Vele martelaren in Ierland op wrede wijze omgebracht

Posted by admin | | woensdag 15 februari 2012 2:18 pm

De roomsen in Ierland, op raad en door opruiing der Jezuïeten en andere Spaansgezinde geestelijken, die daarin groot aantal, als sprinkhanen uit de afgrond, rondzwierven en het land als bedekte, spanden hoe langer hoe meer samen, om een onnatuurlijke, verschrikkelijke en verfoeilijke moord en gehele uitroeiing te bewerken van alle protestanten in geheel Ierland.

Tot een begin daarvan hadden zij het voornemen de stad en het kasteel Dublin, de hoofdstad van dit rijk, in Oktober 1611 verraderlijk te overrompelen, en daar mannen, vrouwen en kinderen, zonder enige genade en verschoning, te vermoorden. Toen echter hun duivels voornemen, door Gods wonderbare en vaderlijke voorzienigheid, ontdekt en verhinderd werd, barstten deze pausgezinden en gezworen handlangers van de antichrist, als dolle en briesende leeuwen, in het gehele koninkrijk uit, wat zich openbaarde in een wrede, bloedige en moorddadige vervolging van de belijders van de hervormden godsdienst, en bliezen overal dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren.

Dit koninkrijk bestond toen uit vier provinciën, namelijk Connaught, Ulster, Leinster en Munster, die tweeendertig graafschappen en daarin vele steden en vlekken bevatten. Het was voor het merendeel vervuld van de Engelsen en het meest van de protestantse godsdienst. Op deze vielen de pausgezinden in Ierland, op verraderlijke, moorddadige en overhaaste wijze, snel als de bliksem, en vermoordden allen, zonder aanzien van persoon, staat, ouderdom en geslacht. Zij ontzagen bevruchten noch barenden, jonge meisjes noch zwakke jongelingen, maar bedreven jegens allen, zonder onderscheid, meer dan Turkse en dierlijke wreedheid. De eerbare vrouwen namen zij van de zijde harer mannen weg, mishandelden die voor hun ogen op een schandelijke wijze, en vermoordden haar zeer onbarmhartig in hun tegenwoordigheid. De zwangere jonkvrouwen bonden zij, en sneden die, o gruwel, als jonge Nero’s begerig als zij waren om het inwendige der natuurlijke ontvangenis te zien, levend open, en wierpen haar vrucht in de vlammen. Als wrede beulen stroopten zij velen de huid van het gehele lichaam, anderen werden als hutspot in stukken gehakt; vele ontkleedden zij in de koude winter moedernaakt, en joegen hen door vorst en sneeuw naar de bergen en bossen, waar honderden hunner dood in de sneeuw en de sloten gevonden werden.

De oude en gebogen lieden, die eer kropen dan gingen, wierpen zij van de bruggen en wallen in de rivieren, en verdronken hen. Die zich aan de kanten vasthielden, en uit het water zochten te krabbelen, sloegen zij met knotsen en geweren de hersens in. Zeker edelman, nabij de stad Kavan, met zijn vrouw en vier jonge kinderen, van welke het oudste omtrent zes jaren oud en het jongste nog aan de borst der moeder was, kleedden zij naakt uit, en joegen die allen op de vlucht. Later werden zij dood onder een brug gevonden, terwijl men het jongste kind, alleen door de natuurlijke warmte van vader en moeder, die stervende elkaar omhelsden, en h et zwakke kind tussen hun lichamen hadden gesloten, nog in leven zijnde, tussen de beide lijken vond, nog gapende naar de borsten van de dode moeder.

In tegenwoordigheid van hun kinderen werden de ouders op gloeiende platen gelegd en geroosterd. Ten aanschouwe van hun kermende ouders, werden de kinderen jammerlijk mishandeld. Meisjes van veertien jaren en daaronder werden verkracht, en daarna langs de straten gesleept. Zuigelingen werden bij de een van de borsten der moeders gerukt, en de hersens tegen de muren verbrijzeld; anderen, die aan de hand van de moeder liepen, met vorken in de buik gestoken, en aldus over de hoofden van de moeders in de rivieren geworpen. Enige jonge kinderen werden voor de ogen van hun ouders door deze wrede Ieren met de voeten en sporen zolang geschopt en vertrapt, totdat de dood hen verloste. Sommigen wondden zij dodelijk, en lieten die dan ellendig liggen; anderen sneden zij de buik open, zodat de ingewanden eruit hingen, en lieten dan de arme lieden op de mesthopen sterven, nadat zij enige tijd om de genade van een spoedige dood geworsteld hadden. De predikanten van de hervormden godsdienst, die zij in handen konden krijgen, werden op een barbaarse wijze mishandeld, zodat de meest verharde en versteende harten, die dit hoorden, bijna in tranen moesten wegsmelten. Als zij enige van hen betrapten, ontkleedden zij die geheel en bonden hen aan bomen en palen, terwijl hun vrouwen en dochters door het snoodste gespuis, dat onder hen was, werden onteerd, de mannen daarna opgehangen, en ten aanschouwe van hun vrouwen en kinderen in vier stukken gehakt, na vooraf, voor zij half dood waren, hun de geheime delen afgesneden en daarmee hun de mond gevuld te hebben. Sommigen werden met riemen zo ongenadig op planken gebonden, dat hun de ogen uit het hoofd puilden; anderen sneed men de neus en de oren af, scheurde men de beide wangen open, hakte men de armen en benen af, sneed hun de tong uit, en stak hen met gloeiende priemen door het lichaam. Ja, enige werden zo wreed en haastig overvallen, dat men hun, op hun ernstige begeerte en smeking, geen tijd gunde, om met een kort gebed hun zielen in de handen van hun hemelse Vader te bevelen. In het graafschap Tyron overvielen zij een edelman, Charles Davenant genaamd, met zijn vrouw en jonge kinderen in huis, terwijl zij bij het vuur zaten. Op een wrede wijze bonden zij de beide ouders ieder in een stoel, staken een groot vuur aan, namen de kermende kinderen, van welke tiet oudste slechts zeven jaren oud was, ontkleedden die, staken die aan een spit, en braadden hen, in tegenwoordigheid van hun verpletterde ouders, terwijl na dit onnatuurlijk schouwspel ook de ouders werden vermoord.

Wilden wij, zegt de schrijver, van dit geschrift, hier alle bijzonderheden en de ongehoorde wreedheden meedelen, die daar door de woedende pausgezinde leren werden gepleegd, uw en onze ingewanden zonden tot de dood toe beroerd worden, en onze harten zouden zich omkeren in onze lichamen. Met Gods oude kerk moeten wij wel klagend uitroepen: “Onze vervolgers zijn sneller geweest dan de arenden van de hemel; zij hebben ons op de bergen in grote hitte vervolgd; in de woestijn hebben ze ons lagen gelegd. De jongen en ouden liggen onder ons op de aarde en op de straten; onze jonkvrouwen en jongelingen zijn door het zwaard gevallen. Ze hebben de vrouwen te Sion verkracht en de jonge dochters in de steden van Juda. De vorsten zijn door hun hand opgehangen, en de aangezichten der ouders zijn niet geëerd geweest.”

De kerk van Christus, de kudde des Heeren, heeft in weinige eeuwen vele bloedige en moorddadige vervolgingen uitgestaan, onder verscheidene tirannen der wereld, die zich dronken maakte met het bloed der heiligen. De wreedheden van Nero, Domitianus, Trajanus, Valerianus Diocletianus, Aurelianus en anderen zijn uit de oude geschiedenis bekend. Welke bloedige vervolgingen in vroegere tijden de Waldenzen, Hussieten, Bohemers en Protestanten in Frankrijk, vooral onder Karel de negende, in Engeland onder Maria, en in de Nederlanden onder Filips de tweede, koning van Spanje gedurende de zesjarige regering van de hertog van Alva, hebben uitgestaan weten zij het best, die maar een weinig met de geschiedenis van de laatste tijden zijn bekend. Waar toch is het ooit gehoord, dat met waarheid, ook volgens de bekentenis van de moordenaars zelf, van deze gruwelijke moord in Ierland kan gezegd worden, dat er namelijk in de vier eerste maanden van dit bloedbad, o gruwel der gruwelen, meer dan honderd vierenvijftig duizend protestanten door deze pausgezinde wolven en tijgers op wrede wijze zijn omgebracht? Wij zwijgen nog van hen, die sedert die tijd in verschillende landen en plaatsen zijn vermoord, waardoor dit koninkrijk voor het merendeel werd verwoest en zijn steden vernield, gehele provincies van haar inwoners werden beroofd en de lieden zo verarmd, dat zij, die anders duizenden gulden ‘s jaars inkomen hadden, later hun brood moesten bedelen. Onze zielen, zegt de schrijver, verschrikken, en onze handen verstijven, terwijl wij dit alles neerschrijven, zodat wij geen moed hebben verder te gaan, en het andere aan uw verbeelding overlaten.