Martin Bucer (1491 – 1551) Duits hervormer in Strasbourg en de Elzas

Posted by admin | | dinsdag 10 augustus 2010 10:57 am

Martin Bucer, ook wel Martin Butzer of Martinus Buccer (Sélestat (Elzas), 11 november 1491 – Cambridge (Engeland), 1 maart 1551) was een Duitse, protestantse theoloog en reformator (kerkhervormer). Hij wordt beschouwd als de reformator van Straatsburg en de Elzas. Bucer werd in het toen nog tot het Duitse Rijk behorende Schlettstadt (het huidige Sélestat) geboren. In 1506 werd hij lid van de Dominicanerorde en in 1517 ging hij studeren in Heidelberg. Nog in Schlettstadt kwam hij in aanraking met de werken van Desiderius Erasmus. In Heidelberg ontmoette hij in 1518 de reformator Maarten Luther. De ideeën van Erasmus en Luther hebben Bucer blijvend beïnvloed. In 1521 kreeg hij ontheffing van zijn kloostergeloften. Vanaf dit moment nam hij steeds meer afstand van de Rooms-katholieke Kerk. Kort daarop, in 1522, trouwde hij met de uitgetreden non Elisabeth Silbereisen. In 1523 arriveert hij in Straatsburg (het huidige Strasbourg), waar hij als predikant een grote rol speelde bij de hervorming van de kerk in deze vrije Rijksstad. Als gevolg van het Augsburger Interim werd Bucer in 1549 gedwongen Straatsburg te verlaten. Tot zijn dood in 1551 woonde hij in Engeland.
Martin Bucer was een zelfstandig denker. In zijn eerste publicatie, een preek uit 1523 onder de titel Das ym selbs niemant, sonder anderen leben soll, ontvouwt Bucer de gedachte dat God de wereld zo heeft geschapen, dat alles gericht is op het goede. De mens moet daarom het goede zoeken voor zijn naaste. Omdat Christus de wereld naar Gods bedoeling herstelt, moeten gelovigen bereid zijn de naaste in liefde te dienen.

Bron : Wikipedia.nl

——————————————————————

Ik nodig u uit voor een ontmoeting met Martin Bucer (1491-1551), wel aangeduid als een ”vergeten reformator”, maar intussen een man van groot statuur en van verstrekkende invloed. Na Luthers dood in 1546 wordt hij gezien als de belangrijkste woordvoerder van de reformatorische beweging. Bucer vertegenwoordigt een eigen type van authentiek reformatorische theologie; hij vertoont een voluit gereformeerde spiritualiteit.
Het gaat mij nu om Bucers ”pietas”, dat wil zeggen zijn door geloof en liefde gestempelde levenshouding. Bij Bucer slaat pietas een accolade rond spiritualiteit en vroomheid. Dit woord, of liever deze realiteit vervult een sleutelfunctie in zijn theologie. Bucer herijkt het klassieke begrip pietas in evangelische, christelijke zin en geeft het een bipolaire structuur als zowel geloofscategorie als ethische categorie. Wij kijken Bucer hier in het hart.

Stelt u zich eens voor dat een kerkenraad in 2006 de jonge Bucer kon uitnodigen om op 31 oktober te spreken ter gelegenheid van de herdenking van de kerkhervorming. De kerkenraad vraagt hem te spreken over de bekende kernthema’s sola gratia, sola Scriptura, sola fide, solo Christo, soli Deo gloria. Geen originele, maar wel een gelukkige keus, omdat deze adagia de kernen van gereformeerde spiritualiteit zuiver en breed weergeven.

Bucer doet vervolgens tijdens onze virtuele reformatieherdenking zijn zegje, waarin we de essentiële kenmerken van gereformeerde spiritualiteit als ervaren waarheid en geleefde overtuiging ontmoeten. De kerkenraad die -in onze vrijmoedige verbeelding- Bucer had uitgenodigd voor de Reformatieherdenking, bezint zich in de weken daarna op de vraag hoe datgene wat door Bucer is verwoord, kan worden overgedragen in de eigentijdse situatie en context van de gemeente. Dat bezinningsproces is een doorgaande zaak, een tocht vol trial and error, maar er wordt in elk geval gepoogd om vanuit de herbronning op de traditie van de Reformatie, in gehoorzaamheid aan de Heilig Schrift en in verlegenheid om de Heilige Geest, enkele piketpaaltjes te slaan. De kerkenraad komt tot een drietal fundamentele aspecten: theocentrisch, openheid voor mensen en leerling van het Woord blijven.

Theocentrisch: God staat centraal. De kerkenraadsleden delen met elkaar dat ze vanuit het getuigenis van Bucer weer nieuwe zin en moed hebben gekregen om in kerk en samenleving duidelijk te maken dat leven coram Deo, voor het aangezicht van God, heilzaam en goed voor mensen is. Ze beseffen weer eens goed waarvoor zij, en met hen alle actieve gemeenteleden, het allemaal doen in kerk en Koninkrijk Gods. Goed beschouwd staat hierbij zelfs de humaniteit op het spel. Het Evangelie maakt immers duidelijk dat wij mensen ertoe doen, dat wij meer zijn dan houtsplinters op de oceaan, meer dan speldenknopjes in een onmetelijk, uitdijend heelal.

God ziet wat, ja heel veel in ons. Hij zoekt de mens. Hij zet zich van eeuwigheid tot eeuwigheid in voor het heil van de mens, omdat Hij daarmee zijn eer verbonden heeft, zoals Calvijn zegt: „Altijd en immer gaat de eer van God samen met ons heil.”

God en mens zijn geen concurrenten en God wordt dan ook niet geëerd door zo denigrerend mogelijk over de mens te spreken. Wie ”total depravity” op díé manier uitwerkt, begeeft zich op een dwaalspoor. Het is Gods welbehagen dat de mens werkelijk tot zijn recht komt en heilzaam de ruimte krijgt.

De levende relatie met de drie-enige God geeft reliëf en diepgang aan het leven, het geeft een geweldige rust in een onzeker bestaan. Het is een voorrecht te beseffen dat we nergens buiten het bereik zijn van de Almachtige, Die in Christus onze hemelse Vader is. In volstrekte afhankelijkheid van Gods soevereine genade weten we ons geborgen voor altijd en immer. De mens kan zichzelf niet redden, er moet naar hem omgezien worden. We zijn niet alleen op de ander, maar vooral ook op de Ander aangewezen. Juist dit besef geeft een geweldige ontspanning en ontkramping.

Wie dit alles enigszins beseft, weet dat de mens enorm veel mist als hij God mist. Omgang met de God en Vader van Jezus Christus gun je als gelovig iedereen van harte. Er is naar ons omgezien, daarom kunnen we nu naar de naaste omzien. We zijn geen wezen meer, daarom zullen we ons over verweesde mensen ontfermen. Geloof en liefde zijn de twee kanten van de ene medaille. Mensen beseffen echter niet wat ze missen. Wat een roeping en uitdaging om in afhankelijkheid van de Heilige Geest hun voor te leven hoe heilzaam geloven is.

Inspreekpunten
Openheid voor mensen: Wie God centraal stelt, staat open voor mensen. De kerkenraad overweegt daarom dat het nodig is te zoeken naar inspreekpunten voor de boodschap van het Evangelie en daarom intense aandacht te hebben voor de ervaringswerelden van mensen die we vandaag ontmoeten. Dat past helemaal bij de nadruk die in de gereformeerde traditie is gelegd op de toe-eigening van het heil door het in-werk van de Heilige Geest. Heil is niet een onpersoonlijk massaproduct. Het gaat om de ontmoeting van een uniek mens met de hoogst persoonlijke God. Het gaat om een levende relatie. Vandaar dat bijvoorbeeld Johannes Calvijn niet minder dan Martin Bucer zo’n sterk accent legt op de Heilige Geest, Die met Zijn verborgen werking de band is waardoor Christus ons krachtdadig aan Zichzelf verbindt.

De Amerikaanse hoogleraar Richard J. Mouw vertelt in een boek over de actualiteit van het calvinisme over een scène in de film ”Hardcore” van de bekende regisseur Paul Schrader. Een van de personages in de film is Jake Van Dorn, een vrome calvinist. Op zoek naar zijn weggelopen tienerdochter ontmoet ouderling Van Dorn op Las Vegas Airport een jonge vrouw, een prostituee, Nikki, die zijn dochter blijkt te kennen vanuit de pornoscene.

Terwijl ze zitten te wachten op hun vliegtuig ontspint zich een gesprek, waarbij Nikki vraagt naar wat Jake eigenlijk gelooft. Jake begint dan aan Nikki in kort bestek TULIP uit te leggen, de vijf kernpunten van het calvinisme volgens de Dordtse Leerregels: Total depravity, Unconditional election, Limited atonement, Irresistibility of grace, Perseverance of the saints. Het zal u niet verbazen dat dit tot complete miscommunicatie leidt en dat de gemiddelde filmkijker de indruk overhoudt dat het calvinisme een of andere vreemde sekte is met opvattingen die niet meer zijn uit te leggen aan mensen van deze tijd.

Opmerkzaam
Genoemde kerkenraadsleden kijken samen naar het filmfragment met het gesprek tussen ouderling Jake Van Dorn en de jonge, postmoderne vrouw Nikki. Ze zetten het beeld stil en praten met elkaar door over de vraag: Wat had broeder Van Dorn kunnen doen om de miscommunicatie tussen hem en zijn gesprekspartner te voorkomen? Van Dorn had zich oprecht geïnteresseerd kunnen tonen in wat Nikki geloofde en bezielde. Het komt erop aan dat de kerk, om met G. W. Neven te spreken, „sensitief, opmerkzaam en alert is op de presentie van Christus in het ons onbekende.” Zo vermijden we het arrogant neer te kijken op wat de ander bezielt.

Vervolgens had Van Dorn een persoonlijk getuigenis kunnen geven van Wie de levende God voor hem betekent en zo zijn eigen ’kleine verhaal’ in relatie kunnen brengen met Gods ’grote verhaal’. Nikki had vast wel willen luisteren wanneer Jake had getuigd hoe hij door het geloof dat God zijn leven leidde, kracht vond in het grote verdriet om zijn verloren dochter.

Het zou geholpen hebben wanneer Van Dorn meer had beseft dat de absolute waarheid waarin hij geloofde niet te vangen is in enige menselijke formulering, hoezeer ook traditioneel, confessioneel en kerkelijk geijkt. De waarheid is voor de christen niets en niemand anders dan de Persoon van Jezus Christus als de incarnatie van God. Deze waarheid is dan ook niet als abstracte theorie over te dragen, maar vraagt om nieuwe incarnatie in levende getuigen, om transpositie in nieuwe taal, om echte communicatie.

Van Dorn zou zich niet hebben hoeven schamen om zijn existentiële vragen uit te spreken, om iets van zijn worsteling met God, Die schijnbaar zijn gebeden niet hoorde, aan te geven. Hij zou ook hebben kunnen vertellen wat de gemeenschap der heiligen, de verbondenheid met de medegelovigen, voor hem betekende in zijn persoonlijke situatie.

Hoe het dan afgelopen was? Het is zeker niet zo dat met een dergelijk optreden succes (of liever gezegd: zegen) verzekerd is. Het kan echter ook zo zijn dat de Geest, Die waait waarheen Hij wil, dat authentieke getuigenis gebruikt om harten van mensen die wij ontmoeten te raken. Het kan zomaar gebeuren dat de klassiek gereformeerde Van Dorn de postmoderne Nikki tot Jezus leidt.

Horigheid
Leerling van het Woord blijven: De kerkenraad is zich dus bij zijn bezinning goed bewust van de opdracht om dicht bij de mensen te komen. Toch beseft de raad ook hoe wezenlijk het is om vanuit de horigheid aan het Woord van God kritisch te blijven ten aanzien van de eigentijdse belevingscultuur, ook in zijn religieuze expressies. Het oor te luisteren leggen bij mens en wereld van vandaag wordt voorafgegaan en ook weer gevolgd door de afstemming op Gods unieke spreken in de Schriften.

Jake Van Dorn had niet hoeven te tornen aan zijn gereformeerde overtuiging. Het zou een misverstand zijn te menen dat de kloof wordt overbrugd door de boodschap aan te passen aan de smaak van de ontvangers. Daarmee zou het zoutend zout zijn kracht verliezen en niet langer reinigend en bederfwerend kunnen zijn. De kerk blijft als zij trouw is aan haar Meester vreemdelinge in de cultuur. Zij is er allereerst als bruid voor de Bruidegom en maakt daarom radicale keuzes, die altijd weer op onbegrip stuiten. Zij kan zich nu eenmaal niet gewonnen geven aan een levensstijl die past bij het gesloten wereldbeeld van het materialisme.

Deze vreemdelingschap doet niets af aan onze verantwoordelijkheid. Van Christus’ gemeente in de eindtijd worden grote missionaire bewogenheid en diaconale betrokkenheid verwacht. Dat vloeit direct voort uit de verwachting van de Komende. Het brengt vindingrijkheid met zich mee om in telkens nieuwe vormen het aloude Evangelie eigentijds aan de man en de vrouw te brengen en de bereidheid om medemensen te dienen in hun noden, hun eenzaamheid en gebrokenheid. Tijdens deze zoektocht zal de essentie en relevantie van gereformeerde vroomheid naar mijn overtuiging telkens weer verrassend oplichten.

http://www.refdag.nl/opinie/vroomheid_verrassend_relevant_1_185731