Joh. Bogerman (1576 – 1637) Bijbelvertaler en voorzitter van de Dordtse synode

Posted by admin | | vrijdag 31 oktober 2008 5:49 pm

Inleiding – zijnde de vijf artikelen tegen de Remonstranten of oordeel van de Nationale Synode der Gereformeerde Kerken van de Verenigde Nederlanden, gehouden binnen Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, over de bekende vijf hoofdstukken der leer, waarover in de Gereformeerde Kerken dezer Verenigde Nederlanden verschil is gevallen.
Onder de zeer vele vertroostingen, dewelke onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus aan zijn strijdende Kerk in deze ellendige pelgrimage gegeven heeft, wordt deze met recht de voornaamste geacht, die Hij haar heeft nagelaten, als Hij tot zijn Vader in het hemelse Heiligdom zoude ingaan, zeggenden: “Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld”. De waarheid van deze vriendelijke belofte is blijkelijk in de Kerk van alle tijden. Want alzo zij niet alleen door openbaar geweld der vijanden en goddeloos geweld der ketteren, maar ook door bedekte listigheid der verleiders van den beginnen is gestreden, voorwaar, indien de Heere haar te eniger tijd van de heilzame hulp van zijn beloofde tegenwoordigheid had ontbloot, zij zoude al over lang òf door geweld der tyrannen zijn verdrukt geweest òf door de arglistigheid der bedriegers ten verderve geleid. Maar de goede Herder, die zijn kudde, voor welke Hij zijn leven heeft gelaten, zeer volstandiglijk bemint, heeft het woeden der vervolgers steeds ter rechter tijd en door zijn uitgestrekte hand, dikwijls wonderlijk, ternedergezet, en de kromme wegen en bedriegelijke raadslagen der verleiders ontdekt en te niet gedaan; in beide bewijzende, dat Hij waarlijk bij zijn Kerk tegenwoordig is. Hiervan hebben wij een zeer klaar bewijs in de Historiën der Godzalige Keizers, Koningen en Prinsen, dewelke de Zone Gods zo menigmaal tot hulp van zijn Kerk heeft verwekt, met een heilige ijver van zijn huis ontstoken, en door hun dienst niet alleen het woeden der tyrannen bedwongen, maar ook zijn Kerk, wanneer zij met valse leraars te strijden had, tegen hen met middelen ter genezing, van heilige Synoden voorzien, in welke de getrouwe dienstknechten van Christus met gezamenlijke gebeden, raad en arbeid kloekmoediglijk zich hebben gesteld voor de Kerk en waarheid Godes tegen de knechten des satans, alhoewel zij zich in engelen des lichts veranderden; en hebben het zaad der dwalingen en der tweedracht weggenomen, de Kerk in eendracht der reine religie behouden en de oprechte godsdienst ongeschonden op de nakomelingen voortgezet. Met een gelijke weldaad heeft onze trouwe Zaligmaker zijn genadige tegenwoordigheid aan de Kerk van Nederland, die enige jaren zeer is verdrukt geweest, in deze tijd bewezen. Want deze Kerk, van de tyrannie van de Roomse Antichrist en de schrikkelijke afgoderij van het Pausdom, door Gods machtige hand verlost, en in de gevaren van zo langdurige oorlog menigmaal wonderbaarlijk bewaard zijnde, en in eendracht der ware leer en tucht tot lof van haar God, tot wonderlijke wasdom van het gemenebest, en vreugde van de gehele Gereformeerde wereld zeer heerlijk bloeiende, is van Jacobus Arminius en zijn navolgers, dragende de naam van Remonstranten, door verscheidene zo oude als nieuwe dwalingen, eerste heimelijk, daarna openlijk aangevochten, en, door ergerlijke twisten en scheuringen hardnekkiglijk verstoord zijnde, in zo groot gevaar gebracht, dat die zeer bloeiende Kerken door een schrikkelijke brand van tweedrachten en verdeeldheden ten laatste zouden zijn verteerd geworden, ten ware de ontferming van onze Zaligmaker ter bekwamer tijd daartussen ware gekomen. Doch geprezen zij in der eeuwigheid de Heere, dewelke, nadat Hij zijn aanschijn een ogenblik tijds van ons (die op menigerlei wijze zijn toorn en gramschap hadden verwekt) verborgen had, voor de ganse wereld heeft bewezen, dat Hij zijn Verbond niet vergeet en het zuchten der zijnen niet veracht. Want als daar nauwelijks enige hope van herstel naar menselijk oordeel scheen voorhanden te zijn, heeft Hij aan de Doorluchtige en Hoog-Mogende Heren, de Generale Staten der Verenigde Nederlanden, in het hart gegeven, dat zij, met advies en directie van den Doorluchtigsten Prince van Oranje, besloten hebbende deze woedende zwarigheden met wettelijke middelen te bejegenen, welke door de voorbeelden der Apostelen zelf en der Christelijke Kerk na hun tijd doorgaans zijn goed gekend, en zelfs ook in de Kerk van Nederland met grote vrucht vóór dezen gebruikt, en hebben een Synode uit al de Provinciën van hun gebied door hun autoriteit naar Dordrecht bijeengeroepen, nadat zij daartoe van tevoren verzocht en door gunst des grootmachtigsten Konings Jacobus, Koning van Groot-Brittannië, enz., en machte Republieken, verworven hadden vele voortreffelijke godgeleerde mannen, opdat door gemeen oordeel van zoveel theologanten der Gereformeerde Kerk, de leringen van Armimius en zijn navolgers in een zo vermaarde Synode rijpelijk zouden worden onderzocht, en alleen uit Gods Woord geoordeeld, de ware leer bevestigd, de valse verworpen, en de Nederlandse Kerken eendracht, vrede en rust door Godes zegen wedergebracht. Over deze weldaad Godes is het, dat de Nederlandse Kerken zich verheugen en haars Zaligmakers ootmoediglijk bekennen en dankbaar roemen.

Deze eerwaardige Synode (na voorgaand algemeen vasten en bidden door autoriteit der Hoge Overheid in al de Nederlandse Kerken tot afbidding van Gods toorn en verwerving van zijn genadige bijstand uitgeschreven en gehouden) in des Heeren naam binnen Dordrecht vergaderd zijnde, ontstoken in liefde tot God en de welstand der Kerk, en wezende, na aanroeping van Gods naam, met een heilige eed verplicht, van alleen naar het richtsnoer der Heilige Schrifture te oordelen, en in het onderzoek met een goede consciëntie te handelen, heeft zeer naarstiglijk en met grote lankmoedigheid gearbeid, om de voornaamste voorstanders dezer leringen, voor haar geciteerd zijnde, te bewegen, dat zij hun gevoelen van de bekende vijf Hoofdstukken der leer, mitsgaders de redenen van die volkomenlijk wilden verklaren. Maar als zij het oordeel der Synode verwierpen en op de vraagstukken, in de manier als billijk was, weigerden te antwoorden, en dat voorts geen vermaningen der Synode, noch resolutiën der Welgeboren Edele Gedeputeerde Staten van de Heren Generale Staten, ja zelfs niet de bevelen van de doorluchtige Hoogmogende Heren Generale Staten, bij hen iets vorderden, is de Synode genoodzaakt, met last van hun Hoog-Mogende en naar de gewoonte der ouderen Synoden, een andere weg in te gaan; en is het onderzoek van de voorzeide vijf leerstukken uit de schriften, bekentenissen en verklaringen, eensdeels te voren uitgegeven, anderdeels ook aan deze Synode overgeleverd, ter hand genomen. Hetwelk, alzo het nu door Gods bijzondere genade met zeer grote vlijt, getrouwigheid, consciëntie en overeenstemming van allen en een iegelijk is voleind, zo is ’t, dat deze Synode tot Gods eer, behoudenis van de oprechtigheid der zaligmakende waarheid, gerustheid der consciëntiën, vrede en welstand der Nederlandse Kerken, besloten heeft het navolgende oordeel (waarin het waarachtige en met Gods Woord overeenkomende gevoelen van de vijf voorzegde leerpunten wordt verklaard, en het valse, en met Gods Woord strijdende verworpen) openlijk uit te spreken en aan een iegelijk bekend te maken.

—————————————————————

Bogerman, geboren in het Oost Friese Uplewert (net nog Duitsland), studeerde theologie in Franeker. Vervolgens trok hij drie jaar langs buitenlandse hogescholen: Heidelberg, Genève, Zürich, Lausanne, Oxford en Cambridge. Dat betekende een uitstekende voorbereiding op zijn latere levenstaken.
De godvruchtige predikant, hebraïst, kerkrechtkenner, Bijbelvertaler en voorzitter van de Dordtse synode van 1618/1619 stond kort in Sneek en Enkhuizen. In Leeuwarden was hij predikant van 1604 1636. Daaronder waren lange perioden van afwezigheid in verband met zijn werkzaamheden als synodevoorzitter, hofprediker in Den Haag (enkele maanden) en Bijbelvertaler. Op prins Maurits’ verzoek bracht Bogerman hem een bezoek tijdens zijn laatste ziekte. Ook bij het sterven van de prins was hij aanwezig.

Bogermans wegzending van de remonstranten tijdens de synode van 1618/1619 is ooit bekritiseerd als emotioneel en hard. Onterecht, zo is gebleken. Veelmeer prees men zijn goede leiding, scherpzinnige inzicht en zachtmoedige karakter.

Bogerman hechtte zo veel waarde aan het begeleiden van de laatste correcties op de tekst van de Statenbijbel, dat hij een benoeming tot hoogleraar in Franeker niet zomaar metterdaad kon aanvaarden. Vanwege dit langere verblijf in Leiden –er verliepen enkele jaren na de benoeming– kon de installatie pas op 7 december 1636 plaatsvinden. Hij stierf in Franeker op 11 september 1637, enkele dagen voor de plechtige overhandiging van het eerste exemplaar van de Statenbijbel aan de Staten Generaal in Den Haag.

Zijn grafmonument, in de Martinikerk van Franeker, viel in de Franse tijd ten prooi aan schennende handen. Er is geen scherf meer van terug te vinden. Bogermans huwelijk met Margaretha Petraea (Grietje Piers) bleef kinderloos.

http://www.refdag.nl/johannes_bogerman_1576_1637_1_186748

http://preken.dewoesteweg.nl/bestanden/Het%20leven%20van%20Johannes%20Bogerman%20-%20De%20godsdienst%20verzekerd.pdf