Wee den herderen Israels, die zichzelven weiden

Posted by admin | | woensdag 5 oktober 2011 12:41 pm

Mensenkind! profeteer tegen de herders van Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen Israels, die zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? Gij eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste, maar de schapen weidt gij niet. De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid. Alzo zijn zij verstrooid, omdat er geen herder is; en zij zijn als het wild gedierte des velds tot spijze geworden, dewijl zij verstrooid waren. Mijn schapen dolen op alle bergen en op allen hogen heuvel, ja, Mijn schapen zijn verstrooid op den gansen aardbodem; en er is niemand, die er naar vraagt, en niemand, die ze zoekt. (Ezechiel 34:2-6)

Geliefde lezer stel u gerust, u bent niet aangekomen op de verkeerde website. Ik kan me zo levendig voorstellen dat u wellicht dacht te zijn aanbeland op een site als funda.nl, waarop u al surfende een zoektocht naar grote villa’s in Nederland maakte. Maar nee, dit is slechts een kleine selectie van de nederige plaggenhutten van enkele predikanten in reformatorisch kerkelijk Nederland. De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen had niets, waar Hij het hoofd neder kon leggen, en een dienstknecht is niet meer dan zijn Heere. Dat was heel vroeger misschien nog zo, maar nu niet meer, lezer. Dan moesten we die teksten misschien maar uit de Bijbel schrappen, of toch maar niet? We hebben de Roomse pracht en praal wezenlijk nooit verlaten, lezer. Dominees die meestentijds verafgood worden met riante  directeursalarissen, rijden in dikke automobielen, en wonen in vorstelijke paleizen op aarde. Op een paar enkelen na misschien. God weet het. Welk een schril contrast wanneer je leest in welke bouwvallen en krotjes sommige predikanten in vroegertijden woonden. Hierbij denk ik aan William Huntington in zijn arme tijd, John Warburton, Alexander Peden en Thomas Boston, noem ze verder maar op. Dat waren dominees van goud met huisjes van hout, maar tegenwoordig zijn het dominees van hout met huisjes van goud. Dominees van hout die de Waarheid niet recht meer weten te snijden. Dominees die zichzelf weiden door te zeggen dat ’s Heeren tempels alleen in hun kerkverband te vinden zijn. Dominees uit de GGiN die het aantal dominees moedwillig laag houden, uit vrees hun macht, eer en aanzien te verliezen. Vele varkens maken de spoeling immers dun. En als die enkele predikanten dan nog een zuiver Woord mochten brengen zou het tot daartoe zijn. Elia stond tenslotte ook alleen tegen ruim 400 baalpriesters. Maar nee hoor, de Waarheid wordt schier bijna nergens meer zuiver verkondigd. We hebben het geschonken licht der vaderen verkwanseld, lezer. Een ontzaggelijke zaak! De wereld kan wat dit betreft niet zo erg zondigen, als de kerk door de eeuwen heeft gedaan. En wie draagt er de smart nog van om in zijn hart dat het allemaal zover weg is?

Ten tijde van de opkomst van Maarten Luther, maakten de Roomse geestelijken de dienst uit in de kerken. De Roomse geestelijkheid hield het gewone volk graag dom. Ik hoorde onlangs nog dat het in Frans Québec (provincie in Canada) tot 1965 door de RKK verboden was om een Bijbel in huis te hebben. Maar wie kon er ten tijde van de reformatie de roomse paus, de karndinalen, de aardsbisschoppen, bisschoppen en priesters naar huis sturen? Zij hadden immers de dood in de kerk gebracht. Door hen heerste de dood over het leven. Maar wees nu eens eerlijk, hoeveel anders zijn we nu wezenlijk verwijderd van de tijd van vóór de reformatie? Hoeveel onbekeerde dominees en ouderlingen hebben de dood in onze kerken niet gebracht? En zeg nu eens, wie zal deze heersende pest naar huis gaan sturen? Dat ze van de Godshuizen een huis van koophandel gemaakt hebben, kan ze wezenlijk niets schelen. Een ieder denkt heel ootmoedig zijn steentje bij te kunnen dragen. Of God hen daartoe geroepen heeft doet wezenlijk niet terzake, er was immers een roep uit de kerk waarop zij gewillig zijn ingegaan. Dat ze als onwetende zwijnen de schapen Christi   proberen te weiden, maakt ze wezenlijk ook niets uit. Een onrein dier zal nooit gemeenschap zoeken met de reine dieren. Daarentegen zoeken de schapen elkaar op tot beschutting en verwarming. Ik schreef onlangs een brief aan een dominee, waarin ik de situatie van alle kerken in Nederland vergeleek met de rampzalige situatie na de aardbeving destijds in Haiti. Vele westerlingen boden lijfelijke hulp. Zij wilden niet alleen geld doneren, maar ook aan den lijve aan de slag gaan om de mensen daar een helpende hand te bieden. Het Rode Kruis bedankte de meesten van hen vriendelijk voor hun aanbod, met de mededeling niets aan hen te hebben vanwege gebrek aan medische en verpleegkundige kennis. Hoe best en nobel deze aangeboden hulp ook wezen mocht, het Rode Kruis was er terecht van doordrongen dat deze mensen meer slachtoffers de dood in hadden geholpen in plaats van te  helpen behouden van de ondergang. Ik schreef die dominee: “Dominee, dit is de toestand van onze kerken!” Of de boodschap overkwam weet ik niet, maar ik moest hem dit toch met smart mededelen.

Waar is dit begonnen en waar komt dit dan vandaan, is de volgende logische vraag. Die vraag stelt een aannemer die met veel lekkages kampt immers ook. Een goede timmerman zal de zaak grondig bij de bron proberen aan te pakken, om het lek boven water te krijgen. Maar in onze kerken proberen wij de lekkages met allerlei potjes en pannetjes te verhelpen. Maar waar zit nu in wezen de bron van al deze lekkages in onze kerken. Voornamelijk in de leer der kerk, lezer. Men kan wel stug vol blijven houden de drie formulieren van enigheid te belijden, maar wanneer men deze belijdenis uitlegt en verdraaid tot zijn eigen verderf, dan heeft men een geestelijk dak met veel gaten boven het hoofd zonder dat men er zelf erg in heeft. Van der Groe heeft het destijds terecht opgemerkt dat wie dwaalt in de leer der wedergeboorte, wezenlijk in alles dwaalt. En hij die het hekje toe deed, heeft als geen ander gelijk gehad. Volgens Gods Woord is de wedergeboorte een geestelijke geboorte uit God. De wedergeboorte is de geestelijke opstanding des levens uit het badwater der wedergeboorte. Maar voordat een verkoren zondaar uit dit badwater mag opkomen door het geloof in Christus, gaat hij ten onder in dit badwater opdat het jasje van ongeloof en eigengerechtigheid uitgetrokken zal worden door de vloek en doding der wet. Eenmaal ondergegaan is de zondaar vatbaar gemaakt voor een vreemde Gerechtigheid die buiten hem is, die hij alleen kan aandoen door een waar geloof in Jezus Christus. Wie de wedergeboorte niet alzo verstaat of verklaart, is een loochenaar van de Goddelijke Waarheid die in Bijbel verklaard ligt, en is een weider van eigen onkunde en valse bevindingen.

Als voor deze miskenning van de waarachtige wedergeboorte de ogen in kerkelijk Nederland eens open mochten gaan, dan zou men spoedig zien waar het geestelijk lek in onze kerken zich bevindende is. Hierin kan men linksom of rechtsom in de leer ontspoort zijn. De linkerzijde heeft op zeer lichtzinnige wijze de Heere Jezus aangenomen en meent in Hem te geloven, en waant zich daarmee wedergeboren te zijn. Rome leert de wedergeboorte door de (kinder)doop, Kuiper leerde een veronderstelde wedergeboorte tenzij het tegendeel blijkt, en de Afscheiding leert een verondersteld geloof in een valse wedergeboorte middels de eerste overtuigingen der wet zonder een bewuste geloofsvereniging met Christus. De tulpenbol des geloofs van Kersten, Moerkerken en Mallan is geplant als de zondaar zijn schuldbrief thuis krijgt, en is daarmee aan Gods kant gerechtvaardigd, maar moet alleen nog wel tot bloei komen. In deze leer heeft men het geplante ofwel het geschonken geloof gescheiden van het metterdaad geloven in Christus Jezus tot zaligheid en vrede met Goddrie-enig. Ja lezer, het maakt de duivel niets uit met welke ingebeelde waarheid u straks ter helle vaart. Zo heeft hij voor ieder net kerkmens wat wils. Gaan we nu eens lezen wat onze Dordtse vaderen hebben aangetekend bij deze tekst uit Efeze 1 vers 13-14: In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. (met volgende kanttekening:)

46) verzegeld geworden

Deze wijze van spreken is genomen van de mensen, die tot versterking van enige beloften verzegelde brieven plegen te geven, en dat menigmaal met opdrukking van hun eigen wapen of beeld. De beloften van de vergeving onzer zonden, van onze aanneming tot kinderen en onze eeuwige erve, worden ons gedaan door het Evangelie, en worden door het geloof ons toegeëigend. De verzegeling des Geestes, die daarbij gevoegd wordt, is de wedergeboorte of vernieuwing van Gods beeld in ons, waarmede Hij onze zielen begaaft en daarop drukt, als wij in Christus geloven, om ons meer en meer te verzekeren van de uitvoering van zijne beloften, 2 Cor. 1:21,22, en 2 Cor. 3:18.

 

Hier volgt nu een kort citaat over de wedergeboorte door ds. J.P. Paauwe:

“Wat is eigenlijk de wedergeboorte? Aangenomen dat we met elkaar in gesprek zijn, u met mij. U vraagt aan mij: “Wat is wedergeboorte?”, of ik doe deze vraag aan u. Wat is dan het antwoord, wat zeggen wij dan? Dan zeggen wij dit: “Ik werd eerst overtuigd van schuld en zonde (om het in korte trekken te zeggen) zó, dat de grond me onder de voeten wegzonk. Christus werd mij geopenbaard en ’k verstond dat ik Hem nooit gekend had, ook al had ik wel meer dan duizend predikaties over Hem gehoord. Ik ben toen tot Hem getrokken, en ik heb mij met Hem door een waarachtig geloof – toen geschonken – verenigd. Wat is nu mijn eerste gewaarwording geweest nadat deze vereniging tot stand was gebracht? De wedergeboorte, de wedergeboorte is mijn eerste gewaarwording geweest. Wat greep er dan plaats, toen ik met Christus verenigd was, door Zijn komst tot mij en door mijn komst tot Hem, door Zijn komst tot mij door de Geest, door mijn komst tot Hem door het geloof? Wat greep er dan plaats in deze vereniging? Wel, er greep plaats een nieuwe schepping. Ik werd daar geschapen, dat wil dan zeggen: herschapen. En deze herschepping is de wedergeboorte. Wie dit nu verstaan mag, die zal nooit de wedergeboorte vóór het geloof zetten, maar altijd de wedergeboorte doen volgen op het geloof. Ik weet wel, dat de zaken tegelijk gebeuren, maar als er op de orde gelet wordt (en dat doet een logisch denkend mens toch), dan zeggen we, wedergeboren door het geloof. Dus lettende op de orde: eerst het geloof, dan de wedergeboorte. Zo zegt Johannes het ook in 1 Johannes 5 vers 1: “Een iegelijk die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren.” (Uit: Catechisatie, 14 januari 1953 te Den Haag. Bundel 1988-’90, blz. 15-16.)

Dit ligt toch wezenlijk in dezelfde lijn als wat onze Dordtse vaderen geleerd hebben omtrent de wedergeboorte. U moet en mag nooit vergeten dat de kanttekenaren van de Statenvertaling 1637 dezelfde mensen waren als de samenstellers van de Dordtse leerredenen. Versta derhalve hun omschrijving van de wedergeboorte nader uit dit soort kanttekeningen die ik u hierboven heb laten lezen. Lees ook de kanttekeningen bij Rom. 6:3-9, bij Gal. 3:27, bij Kol. 2:11-13, bij Titus 3:5-7, bij Efeze 1:13, bij Efeze 5:25-26, bij 1 Petr. 1:3, bij 1 Petr. 3:20-21, bij 1 Kor. 15:42-45, en bij 2 Kor. 5:17-18.

Ik wenste nu wel dat de schellen eens van uw oogleden mochten vallen, en dat u eens mocht zien waarom de dood juist door deze valse wedergeboorteleer zo diep in onze kerken doorgedrongen is. Dan zou u beseffen dat vele farizeische heersers en leiders, vele dominees en ouderlingen wezenlijk geen zielsbevindelijke kennis aan de wedergeboorte hebben. Dat is niet aan ons om te oordelen, maar wel om op te merken door zien en luisteren. Iemand kan immers geen geheimen verklaren wanneer hem de heilgeheimen Gods nooit geopenbaard zijn geworden door het geloof in Gods heilige wet ten dode waarop onlosmakelijk het geloof in het Evangelie ten leve verbonden is. Dan zou u bemerken dat er mensen zonder kennis van zaken zich op plaatsen bevinden waar ze niet behoren te staan, omdat God ze daar nooit toe geroepen heeft. Hoeveel dominees en ouderlingen kent u die mogen getuigen van een zielsverlossing door de weg van Gods heilige recht, en die met hun zielsbevinding anderen tot een hand en voeten mogen zijn. Hoeveel dominees en ouderlingen kent u die op een vreselijke wijze gehaat worden vanwege hun getuigenis van Christus…?? Zeg nu eens, en wees eens eerlijk, en maak dan zelf de optelsom hoedanig het in onze kerken is gesteld. Sommigen maken mij steeds het verwijt dat ik deze dingen maar moet doodzwijgen, net als destijds in Rome. Onlangs vroeg ik aan een zus van me: “Als jij met een hernia loopt te tobben, zou jij je dan laten opereren door een chirurg die geen degelijke kennis van zaken heeft…??” Ze schudde terecht haar hoofd. Ik zei haar vervolgens: “maar als het om het geestelijke gaat, eet men tegenwoordig alles maar wat men krijgt voorgeschoteld, en accepteert men jan en alleman die een huisbezoek komen afleggen. Of er tijdens zulke bezoeken meer mensen het slachtoffer worden van een valse leringen en betoveringen maakt dan kennelijk ineens niets meer uit. ‘Die mensen staan er toch maar, ze doen het toch maar, ik zou er geen zin in hebben’, is dan meestentijds de dooddoener. Daar heb ik me toch altijd enigszins over verwonderd. Wanneer het ons lichaam en onze gezondheid betreft, zijn velen geneigd stad en land af te reizen om de beste doktoren voor hun kwalen te vinden, maar in het geestelijke laat men zich meestentijds door allerlei kwakzalvers helpen. Terwijl het toch uw eeuwig huis betreft, geliefde lezer. Maar als u meer kennis van zaken zou hebben, zou u zo lichtvaardig niet met deze zaken omgaan. Hierin is een uitwendige kennis beslist niet gering, om te weten wat onze vaderen geleerd hebben, maar het is nog groter wanneer die kennis door God geheiligd mag worden. Want, dan bent u door God verwaardigd de zaken te verstaan zoals God ze bedoeld heeft, Mark. 4:11-12. Dan vallen vele zaken op hun plaats, en vallen de schellen op kerkelijk gebied ook van uw ogen. En als u een barmhartig en goed oog voor uw medemens heeft gekregen die met u meereist naar de eeuwigheid, dan zal de schrik u spoedig om het hart slaan. Hoe meer licht u ontvangt over uw verworven kennis hoe meer u de geestelijke lekkages in de kerken voor ogen krijgt. Daar kon een man als Maarten Luther immers over meepraten. Deze grote hervormer was beslist geen weider van zichzelf, maar had een oog voor de schapen Christi in de kerk van Rome die als dolende schapen op de bergen een gemakkelijke prooi waren geworden voor de wilde dieren. De wilde dieren, genaamd zoals bijv: de misstanden in de Roomse kerk, de valse leringen, de heersende onkunde onder het gewone volk, de roomse dieverij en geldklopperij, noem verder maar op. Het protest van Luther middels zijn 95 stellingen heeft hem niet alleen zijn kerkelijk positie maar ook bijna z’n kop gekost. Wat heeft zijn vijanden deze man naar het leven gestaan. Een man naar m’n hart, maar hoevelen in huidig kerkelijk Nederland kijken liever niet eerst de kat uit de boom alvorens ze hun schepen durven te verbranden? Ja maar zegt u, dat was Maarten Luther, ik ben geen Luther. Ik antwoord u: toen Luther die stellingen op de deur van de slotkapel te Wittenberg spijkerde wist hij alvorens ook niet dat er aan deze geloofsdaad een kerkelijke revolutie verbonden zou zijn. Hij was alleen vergewist van twee dingen, namelijk dat God met hem was en dat hetgeen hij gezien had en leerde de Waarheid was. “Hier sta ik, ik kan niet anders, zo helpe mij waarlijk God almachtig!” was het credo waar vanuit hij sprak en zijn werk getrouw mocht doen. 

Nu zijn we vijf eeuwen verder en wat is er nu wezenlijk van erfenis der reformatie overgebleven? De kerkpausen, kardinalen, bischoppen en ouderlingen zijn weer aan de macht gekomen die met zwaardoenerij en mooipraterij de hele boel bedriegen zonder dat ze er zelf erg in hebben. Dat laatste is nog het ergst van alles, want ze doen het met de nobelste bedoelingen om anderen tot een hand en voet te zijn. Of ze daarmee de dienstbaren in vrijheid preken, en Gods volk in dienstbaar brengen door hun betoveringen en valse leringen waarin ze wet en evangelie vermengen doet natuurlijk niet ter zake. Nu is er bijna geen gewoon volk meer, velen hebben gestudeerd, maar met al hun kunde en geleerdheid weet men helaas nog zeer weinig. Zoals de wiskunde gefundeerd is op enkele stellingen die de sleutelen zijn tot het recht verstaan en begrip van de wiskunde, zoals bijv. de stelling van Pythagoras, zo liggen er sleutelen in Gods Woord verborgen waardoor wij geheel de Bijbel hebben te verstaan. Wanneer we die sleutelen terzijde schuiven, dan gaat menigeen het Woord uitleggen naar eigen begeerte en inzicht. De wens van hoe men hoopt dat het is, wordt dan de vader van de gedachten. Wanneer er dan bij tijden iemand opstaat met een Bijbels protestgeluid, dan wenst men dit zuiver geluid het liefst in de kiem te smoren. Want, stel nu eens voor dat die protesteerder eens het Bijbels gelijk aan zijn kant mocht hebben, dan is het gedaan met de macht, eer en aanzien van al die heersende pausen, kardinalen, bisschoppen, dominees en ouderlingen. Ik hoorde het eens over ds. Schultink uit de GGiN die op bezoek was bij een zoon van een vrind van me, zijn vader was een voormalig ouderling uit de gemeente van Bruinisse. Ds. Schultink zei tegen hem: “Als het werkelijk waar is wat je vader beweert op grond van Gods Woord en volgens de leer der reformatie, dan kan ik al m’n boeken wel wegwerpen met m’n bekering erbij!” Als ik dit zelf niet uit de mond van m’n vrind gehoord zou hebben, had ik dit niet durven neerschrijven. Ook deze voormalig ouderling heeft lang onder het zware roomse juk verkeerd in de Ger. Gem. in Ned, maar toen God hem bepaalde bij de heersende dwalingen kon hij (net als ik) niet langer zwijgen. Hij moest toen, koste wat kost, anderen uit liefde eerlijk waarschuwen voor het heersend bedrog in de kerken. Het heeft hem zijn ambt, zijn eer en aanzien in die gemeente gekost. Hij is nu net als ik een eenzame zwerver geworden. Ik wenste dat ik meer van zulke eenzame zwervers in m’n leven tegenkwam, lezer. Voor dezulken heb ik de meeste achting, lezer. Want, hoe weinigen durven op de bressen te gaan staan? Hoe weinigen durven de kerkelijke lekkages aan te wijzen. De meesten zijn net als de bakker bij Jozef. Toen die bakker hoorde van een goede uitkomst bij de droom van de schenker durfde hij ook met zijn droom ook wel voor de dag te komen. Maar hij had lelijk misgerekend, en was zijn raadgever vergeten.

Hoevelen schipperen ook niet in het kerkelijke leven? Daar doen zelfs die enkele leraren die de Waarheid nog zuiver mogen verkondigen soms aan mee. Onlangs hoorde ik dat er dv binnenkort een prekenboek van een overleden dominee uit de Oud Gereformeerde Gemeente wordt uitgegeven. Men vroeg aan een zeer behoudende leraar uit dat verband of hij een voorwoord tot aanbeveling in dat prekenboek wilde schrijven, terwijl die predikant het wezenlijk met de leer van die overleden dominee niet eens is. Kijk lezer, dan gaan zelfs kinderen en knechten Gods schipperen en sjoemelen. Hij stond voor de keuze, óf weigeren en daarmee de leer van die dominee verwerpen, óf gewoon een kort woordje tot aanbeveling schrijven tot ieders bevrediging. Op dergelijke wijze probeert de verdrukking te schuwen. Waarom doet men dit? OMDAT DE DOOD IN ZIJN KERKVERBAND OVER HET LEVEN HEERST…!! Diezelfde dominee die, na een Vaderlijke kastijding, nu juist zo’n zuiver geluid mag laten horen, zat destijds eens op een gezelschap waar men hem vroeg wat hij onder wedergeboorte verstond. Hij was omringd door zijn onbekeerde ouderlingen die een liefde hadden voor de valse leer, waarop hij begon te draaien, zeggende: “de ene oudvader zegt er dit van, en de ander dat”, maar toen iemand hem vroeg wat hij er zelf van dacht durfde hij geen helder antwoord te geven, hoewel hij heel goed wist hoe de zaken lagen. Ook weer vanwege de vreze der Joden…!! Hoe verschrikkelijk toch! Ja lezer, zult u ook voor deze dominees blijven bidden, dat God hun getrouw zal maken en houden? Nog een voorbeeld. Ergens in het land is er één keer in de maand een hervormingsbijeenkomst om te gedenken hoever het allemaal weg is, en dat weet ik zeer te waarderen. Dat zijn geen geheime maar publieke bijeenkomsten die in het openbaar geschieden. Elke volgende bijeenkomst liggen er cd’s van de vorige keer klaar. Toen ik vroeg op ik dit op m’n website tot kennisgeving en verdere verspreiding mocht plaatsen maakte men ernstige bezwaren. Waarom dan toch? Heel eenvoudig, ook weer vanwege de vreze der Joden. Ook zij wilden eerst even de kerkelijke kat uit de boom kijken, en nu er steeds meer belangstelling voor deze bijeenkomsten is begint met langzaam maar zeker zijn vrees te verliezen. Ik kan daar zo slecht tegen. Hoevelen proberen al schipperend hun kerkelijke hachje niet te redden met dit soort kerkpolitieke gesjoemel? Anderzijds heb ik ook moeten leren dat Melanchton niet hetzelfde vurige karakter had als Luther, terwijl hij toch voor dezelfde zaak streed. Maar toch ging het in Wittenberg tijdens Luthers verblijf op de Wartburg bijna mis vanwege het slappe onslagvaardige karakter van Philippus Melanchton. Ik weet wel, dat niet iedereen hetzelfde is, maar ik heb werkelijk een broertje dood aan dit geschipper en zulk soort lafhartigheid. Niemand, die zijn hand aan den ploeg slaat, en ziet naar hetgeen achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods. (Luk. 9:62) Ik vroeg de voorganger wat hij ervan vond, hij gaf me gelijk, maar ook hij wilde geen vrienden tegen de schenen schoppen en raadde mij daarom aan de cd’s van de bijeenkomsten op te sparen en deze ná de laatste bijeenkomst te plaatsen. Ik wist niet wat ik hiermee aan moest, en bedankte hem voor z’n raad die ik toch meende naast me neer te moeten leggen. Ik dacht: “Maarten Luther schrijft z’n 95 stellingen, en op z’n sterfbed spijkert hij ze openlijk aan de deur van de slotkapel te Wittenberg.” Weet en besef toch, dat ook het geschipper van Ruben het leven van zijn broeder Jozef haast heeft gekost. In zijn hart koos Ruben voor Jozef, maar wilde zijn andere broeders te vrind houden.

Weet u waarin de zelfweiding bij sommigen ook openbaart komt? Door bijv. bepaalde leerdwalingen openlijk aan de kaak te stellen, zonder erbij te vermelden wie deze dwalingen verkondigen of waar ze vandaan komen. Het verrotte hiervan is dat zulke leraren heimelijk denken: “Ik heb de zaak genoemd, en ze eerlijk gewaaschuwd. Men kan me nooit verwijten dat ik deze gevoelige zaken niet heb durven noemen.” Dat lijkt in eerste instantie heel rechtzinnig en zeer heldhaftig, maar meestentijds schiet men op dergelijke wijze het doel voorbij vanwege dat het onkundige kerkvolk niet in staat blijkt te zijn de juiste toepassing te kunnen maken. Wanneer de dwalingen genoemd worden, stemmen velen van harte toe, maar wanneer gezegd wordt wie deze dwalingen leert staat men al spoedig in het zadel te stijgeren en is het kerkgebouw menigmaal te klein. Terwijl toch mannen als Luther, Calvijn, de godzalige leraren van Dordt, Kohlbrugge niet benauwd waren in het noemen van man en paard, wanneer het om fundamentele dwalingen in de leer ging. Jawel, mannen als Kuiper durft men nog wel te noemen vanwege zijn dwalingen. Vanuit zijn kerk trekt men toch weinig of geen hoorders, maar o wee wanneer het te dichtbij dreigt te komen. Dan is volgens sommigen een antithetische bediening ineens zeer onvruchtbaar. Waarom dan? Omdat ze liever een ander de hete kastanjes uit het vuur laten halen. Zie daar de zelfweiding, c.q. het goed zorgen voor zichzelf en de gemeente met een kluitje het riet in sturen. Zijn de namen van Arius, Pelagius, Socinus door de kerk dan niet openlijk genoemd als dwaalleraren?  Heeft Luther dan de namen van Tetzel, de paus en vele anderen dan niet openlijk genoemd en hun dwalingen weerlegd? Hebben de leraren van de Heidelberger Catechismus de paapse mis dan niet openlijk genoemd en vervloekt? Heeft Calvijn dan geen openlijke brief aan Jacopo Sadoleto geschreven als verdedigingschrift van de leer der reformatie? Heeft de Dordtse synode dan niet openlijk van leer getrokken tegen de vervloekte dwalingen van Jacobus Arminius…?? Heeft Kohlbrugge dan als geen ander openlijk de namen van sommige dwaalleraren genoemd en hun leer weerlegd? Jawel hoor, deze mannen schuwden het kruis van Christus niet, en daarom was God hen zeer nabij. Hoevelen beminnen de theologie van Kohlbrugge, maar schuwen het ontzaggelijke kruis van verdrukking en vernedering dat Kohlbrugge met name in Nederland heeft moeten dragen?

Er zijn er gelukkig ook nog wel die berouw over deze zaken kregen. Vergeet niet dat zelfs de apostelen bewaart moesten worden en bij tijden zelfs vermaant moesten worden tegen zulk soort veinzerij. Denk eens aan Petrus in Antiochie. Lees hier: “En ik ging op door een openbaring, en stelde hun het Evangelie voor, dat ik predik onder de heidenen; en in het bijzonder aan degenen, die in achting waren, opdat ik niet enigszins tevergeefs zou lopen of gelopen hebben. Maar ook Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden. En dat om der ingekropen valse broederen wil, die van bezijden ingekomen waren, om te verspieden onze vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, opdat zij ons zouden tot dienstbaarheid brengen. Denwelken wij ook niet een uur hebben geweken met onderwerping, opdat de waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. En van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht. Maar daarentegen, als zij zagen, dat aan mij het Evangelie der voorhuid toebetrouwd was, gelijk aan Petrus dat der besnijdenis; (Want Die in Petrus krachtelijk wrocht tot het apostelschap der besnijdenis, Die wrocht ook krachtelijk in mij onder de heidenen); En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter hand der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan; Alleenlijk, dat wij den armen zouden gedenken; hetwelk zelf ik ook benaarstigd heb te doen. En toen Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was. Want eer sommigen van Jakobus gekomen waren, at hij mede met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die uit de besnijdenis waren. En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing. Maar als ik zag, dat zij niet recht wandelden naar de waarheid van het Evangelie, zeide ik tot Petrus in aller tegenwoordigheid: Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense wijze leeft, en niet naar Joodse wijze, waarom noodzaakt gij de heidenen naar de Joodse wijze te leven?” (Galaten 2)

Ja lezer, door de veinzing van de apostel Petrus waren de bekeerde heidenen haast het Evangelie verloren. In Amerika zeggen ze vaak: “walk your talk!” In het geestelijke betekent dit: laat uw leven in overeenstemming zijn met hetgeen u gelooft en belijdt, ofwel, laat uw leven niet vloeken met uw belijdenis. Dat was bij de apostel Petrus in dit geval tegenstrijdig. Waarom dan? Vanwege de vreze der Joden. We dwalen af, en zullen met de hulp des Heeren nog iets meer over de geestelijke betekenis van onze tekst proberen te zeggen. We hadden het over de ontzaggelijke dwalingen in de leer, waardoor men geen helder zicht meer heeft wie nu werkelijk levend is gemaakt door waarachtige wedergeboorte, en wie niet. Wanneer men een wedergeboorte middels een verondersteld geloof (zonder Christuskennis) leert en predikt, een leer waarin de dorst naar het levende Water de lessing van de dorst alrede is, en de honger naar Brood de verzadiging alrede is, kweekt men misstanden en geestelijke hoererij in de kerken. Want hoevele hongerende en dorstende zielen, hoevele stervende zielen, die wezenlijk nog nooit daadwerkelijk gestorven zijn (Rom. 6:7) aan de eis van Gods heilige wet, staan niet te trappelen voor een erebaantje in de kerk. En wanneer men daarbij ook nog een goed verstand heeft wordt je al snel aangemoedigd om te gaan studeren. En wanneer je dan bijvoorbeeld door het curatorium van de Ger. Gemeente wordt afgewezen, dan ga je toch gewoon bij de HHK proberen. Niks aan de hand, beste vriend! Daar hoef je voor toelating alleen een vroom godsdienstig praatje te doen, en klaar is Kees. Ja lezer, en daar is werkelijk niets teveel meegezegd. En hoewel ik het gebruik van een curatorium zeer voorsta, is ook daar het gevaar niet ondenkbeeldig dat men anderen opluistert vanuit die voornoemde valse wedergeboorteleer. Kijk, dan heeft een kerkelijk curatorium zijn wezenlijk nut ook geheel verloren. Hoever is het allemaal niet weg? Vergadert God Zijn verkoren kinderen dan niet meer? Jawel hoor, maar die kinderen komen op deze manier steeds meer buiten de kerken te staan. Het licht kan immers geen gemeenschap hebben met de duisternis, evenmin dat Christus gemeenschap zoekt met Belial. Een kind dat hemels Brood gewend is te eten, kan en wil zich niet laven met stenen die hem voor broden worden aangeboden middels de prediking des Woords. Kijk lezer, en dan kom ik bij m’n tekst terecht: De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid.

Hoe zou men anderen kunnen leiden wanneer hun ogen zelf nog dicht zitten? Hoe zou men anderen Christus als Die enige Naam onder de hemelen tot zaligheid kunnen verkondigen, als men Hem zelf nooit heeft aanschouwt als de Verhoogde koperen slang in de woestijn. Dat kan alleen als je zelf dodelijk gebeten en verwond bent geweest. Die in de nood uw Redder is geweest, zingt de psalmdichter. Hoe zou men het weggedrevene terug kunnen brengen wanneer men bokken voor schapen houdt, en schapen voor bokken? Daar moest ge eens een poosje over nadenken, lezer. Hou zou je anderen (als middel) van de verdrinkingsdood kunnen redden als je zelf niet weet wat het is om te verdrinken in je bedreven ongerechtigheden voor God? Het heersend farizeïsme in Nederland heerst op een vreselijke wijze en maakt de kerken geestelijk kapot. Het is niet voor niets waarom de kerken leeglopen. De jeugd laat zich niet meer bedriegen. Ze voelen heel goed aan dat ze geen duidelijk antwoord op hun gestelde vragen krijgen. Toch moet dit allemaal geschieden, want het oordeel begint straks zeer zekerlijk bij het huis Gods. We hebben u daar enkele oorzaken van genoemd. Hoedanig heerste het farizeïsme destijds niet in Israel. Ze zogen de mug uit en slikten de kameel door. Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeeën, gij geveinsden, want gij vertient de mint, de dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, [namelijk] het oordeel, en de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten, Matth. 23:23. Zie daar een voorbeeld van heersen met strengheid en hardigheid. Deze vrome lieden belasten anderen met zware lasten die ze zelf naast zich neerlegden. Ook in onze dagen heersen de meesten die een ambt bekleden, in plaats van te dienen gedreven zijnde door de liefde Christi. Hoe kwam dit niet openbaar in het leven van die vrome wetgeleerde die tenslotte aan Christus vroeg wie zijn naaste was. De Heere Jezus schildert hem de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan voor, maar die onkundige blinde wetgeleerde verstond niet dat Hij Zichzelf voorstelde ten opzichte van een verloren zondaar. Ten laatste zei Christus tot die wetgeleerde: Wie dan van deze drie dunkt u de naaste geweest te zijn desgenen, die onder de moordenaars gevallen was? En de wetgeleerde zeide: Die barmhartigheid aan hem gedaan heeft. Zo zeide dan Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks. (Lukas 10:36-37) En zo droop die wetgeleerde af, hij ging heen hard aan het werk om te betrachten wat hij in der eeuwigheid niet kon bewerkstelligen. Hoe blind kan een mens toch zijn? Maar op dergelijke wijze worden ook Gods kinderen na ontvangen genade bij vernieuwing aan het werk gezet. Deze wetgeleerde moest nog door de wet gedood worden, maar zij die der wet gedood zijn geworden door het verbrijzelde Lichaam van Christus, zijn aan de wet gestorven opdat hun Tweede Man in hen leven zou leven door het geloof dat werkende is door de ingestorte liefde.

Ja lezer, waar de wet nog leeft daar kan het evangelie geen kracht doen, dat is, waar de eerste man nog leeft (Adam onder de wet), daar kan de Tweede Man geen Behouder ten leven zijn. Indien wel, dan wordt er geestelijk overspel gepleegd. Een vrouw in Israel mocht immers niet met een tweede man trouwen, indien haar eerste man nog in leven was. (Rom. 7:1-6) Misschien moeilijk te bevatten, maar laat deze dingen eens bezinken. Want, vele dominees en ouderlingen proberen u aan een Tweede Man te helpen terwijl u nog gehuwd bent met uw eerste man. Waarom doen ze dit? Omdat ze zelf nooit der wet gedood zijn door het Lichaam van Christus. Versta dit a.u.b. vanuit het teken van Jona den profeet. Jona gewillig overboord en verliest zijn bestaan voor God in de woeste baren der zee, door die van God gestuurd vindt hij z’n behoudenis. Wanneer u onder een dominee zit of ouderlingen op bezoek krijgt die dit geheim van verloren gaan en behouden worden door water en bloed niet kennen, moet ge zo snel mogelijk van hen wegvlieden. Zulke leidslieden zijn vreselijke zielsmisleiders, zij maken meer doden dan dat zij levens redden van hen die ten dode wankelen. Zij proberen u te redden middels een prediking van deugden en plichten, zonder dat ze zelf gered zijn, en stel nu eens voor dat er in uw leven een wonder van zaligmakende genade heeft plaatsgevonden, en u krijgt dit wild gedierte op bezoek. Wat denkt u dat er dan gebeurt? Wees gewaarschuwd lezer, want dit soort mensen zoeken u met hun onkunde en zwarigheden geestelijk te verslinden.  

Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd, Lukas 11:52. Ze leiden u vanuit een valse leer, en weten u niet recht te vertroosten. Ze zeggen u bijvoorbeeld dat ge met een geopenbaarde Christus nog een keer de kruisdood in moet gaan. Zij zeggen ook dat het zien van Christus door een waar geloof, nog geen daadwerkelijk hebben is. Verschrikkelijk! Waarom zeggen ze dit? Omdat ze Gods heilige recht wezenlijk niet verstaan. Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft? (Rom. 7:1) Weer anderen durven vanuit bijvoorbeeld deze tekst: En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbij gaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal, (Exodus 12 vers 13), te beweren dat uzelf het gestreken bloed niet hoeft te zien, als God het bloed maar ziet. Want dat staat er tenslotte toch letterlijk alzo geschreven. Op dergelijke wijze proberen zij de Waarheid te verdraaien tot hun eigen en anderen eeuwig verderf, en varen straks met een ingebeelde hemel voor eeuwig ter helle, indien God het niet verhoedt. Maar net als in de wereld de leugen goed verkoopt, anders werden er niet zoveel kranten en tijdschriften verkocht, zo proberen zij u dergelijke leugens op uw mouw te spelden. En dan het allerergste van alles, ze geloven zelf in de leugens die ze anderen zeer stellig weten te verkondigen. De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid.

Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik niet! Omdat Mijn schapen geworden zijn tot een roof, en Mijn schapen al het wild gedierte des velds tot spijze geworden zijn, omdat er geen herder is, en Mijn herders naar Mijn schapen niet vragen; en de herders weiden zichzelven, maar Mijn schapen weiden zij niet; Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan de herders, en zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn. Want zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. En Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, bij de stromen en in alle bewoonbare plaatsen des lands. Op een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israels zal hun kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen in een goede kooi, en zullen weiden in een vette weide, op de bergen Israels. Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE. Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. (Ezech. 34:7-16) 

Wordt dv vervolgd. 

DJK