Jacobus, zoon van Alpheus doodgeslagen

Posted by admin | | zondag 2 oktober 2011 4:09 pm

Jakobus, de zoon Alfeüs en van Maria de zuster van Christus’ moeder, werd de Kleine genoemd, ter onderscheiding van Jakobus, de zoon van Zebedeüs en broeder van Johannes. Hij werd de broeder des Heeren genoemd, dat is, zijn neef, naar Hebreeuwse wijze, en had nog andere broeders, als Judas, Thaddeüs, Simon en Joses.

Deze Jakobus is door Christus, na behoorlijk onderwijs, tot Apostel aangesteld, toegerust met gaven, en uitgezonden ten dienste der Joden, waarvan hij zich tot Christus’ dood zeer goed gekweten heeft. Daarom is hij ook met anderen uitgezonden om het Evangelie te verkondigen, hetwelk hij gedaan heeft onder de Joden tot de dood van Stefanus. En, ofschoon Petrus, Jakobus en Johannes, zijn broeder, de bijzondere Apostelen waren, zo is deze na de dood van Jakobus voor een van de drie pilaren der kerk gehouden geworden.

De Apostelen hebben hem verkozen tot een eerste opziener der moeder van alle kerken, namelijk Jeruzalem, van welke het woord des Heeren zou uitgaan, en wel terstond na de dood van Christus.

Gedurende dertig jaren heeft hij deze dienst getrouw waargenomen, en bracht er velen tot het waarachtig geloof, niet alleen door de zuivere leer van Christus (door deze inzonderheid), maar ook door zijn heilig leven, waarom hij de Rechtvaardige is genoemd. Hij was zeer verstandig en heilig, ook in kleding, spijs, en drank, een rechte Nazireeër, en bad dagelijks voor Gods kerk en de algemene welvaart.

Deze Apostel heeft een zendbrief geschreven tot vertroosting van de twaalf stammen, die in de verstrooiing waren, in al hun lijden en tegenspoed, waarin hij voornamelijk het rechtvaardigmakende, in daden zich openbarende geloof en andere heilzame en christelijke leringen behandelt. Maar, daar de hardnekkige Joden zijn heilzame leer niet langer konden verdragen, heeft Ananias, de hogepriester, een stout en wreed jonge man, hem voor de rechters gedaagd om hem te dwingen, dat hij zou loochenen, dat Jezus de Christus is, en het geloof te verzaken in de Zoon van God en in de kracht Zijner opstanding. Om die reden stelden hem de Schriftgeleerden en Farizeeën op het dak van de tempel, ten tijde van het Paasfeest, om voor het gehele volk zijn geloof af te zwelen; maar, toen hij daar voor het volk stond, beleed hij met de grotere vrijmoedigheid, dat Jezus is de Christus. de beloofde Messias, de Zoon van God, onze Zaligmaker, en dat Hij als Zoon des mensen gezeten is aan de rechterhand Gods, vanwaar Hij zal komen op de wolken van de hemel, om te oordelen de levenden en de doden. Over deze vrijmoedige belijdenis van Jakobus prees het gehele volk God, roepende: Hosanna, de Zoon Davids!” Maar de harten van de Overpriesters, Schriftgeleerden en Farizeeën barstten van nijd, en enige van hen klommen op het dak, en stieten hem van boven neer en stenigden hem. Die val deed hem echter niet dadelijk sterven, doch wel de een breken; en, op de knieën liggende, bad hij nog voor hen, die hem stenigden, zeggende: Heere, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen.” En, toen een van de priesters nog voor zijn leven wilde bidden, zeggende: Wat doet gijlieden toch! houd op met stenigen, want deze rechtvaardige bidt voor ons,” heeft een dergenen, die daar tegenwoordig waren, hem met een volderstok een slag aan de slaap van het hoofd gegeven, zodat hij stierf, en hij werd in de nabijheid van de tempel begraven. Dit geschiedde in het jaar 63 onzes Heeren, in het 96ste jaar zijns ouderdoms, in het zevende jaar der regering van Nero, toen het stadhouderschap onbezet was, tussen de dood van Festus, en de komst van zijn opvolger Albinus.

http://www.iclnet.org/pub/resources/text/nederlandse/haemstedius-martelaren.htm#213