John Wycliffe (1330 – 1384) Engels kerkhervormer, professor in de theologie aan de universiteit van Oxford wilde hij de wijsbegeerte terugbrengen tot de Bijbel en de kerkvaders.

Posted by admin | | dinsdag 10 augustus 2010 10:25 am

Toen de wereld geheel tot dwaling en bijna tot tastbare afgoderij vervallen, en er als in verzonken was, verwekte God, onze Hemelse Vader, in het koninkrijk Engeland godvruchtige, vrome mannen, die de waarheid weer aan het licht brachten.

Onder deze was de voornaamste Johannes Wicklef, dokter en Hoogleraar in de godgeleerdheid en leraar in de gemeente te Lutterworth, in het bisdom Lincoln. Aan de Hogeschool te Oxford hield hij zich bezig met de uitlegging van en het onderwijs in de Heilige Schrift. Hij, die de waarheid onvervalst, zuiver en klaar kende, wist ook de verborgenheden en geveinsdheid te ontdekken en te verdrijven. Maar de verblinden konden de glans van het Evangelie niet verdragen, zodat al spoedig de monniken, en onder deze in het bijzonder een Karmelieter, Johannes Reningannus, tegen hem opstonden. Toen hij over het sacrament des altaars, zoals men het toen noemde, begon te spreken, en hij zijn onderwijs verklaarde, dat het zijn voornemen alleen was, de afgoderij, die hierin zeer groot was, uit te roeien, en het recht gebruik van het sacrament en de onvervalste godsdienst bloot te leggen, schreeuwden allen, die met deze besmettelijke ziekte des bijgeloofs besmet waren, en weigerden de hand van de medicijnmeester aan te nemen. In het begin raasden en woedden de monniken, vooral de Franciscanen, tegen hem, aangezien hun de buikspijs met de mis zou ontnomen worden; daarom streden zij voor hun buik, die alleen hun God is, als vrome krijgslieden. De bisschoppen begeerden, dat men dit geschil en deze twist aan hun kennis en oordeel zou onderwerpen; maar, toen zij daarin niet slaagden, behielpen zij zich met de pauselijke ban; want dit is het wapen om de waarheid te bestrijden, en de vrijheid van geloof te onderdrukken.

De artikelen, die Johannes Wicklef voorhield en voorstond, waren onder andere deze:

1. Dat de Heilige Schrift in zaken van verschil alleen gezag heeft.

2. Dat men alleen naar de oude leraars moest horen, in zoverre hun leer met de Heilige Schrift overeen kwam, want er was geen andere waarheid dan die in de Heilige Schrift is vervat.

3. Dat de opstellers en leraars der pauselijke besluiten niet gehouden moesten worden voor getuigen der waarheid, maar voor vijanden en verdervers.

4. Dat in het avondmaal des Heeren de blankheid en de rondheid en andere kentekenen van het brood in geen dele zonder het wezenlijke brood kunnen bestaan.

5. Dat de wezenlijke verandering in het sacrament onverstandig en ongoddelijk door de priesters verzonnen was; want het brood blijft brood en de natuur van de wijn verandert niet; dat beide hetzelfde wezen en bestaan, die zij tevoren hadden, na sacrament te zijn geworden, ook behielden.

Toen Wicklef dit met ijver onderwees, werd hij om de waarheid zeer gehaat, zodat hij eindelijk, in het laatste jaar der regering van koning Eduard de Derde, op het aandringen van de paus werd gevangen genomen. Nadat de hertog van Lancaster en Hendrik Perseüs hem bezocht hadden, liet men hem los, doch verbood hem te prediken en te onderwijzen. Wicklef echter nam dit verbod niet in acht, maar ging voort met al meer en meer te prediken en te onderwijzen, wat de priesters, monniken en bisschoppen natuurlijk niet konden verdragen, en riepen daarom weer een vergadering van geleerden samen, waarbij ook Wicklef tegenwoordig was. In deze vergadering sprak Wicklef andermaal over de christelijke waarheid, en bestrafte ook de geldgierigheid en de hoogmoed van de gezamenlijke geestelijkheid, zeggende: “Wanneer er enige giften door koningen of prinsen aan de bedienaren der gemeente gegeven worden, dan moet men gedenken, dat dit onder de voorwaarde geschiedt, opdat God daardoor worde geëerd en de gemeente gesticht. Als men deze voorwaarde niet nakomt, zo moeten de vorsten, ja zo moeten allen terugnemen, wat zij geschonken hadden, welke zware ban men ook over hen uitspreekt. Indien de banbliksem van de paus werkelijk kracht had om langs deze weg goederen en rijkdommen te verkrijgen en te behouden, dan zou de geestelijkheid, die bijna uitsluitend uit geldgierige mensen bestaat, eindelijk alle wereldse rijkdommen in hun bezit hebben.

De paus mag van rechtswege en wettelijk bestraft en berispt worden, zelfs door hen, die hem onderdanig zijn en onder zijn macht staan; zowel leken als geestelijken mogen hem, als het tot stichting der gemeente dienstig is. beschuldigen; want welk een heer hij ook wezen mag, behoort hij zich nochtans te gedragen als een broeder van de allergeringste. Aangezien hij zondigen kan gelijk andere mensen, moet men hem ook broederlijk vermanen en bestraffen, terwijl hij zodanige bestraffing gewillig en broederlijk behoort te ontvangen. Vooral moet hij bestraft worden, wanneer hij enige schadelijke ketterij of dwaling voorstelt of beschermt, opdat de christelijke gemeente het kwaad zie, want ook in die zin heeft Paulus zich niet ontzien Petrus te bestraffen.

Deze en dergelijke woorden hield hij der vergadering voor; maar in die tijd werd er door hen niets tegen gedaan of besloten. Later hield de aartsbisschop van Canterbury, met andere bisschoppen, leraars en meesters, een samenkomst, waarin de artikelen en leringen van Wicklef als ketters, en dus tot grote ergernis strekkende, werden veroordeeld en verbannen.

Gedurende enige tijd week Wicklef als balling uit Engeland; maar, aangezien er velen waren, die door hem het liefelijke voedsel van het Evangelie genoten hadden, onder welke ook Edelen waren en anderen, die in hoog aanzien stonden bij het koninklijke hof, werd hij terug geroepen en ontsliep in de Heere, in zijn gemeente te Lutterworth, in het jaar onzes Heeren 1387, in het laatst van de maand December.

Een en veertig jaren na zijn dood werd zijn stoffelijk overschot, op bevel van de paus, opgegraven, en tot poeder en as verbrand, en de as in de rivier geworpen.

De verwaanden Antichrist was het niet genoeg, dat hij met vervolgingen, pijnigingen, moorden en doodslag de gelovigen in hun leven overviel en verdrukte, maar hij moest ook zijn tirannie, boosheid en wreedheid aan de doden betonen.

Ontstaansgeschiedenis van de Bijbelvertaling in de Engelse taal waarin geloofshelden als John Wyclif en William Tyndale een voorname rol hadden, waardoor vele zielen tot verlossing en vrijheid kwamen en de rooms katholieke kerk zijn valse macht en gezag over het kerkvolk verloor