aan de oude stam, bij een enkele tak van een natuurlijk geloof, voortgebracht door de natuurlijke sterkte van iemands eigen geest, onder een allerdrukkendste noodzakelijkheid Ps. 78:34, 35; Als Hij ze doodde, zo vraagden zij naar Hem, en keerden weder, en zochten God vroeg. En zij gedachten dat God hun rotssteen was en God de Allerhoogste hun Verlosser; Hosea 8 vers 2: Dan zullen zij tot Mij roepen:mij God! Wij, Israël kennen U! Maar de Heere, voorhebbende Zijn werk te voltooien, brengt dan nog een andere slag toe, waardoor de rank geheel afvalt. De Geest van God ontdekt overtuigend aan de zondaar zijn uiterste onvermogen om enig ding te doen dat goed is; en dus sterft hij, Rom.7:9. Die stem slaat krachtdadig alles overstemmend en verbrijzelend door zijn ziel: Hoe kunt gij geloven? Joh.5:44. Gij kunt niet meer geloven, dan dat gij uw hand tot den hemel zoudt strekken en Christus vandaar nederbrengen! En dus ziet hij ten laatste dat hij zichzelf in eeuwigheid niet kan helpen, door werken noch door geloven; en niets meer hebbende om te blijven hangen aan de oude stam. valt hij daarom af. En terwijl hij dus in de uiterste verlegenheid is, ziende zichzelf waarschijnlijk weggevaagd te zullen worden door de vloed van Gods toorn; en nochtans onmachtig om zo veel als zijn hand uit te steken om een tak aan te grijpen van de Boom dse levens, groeiende aan de zijde der rivier, DAAR WORDT HIJ OPGENOMEN EN INGEENT IN DEN WAREN WIJNSTOK, DE HEERE JEZUS CHRISTUS, DIE HEM GEEFT DE GEEST DES GELOOFS.

Ralph Erskine in een preek over geloof en geloven

“De ziel nu, zoals ik gezegd heb, ontwaakt, gewond, vernederd en tot wanhoop van verlossing in zichzelve gebracht zijnde, en bevindende dat alle haar vorige toevluchten der leugenen haar begeven, ontfermt Zich de Heere over haar in hare nederigheid en openbaart Zijn Zoon in haar;…. De Geest des Heeren openbaart het Fundament en geeft de heerlijkheid daarvan in Gods licht te zien, werkt op hetzelfde ogenblik dat geloof, waardoor de ziel, een welbehagen hebbende in deze heerlijke vinding van oneindige wijsheid aangaande Christus, gelovige toe te stemmen en daarmee in te stemmen en te verzegelen dat God waarachtig is. Zij grijpt met een persoonlijke toepassing Christus aan tot haar voordeel. Dit is de dag der bruiloft en der kracht, Psalm 110:3, 2 Kor. 6:9. Het is door het geloof dat wij God in Christus zien, de wereld met Zichzelf verzoenende. Wie deze genade, heerlijkheid en schoonheid van Hem ziet, kan niet uitdrukken wat zij aanschouwt; woorden kunnen deze heerlijkheid of zoetheid niet uitdrukken. Van deze dag af zijn zij kinderen der genade, die al de genadige eigenschappen van de Gezegende hebben; daarom begint de zegen werkelijk vanaf deze dag af. Van deze dag af aan zijn zij arm van geest, geestelijk treurenden, hongerigen en dorstenden, enz, en worden zalig gesproken…van die dag af is de vloek weggenomen.” 

CHRISTEN uit Bunyans christenreis: “Hoe werd Hij u geopenbaard?”

HOPENDE: “Ik zag Hem, niet met mijn lichamelijke ogen, maar met de ogen van mijn verstand (Ef. 1:18,19) en dit ging aldus: Op zekere dag was ik eens zeer bedroefd, ik denk: bedroefder dan ik ooit was in mijn gehele leven; deze droefheid ontstond in mij door een hernieuwd gezicht van de grootheid en snoodheid van mijn zonden: en niets anders tegemoet ziende dan de hel en de eeuwige verdoemenis van mijn ziel, dacht ik, dat ik zeer schielijk de Heere Jezus zag, als tot mij nederkomende van de Hemel en zeggende: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden.’ Maar ik zei: ‘Heere, ik ben een groot, een zeer groot zondaar,’ en Hij antwoordde: ‘Mijn genade is u genoeg.’ En toen ik vroeg: “Maar Heere, wat is geloven?’ Zo zag ik uit het gezegde: ‘Die tot Mij komt, zal niet hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten’ (Joh.6:35), dat geloven en komen hetzelfde is en dat hij, die komt – dat is, met zijn hart en genegenheid uitgaat naar Christus, om door Hem gezaligd te worden – ook waarlijk in Christus gelooft. Toen liepen mijn ogen vol tranen; en ik vroeg verder:

‘Maar Heere, kan zulk een groot zondaar als ik ben, wel door U aangenomen en zalig gemaakt worden?’ en ik hoorde Hem zeggen: ‘Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’ (Joh.6:37). Toen vroeg ik verder: ‘Maar Heere, hoe moet ik U beschouwen in het komen tot U, opdat mijn geloof recht op U gevestigd wordt?’ en Hij zei: ‘Jezus Christus is in de wereld gekomen, om zondaren zalig te maken (1 Tim.1:15). Hij is het einde der Wet, tot rechtvaardigheid een ieder die gelooft (Rom.10:4). Hij is overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking (Rom.4:25). Hij heeft ons lief gehad en ons gewassen met Zijn eigen bloed (Openb.1:5). Hij is een Middelaar tussen God en ons (1 Tim.2:5), Welke altijd leeft, om voor ons te bidden (Hebr.7:24,25).’ Naar aanleiding van dit alles nu nam ik het besluit, dat ik dan moest uitzien mijn gerechtigheid in Zijn persoon en de genoegdoening voor mijn zonden in Zijn bloed te vinden; dat alles, wat Hij gedaan had in de gehoorzaamheid aan Zijns Vaders wet en in de onderwerping aan haar straf, niet was voor Hem zelf, maar voor degene, die het aanneemt tot zijn zaligheid en daarvoor dankbaar wil zijn. Hierover nu was mijn hart vol vreugde, mijn ogen vol tranen en mijn genegenheden liepen over van enkel liefde tot de naam, tot het volk en tot de wegen van Jezus Christus.”

CHRISTEN: “Dat was waarlijk een openbaring van Jezus aan uw ziel.”

 

 

 

Citaten van oudvaders

 

Van der Groe over het heilig gericht in het hart van de tollenaar  &  mp3

 

Dr. H.F. Kohlbrugge over de innerlijke doorleving van Gods heilige Recht

 

De twaalf bijlslagen van Thomas Boston

 

 

 

Enkele dominees over dit onderwerp

 

Ds. G. v/d Breevaart over H.C. zondag 4   &  H.C. zondag 5

Ds. G. Boer – over Christus’ lijden in Getsehmané onder Gods heilige Recht

 

Ds. H. Hofman over Jes. 1:27  Sion wordt door recht verlost

 

Ds. J. Catsburg : Ninevé buigend onder Gods rechtvaardig oordeel, Jona 3:3

 

 ——————————————————————————————————————————–

 

Anekdotes uit bekeringsverhalen

 

Enkele dingen over de bekering en het leven van ds. J. Fraanje

 

De bekering en zielsverlossing door recht van John Warburton (11 blz)

William Huntington : Door de hel naar de hemel

 

 

 

1 Samuel 2 vers 6-7

De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen. De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.

 

Met kanttekeningen daarbij :

 

doodt
Dat is, Hij zendt den mensen grote benauwdheid en ellenden toe, die met den dood te vergelijken zijn.

maakt levend;
Dat is, Hij verlost de treurigen wederom uit hun benauwdheid en angst.

Hij doet
Dat is, Hij brengt in de uiterste verachting en smaad.

helle nederdalen,
Dat is, in de uitste benauwdheid; zie Gen. 37:35.

 

 

 

 

Judas vers 23

Maar behoudt anderen door vreze, en grijpt ze uit het vuur; en haat ook den rok, die van het vlees bevlekt is.

 

Kant. 97: grijpt ze uit

Dat is, trekt hen zonder vertoeven uit het openbaar gevaar van de zaligheid te verliezen, gelijk men doet als iemand in het vuur gevallen is.
WANT EEN BEKEERD ZONDAAR IS ALS UIT HET HELSE VUUR GETROKKEN.

 

 

 

DJK : Dit schreef ik eens aan iemand die me vroeg hoe hij tot Christus moest gaan, aan welke voorwaarden hij moest voldoen, en hoe God door Zijn heilige wet een zondaar aan een einde brengt, om Christus te vinden door het geloof tot gerechtigheid.

Geachte vriend,

Zalig worden geschiedt door de weg van verloren gaan en behoudenis vinden in Christus door een waar geloof. Dit geschiedt door een geestelijk badwater der wedergeboorte. Om tot Christus te gaan door een waar geloof mag nooit voorwaardelijk voorgesteld worden. Ik kan je vanuit het beeld van dat badwater wel aangeven hoe het gaat. Stel je eens voor jij valt overboord van een groot schip waarmee je op reis was gegaan. Je valt in het water en er is niets om je aan vast te klampen. Het water is ijskoud en je kleding zuigt zich vol met water, je gevoelt dat je jezelf niet meer drijvende kunt houden, en je begint te verdrinken. Wat doe je dan? Dan ga je om redding schreeuwen, zo hard en zo luid als je kan tot er geen kracht meer in je over is. Niemand op dat schip heeft je verteld dat je alleen overboord mag vallen onder voorwaarde dat je vervolgens hard zult schreeuwen om redding. Zo ook geestelijk! Nergens staat in Gods Woord dat je eerst hard moet roepen om behouden te worden, evenwel wordt er niemand behouden zonder een hartverscheurend wenend berouw over zijn bedreven zonden voor God. Wanneer God door Zijn heilige wet  de gerechtigheid en heiligheid (waarin Hij u geschapen heeft) in uw bestaan geestelijk begint op te eisen dan wordt het nood, omdat u dan innerlijk gevoelt dat een onheilige nooit bij een Heilig God in de hemel wonen kan. Hiervan leert ons de Schrift, dat God buiten Christus een Verterend Vuur is en een eeuwige gloed bij wie niemand wonen kan. Mc Cheyne zei hiervan: “Toen gevoelde ik wat eisen Gods heiligheid deed, daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed…etc”

Kijk vriend, de wet kan ons geen leven meer schenken, dan alleen vloek, doem en dood, Gal. 3:12,21. Velen zijn geestelijk vervloekt en verdoemt geworden, maar (nog) niet gedood aan de eis van Gods heilige wet tot een volkomen betaling. Wanneer u ooit nog eens in Gods hemels gericht getrokken mag worden, door de trekkende liefde des Vaders, daar zal Hij u kussen gelijk die vader van de verloren zoon, maar ook ten dode vervloeken door de kracht van Zijn heilige wet om u te ontdoen van uw kleed van ongerechtigheden en onheiligheden. Waar dit geschiedt, daar verdrinkt u in dit badwater der wedergeboorte in uw ongerechtigheden met een laatste noodschreeuw tot God om behoudenis, gelijk de tollenaar in de tempel. Dit is de geestelijke besnijdenis welke zonder handen geschiedt….Kol. 2:11-13. Daar mijnt u uw geestelijk vonnis middels dat berouw en gaat u verloren als in een punt des tijds, en daar wekt Christus u op ten uiterste dage door u op te vangen in Zijn liefdesarmen en u te kussen en te omhelzen (Joh. 6:37,44). Daar wordt u door Hem gemijnd, en mag u vervolgens Hem gaan mijnen door een waar geschonken geloof in Hem. Hoe wordt u dan door Hem omhelsd, zult u mij vragen? Doordat Zijn verworven Geest u levend maakt en op doet staan uit dat geestelijk badwater waarin u als in een oogwenk verdronk, Rom. 8:11, door de beloftenissen Gods uit Hem te nemen en het in uw verloren ziel verkondigen tot zaligheid, blijdschap en eeuwige vrede. De Heilige Geest nam het eerst uit Gods heilige wet om u te doen omkomen, om u te doen verdrinken, om u te doden, om u aan het einde van de wet te brengen. Door deze geestelijke doding wordt u van uw zondenkleed ontdaan, de zonden zijn dan in Zijn kruisdood vernietigt en in Zijn graf begraven, en u wordt vatbaar voor een vreemde Gerechtigheid, voor een Behoudenis en Redding die buiten u ligt. Door deze doding en geestelijke afsnijding is de reden van uw geestelijke doodstaat (zonden) begraven waarom God u ten dode toe vervloekte. Dan vloekt de wet u niet meer, maar begint u te prijzen en te zegenen door uw gehoorzaamheid en heiligheid die u zijn toegerekend door een waar geschonken geloof in Hem. Wanneer dit ooit nog eens in uw leven mag geschieden, dan zal de vrucht aanbidding zijn aan Zijn doorboorde voeten. Wettisch berouw beweent de bedreven zonden, maar Evangelisch berouw beweent de vergeven zonden aan de voeten van Christus. Dit laatste berouw is vele malen lieflijker, bitterder en smartelijker. Hier wordt de verloste ziel namelijk gewaar dat hij (en niet de Joden) Hem door al zijn zonden heeft doen geselen en heeft gekruist.

Ten laatste, het komen tot Christus is dus door de trekkende liefde des Vaders tot de geloofsgemeenschap Christi. Dit ware geloof is altijd toevluchtnemend, verenigend en rechtvaardigend van aard. Kijk bijvoorbeeld naar de bloedvloeiende vrouw en bij de moordenaar aan het kruis naast Christus. Beiden waren geestelijk gestorven en door de dodende bloedwrekende eis van Gods wet aan het einde der wet gebracht, om Christus te vinden tot gerechtigheid en vrede. Lees hier in Lukas 23 vers 40-42 : “Maar de andere moordenaar, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.” Kijk vriend, waar zulk een volkomen uitgewerkte radeloze ziel tot Hem de toevlucht neemt tot behoudenis, daarvan zegt Christus: “Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen…..gij die vermoeid en belast zijt (van een last die ge niet meer kunt dragen), komt tot Mij en ik zal u rust geven.” In dit toevluchtnemen is altijd zekerheid en een volkomen vertrouwen, de mate en kracht ervan kan verschillen. Denk bijv. aan electriciteit. De kracht van electrische stroom wordt bepaald door de hoeveelheid ampere die erachter zit, zo spreekt men van zwakstroom en van krachtstroom. Zo ook met de kracht van dit toevluchtnemend geloof. Daarom spreekt Gods Woord van klein en zwak geloof, maar ook van groot en sterk geloof. Het wezen van al dit geloof is even rechtvaardigend, even verenigend, even toevluchtnemend, en even zeker en vol van vertrouwen, alleen de kracht ervan kan verschillen. Wanneer er geen zekerheid en geen vertrouwen in dit geschonken geloof was, zou men geen toevlucht nemen tot het Voorwerp van deze toevlucht!! Ofwel, dan hadden de bloedvloeiende vrouw en de moordenaar naast Jezus nooit de toevlucht tot Hem genomen tot het vinden van behoudenis en vrede. Robert Traill, de geestelijk vader van de marrowmen vergeleek dit toevluchtnemend geloof met een doodvermoeide reiziger die na een lange tocht geheel geen moeite behoeft te doen om zich op een bed van rust neer te leggen. Dit is net zo’n vanzelfsheid als hoe een uitgewerkte zondaar mag gaan rusten op het volbrachte werk van Jezus Christus! U noemde die prachtige tekst uit Jes. 55:1-2, dat is voor zielen die niet meer kunnen drinken van het water van hun ongerechtigheid en onheiligheid, en daarom wensen te drinken van het Water des eeuwige levens. Maar lees dan ook eens vers 2: Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Hoevelen blijven krampachtig in zichzelf zoeken, om zichzelf drijvende te houden met van alles en nog wat, met een wettisch en vroom leven…etc, en wegen daarmee geld uit voor hetgeen geen Brood is, en arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan…??

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. Ik ben het Brood des levens. Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten geven? Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank. Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem. Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den Vader; alzo die Mij eet, dezelve zal leven door Mij. (Joh. 6:47-57) 

Hartelijke groet,

D.J. Kleen