DE ROOMSE HOER

Posted by admin | | dinsdag 28 oktober 2008 4:32 pm

Rome is de antichrist en de hoer op het beest uit de zee, dronken van het bloed der heiligen

En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak, Openb. 13:11.

DJK: De regering van de Verenigde Staten van Amerika zit vol met vrijmetselaren, het witte huis, de senaat, en het huis van afgevaardigden. De schatrijke plutocraten in de USA die hun ziel hebben verkocht aan de dienst des satans, en de valse profeet en religieuze macht van de Islam, staan beiden in dienst van de hoer zittend op het beest uit de zee. Beide machten haten het ware christendom en spreken de godslasterlijke taal van de draak van wie ze hun macht ontvingen. Het feit dat de Joden denken dat de beloofde Messias der Heilige nog zal komen, en dat de moslims denken dat hun messias in de verschijning van de Mahdi nog zal komen, en het feit dat vele christenen in onze dagen denken dat de antichrist nog gaat komen, is een duivelse list uit de hel geweest waardoor satan velen ten dode toe heeft misleidt! Bekijk en beluister onderstaande leerzame lezingen, met name de eerste drie van professor Walter J. Veith met uw Bijbeltje ernaast.

Klik hier als u meer lezingen van deze professor wilt bekijken   &   De derde tempel

 

DJK – de hoerachtige rooms katholieke kerk in het licht van Daniël 7 en Openb. 13

 

   kijk verder

Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een andere kleine hoorn kwam op tussen dezelve, en drie uit de vorige hoornen werden uitgerukt voor denzelven; en ziet, in dienzelven hoorn waren ogen als mensenogen, en een mond, grote dingen sprekende…(…)… Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren, en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten. En aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had, en een mond, die grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was, dan van zijn metgezellen. Ik had gezien, dat diezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht, Totdat de Oude van dagen kwam, en het gericht gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen, en dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten. (Dan. 7:8-22)

   kijk verder

Kom herwaarts, ik zal u tonen het oordeel der grote hoer, die daar zit op vele wateren; Met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben, en die de aarde bewonen zijn dronken geworden van den wijn harer hoererij. En hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlaken rood beest, dat vol was van namen der godslastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken, en versierd met goud, en kostelijk gesteente, en paarlen, en had in hare hand een gouden drinkbeker, vol van gruwelen, en van onreinigheid harer hoererij. En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde. (Openb. 17:1-5) 

   kijk verder

DJK: Het bedroevende feit dat de Joden geloven dat de beloofde Messias der Schriften nog zal komen, en de moslims denken dat hun messias in de verschijning van de Mahdi nog zal komen, en het feit dat vele christenen in onze dagen denken dat de antichrist nog zal komen, was een list uit de hel waardoor satan velen heeft misleidt!

 

In de eerste 280 jaar van de Christelijke geschiedenis werd het Christendom door het Romeinse Rijk in de ban gedaan en werden de Christenen op een vreselijke manier vervolgd. Dit veranderde na de “bekering” van de Romeinse keizer Constantijn. Constantijn “legaliseerde” het Christendom in het Edict van Milaan in 313 na Christus. Later, in 325 na Christus, riep Constantijn het Concilie van Nicea bijeen in een poging het Christendom te verenigen. Constantijn stelde zich het Christendom voor als een religie die het Romeinse Rijk zou kunnen verenigen. Het Rijk begon in die tijd namelijk uiteen te vallen. Hoewel dit toen misschien wel een positieve ontwikkeling voor de Christelijke Kerk leek, waren de gevolgen allesbehalve positief. Omdat Constantijn weigerde het Christelijke geloof volledig te omarmen, en vele van zijn heidense overtuigingen en gebruiken bleef aanhouden, werd de Christelijke Kerk die door Constantijn werd bevorderd een mengsel van het werkelijke Christendom en het Romeinse heidendom.

Constantijn dacht dat niet iedereen in het zo uitgestrekte Romeinse Rijk, met zijn grote diversiteit aan bevolkingsgroepen, zomaar bereid zou zijn om zijn religieuze overtuigingen te laten varen en het Christendom te omarmen. Dus stond Constantijn de “verchristelijking” toe van de heidense geloofs- overtuigingen (en moedigde dit zelfs aan). Volledig heidense en on-Bijbelse overtuigingen werden nieuwe “Christelijke” identiteiten gegeven. Enkele duidelijke voorbeelden hiervan zijn de volgende:

(1) De Cultus van Isis, een religie rond de Egyptische moedergodin, werd in het Christendom opgenomen door Isis te vervangen door Maria. Veel titels die voor Isis werden gebruikt, zoals de “Koningin van de Hemel”, de “Moeder van God” en “theotokos” (God-drager) werden aan Maria toegekend. Maria werd een verheven rol in het Christelijke geloof toegekend, ver buiten het bereik van de Bijbelse beschrijving van Maria, om zo Isis-aanbidders tot een geloof aan te trekken dat zij anders niet zouden hebben aanvaard. Veel tempels van Isis werden feitelijk veranderd in tempels die aan Maria waren gewijd. De eerste aanwijzingen voor de Katholieke Mariologie zijn te vinden in de werken van Origenes, die in Alexandrië leefde, wat toevallig het brandpunt van de Isis-verering was.

(2) Het Mithraïsme was van de 1e tot de 5e eeuw na Christus een religie in het Romeinse Rijk. Het was enorm populair onder de Romeinen, vooral onder de Romeinse soldaten, en was mogelijk de godsdienst van verscheidene Romeinse keizers. Hoewel het Mithraïsme in het Romeinse Rijk nooit een “officiële” status werd toegekend, was het in de praktijk de officiële religie totdat Constantijn en zijn opvolgers het Mithraïsme door het Christendom vervingen. Een van de centrale kenmerken van het Mithraïsme was een offermaaltijd, waarbij het vlees van een stier werd gegeten en het bloed van die stier werd gedronken. Mithras, de god van het Mithraïsme, was in het vlees en het bloed van de stier “aanwezig” en wanneer dit werd ingenomen bracht dit redding aan de mensen die aan het maal hadden deelgenomen (theofagie, het eten van iemands god). Het Mithraïsme had ook zeven “sacramenten”, waardoor er zo veel overeenkomsten tussen het Mithraïsme en het Rooms-katholicisme bestaan dat we deze niet kunnen negeren. Het was gemakkelijk voor Constantijn en zijn opvolgers om de offermaaltijd van het Mithraïsme te vervangen met het idee van van het Heilig Avondmaal / de Christelijke Communie. Helaas hadden enkele vroege Christenen reeds een zeker mysticisme aan het Heilig Avondmaal verbonden en het Bijbelse concept van een eenvoudige en eerbiedwaardige herdenking van de dood en het bloedvergieten van Christus afgewezen. De Romanisering van het Heilig Avondmaal maakte de overgang compleet naar een offergave door de consumptie van Jezus Christus, die nu bekend staat als de Katholieke Mis / Eucharistie.

  EN

  EN

(3) De meeste Romeinse keizers (en burgers) waren monotheïsten. Een henotheïst is iemand die in het bestaan van vele goden gelooft, maar zich op één bepaalde god in het bijzonder concentreert of gelooft dat één bepaalde god oppermachtig over de andere goden heerst. De Romeinse god Jupiter was bijvoorbeeld oppermachtig over het Romeinse pantheon aan goden. Romeinse zeelieden waren vaak aanbidders van Neptunus, de god van de oceanen. Toen de Katholieke Kerk het Romeinse heidendom in zich opnam, werd het pantheon aan goden eenvoudig vervangen door de heiligen. Net zoals het Romeinse pantheon aan goden een god van de liefde had, en een god van de vrede, een god van de oorlog, een god van de kracht, een god van de wijsheid, enzovoorts, zo heeft ook de Katholieke Kerk steeds een heilige die “de leiding heeft” over elk van deze en nog vele andere categorieën. Net zoals veel Romeinse steden een god hadden die specifiek voor een bepaalde stad bestond, zo voorzag de Katholieke Kerk ook in “beschermheiligen” voor de steden.

(4) De suprematie van de Roomse bisschop (het pausdom) werd met de steun van de Romeinse keizers ingesteld. Omdat Rome het regeringscentrum van het Romeinse Rijk was en omdat de Romeinse keizers in Rome woonden, werd de stad Rome het brandpunt voor alle aspecten van het leven. Constantijn en zijn opvolgers steunden de bisschop van Rome als de oppermachtige heerser over de kerk. Natuurlijk werd de eenheid van het Romeinse rijk het best gediend als de regering en de staatsreligie zich op dezelfde locatie zouden bevinden. Hoewel de meeste andere bisschoppen (en Christenen) zich tegen het idee van een oppermachtige Roomse bisschop verzetten, verkreeg de Roomse bisschop uiteindelijk deze oppermacht dankzij de macht en de invloed van de Romeinse keizers. Toen het Romeinse rijk instortte, namen de pausen de titel over die voordien aan de Romeinse keizers had toebehoord – Pontificus Maximus.

We zouden nog vele andere voorbeelden kunnen geven. Maar deze vier zouden voldoende moeten zijn om de ware oorsprong van de Katholieke Kerk aan het licht te brengen. Uiteraard ontkent de Rooms-katholieke Kerk de heidense oorsprong van haar geloofsovertuigingen en gebruiken. De Katholieke Kerk vermomt haar heidense geloofsovertuigingen onder een laag gecompliceerde theologie. De Katholieke Kerk rechtvaardigt en ontkent haar heidense oorsprong onder het masker van de “kerkelijke traditie”. De Katholieke Kerk erkent dat een groot gedeelte van haar geloofsovertuigingen en gebruiken volledig vreemd zijn aan de Schrift en ziet zich daarom gedwongen om het gezag en de volledigheid van de Schrift te ontkennen.

De Katholieke Kerk vindt haar oorsprong in de tragische compromis tussen het Christendom en de heidense religies waarmee het Christendom omgeven was. In plaats van het Evangelie te verkondigen en de heidenen te bekeren, werden de heidense religies door de Katholieke Kerk “verchristend” en werd het Christendom “verheidend”. Door de verschillen te vervagen en de details uit te wissen wist de Katholieke Kerk zich inderdaad aantrekkelijk te maken voor het volk van het Romeinse Rijk. Een gevolg hiervan was dat de Katholieke Kerk eeuwenlang de oppermachtige religie in de “Romeinse wereld” was. Maar een ander gevolg was dat de meest dominante vorm van het Christendom ontrouw werd aan het ware Evangelie van Jezus Christus en aan de ware verkondiging van Gods Woord. (bronvermelding)

2Tim.4:3-4 verkondigt: “Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelf leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; En zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen.” 

 

  

 

Kanttekeningen bij : Openbaringen 17

 

1) een uit de zeven engelen

Namelijk waarvan in Openb. 16 is gesproken, die enigen menen de vijfde geweest te zijn, omdat die zijn fiool op den troon van het beest had uitgegoten. Waarvan in deze twee volgende hoofdstukken de brede verklaring eigenlijk wordt gegeven.

 

2) Kom herwaarts

Dit dient alleen tot opwekking van den apostel, daar hier geen verandering van plaats, maar een vernieuwing van gezicht wordt verstaan, gelijk blijkt uit Openb. 17:3. Zie dergelijk wijze van spreken Ezech. 8:3; en Ezech. 40:1, enz.

 

3) der grote hoer

Gelijk de ware Kerk van Christus bij een eerbare vrouw, bekleed met de zon, en versierd met een kroon van twaalf sterren, Openb. 12:1, vergeleken is; zo wordt hier de afvallige Kerk vergeleken bij een prachtige hoer, die Christus, den enigen bruidegom, verlatende, zich ook tot andere mannen, dat is, tot afgoden en andere meesters begeeft, hoewel zij van het tegendeel zou mogen roemen; gelijk van Israëlitische Kerk en de stad van Jeruzalem ook gesproken wordt; Jes. 1:21; Jer. 3:1, en Ezech. 16:15. Welke nu deze hoer, en haar oordeel is, zal uit het vervolg blijken.

 

4) die daar zit op

Dat is, die haar heerschappij heeft over vele volken, scharen, tongen, en natiën; gelijk de engel hierna Openb. 17:15,18 verklaart.

 

5) gehoereerd hebben

Dat is, aangespannen hebben om haar geestelijke hoererij en heerschappij voor te staan, en anderen met hun macht daartoe te brengen; gelijk door den engel verklaard wordt Openb. 17:13,17.

 

6) die de aarde bewonen

Dat is, die aardsgezind zijn, en tot de aardse godsdiensten genegen, gelijk de mensen van nature doen. Want hiervan wordt Openb. 17:8 uitdrukkelijk uitgezonderd al degenen, welker namen zijn geschreven in het boek des levens.

 

7) zijn dronken geworden

Dat is, zijn door een blinden ijver en liefde van hare opgesmukte bijgelovigheden en afgoderijen zo ingenomen en vervuld, als de voelen plegen van den wijn, die hun van een listige hoer ingeschonken wordt, om hen tot volbrenging van hare oneerlijke lusten te brengen.

 

8) hij bracht mij weg

Namelijk door een vertrekking van zinnen; gelijk op Openb. 17:1 is aangetekend.

 

9) in een woestijn

Namelijk om te vrijer op alles in stilte te kunnen letten buiten het gewoel der mensen. Anderen verstaan door deze woestijn het rijk van den antichrist zelf, hetwelk wel vol is van allerlei wereldse gewoel, maar ledig en woest van alle zaligmakende waarheid en geestelijke vruchtbaarheid.

 

10) een vrouw, zittende

Dat door deze vrouw de stad Rome met haar heerschappij wordt verstaan, blijkt uit de gehele beschrijving die hierna volgt; inzonderheid uit Openb. 17:5, waar zij het grote Babylon wordt genoemd, namelijk geestelijk verstaan, gelijk Openb. 14:8, en Openb. 16:19, en uit het volgende Openb. 17:9, waardoor den engel verklaard wordt, dat de zeven hoofden van dit beest, waar de vrouw op zat, zijn zeven bergen; en uit Openb. 17:18, waar uitdrukkelijk wordt gezegd, dat deze vrouw is de grote stad, die het koninkrijk heeft over de koningen der aarde, hetwelk op Rome alleen past. Dit is zo klaar, dat niet alleen de voornaamste oudvaders, en al de gereformeerde leraars het daarin eens zijn, maar ook zelfs vele pausgezinde uitleggers. Doch deze laatsten drijven, om het antichristendom van hun paus en pausdom te weren, dat dit van de stad en heerschappij van Rome moet verstaan worden, alleen terwijl zij onder het gebied der heidense keizers is geweest, en de christenen heeft vervolgd. Namelijk omtrent 300 jaren na Christus’ geboorte, tot de tijden van keizer Constantijn toe. Maar deze worden uit het vervolg van deze twee hoofdstukken gemakkelijk wederlegd; ten eerste, omdat het heidense Rome andere koningen en volken, die zij onder zich heeft gebracht, niet placht haar eigen afgoderij op te dringen, maar haar gewone bijgelovigheid te laten volgen, zelfs ook den Joden hun eigen godsdienst gelaten, totdat zij tegen hen zijn opgestaan. Daar deze vrouw met den kelk harer hoererij, dat is, afgoderij, alle koningen en volken dronken maakt; ten tweede kan op het heidense Rome niet gepast worden, hetgeen Openb. 17:12 wordt gezegd, dat de tien koningen die hunne macht het beest hebben gegeven, op een uur hun macht ontvangen hebben met het beest, aangezien de oude Romeinen degenen die zij onder hun gebied hebben gebracht, allengskens van tijd tot tijd met geweld zich hebben onderworpen, en niet door de onderlinge bewilligign en samenspanning; ten derde, omdat het beest en deze vrouw die daarop zit, dat is, de antichrist en de stad Rome hier gedurig tezamen worden gevoegd, daar het heidense Rome, zo lang het heidens is geweest, eigenlijk de stoel van den antichrist niet is geweest, maar is die later eerst geworden; en daarom wordt gezegd dat het beest zou opkomen uit den afgrond en daarna ten verderve gaan; eindelijk, omdat de droevige en voorbeeldelijke ondergang van deze stad Babylon, waarvan Openb. 18 in het brede spreekt, niet kan verstaan worden van het heidense Rome, overmits dit nimmer zulks is overkomen, zolang het heidens is geweest; maar is daarna over de honderd jaren onder de christelijke keizers in goeden stand geweest, gelijk uit de geschiedenis blijkt. Het is wel waar, dat het daarna door de Gothen, Wandalen en anderen is ingenomen en vernietigd, maar is kort daarna wederom tot zijn vorigen stand gebracht, en duurt nog. Daar het openbaar is, dat de ondergang van dit Babylon, waarvan in Openb. 18 gesproken wordt, nimmermeer zal eindigen, gelijk Openb. 18:2,21, wordt betuigd. Dit is zo klaar, dat enige pausgezinde uitleggers zelf bekennen, dat hetgeen hier en in Openb. 18 geprofeteerd wordt moet verstaan worden van de tegenwoordige stad Rome; maar om het antichristendom van zich te weren, versieren zij een ander gedichtsel, namelijk dat een weinig vóór het einde der wereld tien heidense koningen, men weet niet uit welken hoek der wereld, zullen komen, en met den antichrist uit den stam van Dan samenspannen, en de gehele wereld innemen, den paus van Rome verjagen en den antichrist in zijn plaats stellen, en hun heidense afgoderij allen volken opdringen, en dit alles in drie en een half jaar vóór het einde der wereld, en Rome met al haar rijkdom verbranden, en dan nog daarover rouw bedrijven, enz., hetwelk voor deze ook is weerlegd, en tegen alle menselijk oordeel en reden strijdt; gelijk de volgende verklaring ook genoegzaam zal uitwijzen.

 

11) scharlaken rood beest

Hierdoor wordt de koninklijke pracht en de bloeddorstigheid van dit beest, alsook van deze vrouw verstaan, gelijk uit Openb. 17:4,6 blijkt. Waarvan zie de andere verklaring, gelijk ook van de namen der Godslastering in de aantekeningen Openb. 13:1. Van de zeven hoofden en de tien hoornen, zal door den engel zelf hierna verklaring gedaan worden.

 

12) met purper

De uiterlijke pracht van deze vrouw, of van de afvallige Roomse Kerk, gaat door het gehele rijk, niet alleen in haar openbare regering, maar ook in haar publieke godsdienst; waar alles op het kostelijkst en sierlijkst aangericht wordt, en purper en scharlaken de kleding is van haar voornaamste hoofden.

 

13) een gouden drinkbeker

Hierdoor worden verstaan de schone en aanlokkende titels, die de antichrist zichzelf en zijn kerk voor de wereld geeft, om den mens tot zijn gehoorzaamheid te brengen; als daar is: de heilige vader, de stadhouder van Christus, het hoofd van de katholieke Kerk, de navolger van Petrus, het fundament der Kerk, enz., die nochtans van binnen gezien zijnde, vol gruwelijke lasteringen, bijgelovigheden en valse leringen zijn. Anderen duiden dit van den beker der mis, en vervolgens van de mis zelf, die vol gruwelen is.

 

14) op haar voorhoofd

Namelijk gelijk de vermaarde hoeren eertijds op het voorste van hare huizen, en op hare eigen voorhoofden hare namen en titels plachten te stellen, om te meer bekend te worden, en de boelen tot zich te lokken, en tot hare liefde te trekken.

 

15) Verborgenheid

Grieks Mysterion; welke naam velen getuigen, dat op den pauselijke hoed met drie kronen voor dezen is gesteld geweest. Doch gezien hiervan kan dit op meest alle plechtigheden, gewaad, en wijdingen, die de paus met zijn geschorenen gebruikt, gevoegelijk worden geduid, die zij allen tot de minste toe vol mysteriën en verborgenheden verdichten te zijn.

 

16) het grote Babylon

Namelijk geestelijk of figuurlijk zo genoemd, gelijk Openb. 11:8 van Egypte en Sodom uitgedrukt wordt, waarvan zie aldaar de verklaring. Zie ook hiervoor Openb. 14:8, en Openb. 16:19.

 

17) de moeder der hoererijen

Of de moeder der hoer, dat is der afgoderijen en bijgelovigheden, gelijk tevoren op Openb. 17:1 aangetekend is. Want alzo roemt zij ook, namelijk dat zij is de moeder der heilige Kerk, waarvan alle andere Kerken op aarde voortgekomen zijn en afhangen, als kinderen van hun moeder.

 

18) der gruwelen der aarde

Namelijk in het afzetten en ombrengen van koningen en prinsen, in het ontslaan van prinsen en onderzaten van hun eed. In het verbreken van wettige huwelijken, in het onttrekken van kinderen van de gehoorzaamheid en den dienst hunner ouders onder den dekmantel van godsdienst, in het toelaten van publieke hoerhuizen, in liegen en bedriegen, en dergelijke gruwelen, die de leer en daden des pausdoms meebrengen.

 

19) dronken was van

Waarvan de boeken der martelaren van allerlei natiën vol voorbeelden zijn.

 

20) Ik zal u zeggen

Dat is, ik zal u nader verklaren, gelijk in het vervolg geschiedt.

 

21) was en is niet

Dat hier van het rijk der antichrist geprofeteerd wordt, is openbaar; daarom moeten al deze vier eigenschappen daarop passen. De eerste dan, dat het ten tijde van Johannes was, kan verstaan worden van het Romeinse rijk, dat onder verscheidene regeringen nu al enige honderden jaren geweest was, en nog blijven zou; waarbij de engel voegt, en is niet, omdat het in dien tijd geen geestelijk gebied over de kerken in het christenrijk had, nog in enige honderden jaren hebben zou.

 

22) zal opkomen uit

Namelijk omdat het eerst na vijfhonderd jaren, na den tijd van Johannes deze beide heerschappijen zou verkrijgen, wanneer de antichrist niet alleen alle geestelijke personen maar ook de wereldse prinsen, tegen Christus’ leer en exempel, zou onderwerpen, gelijk ten tijde van Focas en daarna is geschied; Openb. 13:1.

 

23) ten verderve gaan

Namelijk nadat het een merkelijke tijd zal hebben gestaan, zal het allengskens weder afnemen, en zijn aanzien onder de christenen verliezen, gelijk nu enigen tijd herwaarts is begonnen, en in Openb. 18 zal vervuld worden.

 

24) zullen verwonderd

Dat is, zullen met eerbied daartegen bewogen zijn en dat aanbidden, of zich daaraan onderwerpen. Zie hier voren Openb. 13:3,4,8.

 

25) welker namen niet

Dat is, uitgenomen die, welker namen zijn geschreven in het boek des levens. Waarvan zie Openb. 13:8. Hetwelk hier tussen gevoegd wordt, opdat het niet zou schijnen, dat Christus, ten tijde van het rijk van den antichrist, geen gemeente op aarde meer zou hebben behouden.

 

26) dat was en niet is

Deze woorden kunnen uit de vorige aantekeningen op Openb. 17:8 genoeg verstaan worden.

 

27) zijn zeven bergen

Dat is, betekenen zeven bergen. Dat nu de stad Rome op zeven bergen was gebouwd is uit alle oude schrijvers genoeg bekend, welke waren de berg Capitolinus, Palatinus, Coelius, Aventinus, Esquilinus, Viminalis en Quirinalis, waarom zij ook bij enige oude schrijver de zevenbergse stad genoemd wordt.

 

28) het zijn ook zeven

Dat is, betekenen zeven koningen of koninklijke regeringen; waaruit blijkt, dat een voorbeeld of zaak wel verscheidene beduidingen kan hebben. Welke nu deze zeven koningen zijn, wordt verschillend verstaan. Enigen verstaan door deze koningen de zeven keizers, die te Rome na den tijd van Nero tot dezen tijd van Johannes’ ballingschap, hadden geregeerd. Doch daar schijnt geen reden te zijn, waarom de keizers, die voor Nero’s tijd van Julius Caesar af geregeerd hadden, niet zowel zouden moeten gerekend worden als de volgende, en is openbaar dat hier van zulke koningen wordt gesproken, die de geheel regering van het ganse Romeinse rijk omvatten. Daarom verstaan anderen het beter voor de zeven vormen of wijzen van regering, waarmee de stad Rome zo tevoren geregeerd was, als daarna nog geregeerd zou worden, gelijk de engel Openb. 17:10,11 getuigt. Waarvan de eerste regering was geweest van Romulus af tot Tarquinius, onder eigenlijke koningen. De tweede, van Brutus af, onder de Consuls of burgemeesters. De derde, onder Dictators. De vierde onder de Decemviros. De vijfde onder de Tribunos Consulares. De zesde, onder keizers, van Julius Caesar af, welke nog duurde, toen aan Johannes deze openbaring is geschied.

 

29) de ander is nog niet

Dat is de zevende soort of wijze van regering, die onder Constantijn de eerste Christen keizer is begonnen, die een anderen vorm van regering in zijn tijd heeft aangevangen, en nadat hij omtrent twintig jaren te Rome had gezeten, en het Christengeloof alom had ingevoerd, naar Bizantium is getrokken, hetwelk hij naar zijn naam Constantinopel heeft genoemd, en heeft aldaar den stoel des keizerrijks vooral bevestigd, waardoor het keizerlijk gezag te Rome en in Italië meer en meer is afgenomen, en de heerschappij der antichrist allengskens is opgekomen. Welke de achtste vorm van regering is, waarvan hier wordt gesproken.

 

30) het beest, dat was

Dit is de pauselijke regering, die wel enigszins in hare beginselen begon te rijzen, maar nog niet ten volle was geopenbaard; vóór dat ten tijde van den keizer Focas, omtrent 510 jaar na deze openbaring, en 606 jaar na Christus’ geboorte, het pausdom zijn geestelijke en wereldlijke heerschappij over de christenheid allengskens heeft uitgestrekt, en ten volle is tevoorschijn gekomen; gelijk voor dezen is aangewezen. Hetwelk ook, nadat het enige honderden jaren in zijn volle pracht is geweest, allengskens weder is begonnen te vervallen, en nog vervalt.

 

31) en is uit de

Dat is, heeft zijn macht uit de vorige zeven hoofden, of wijze van regering bijeengebracht, en allengskens opgericht. Want dit achtste omvat niet alleen een hoofd van dit beest, maar ook het ganse beest.

 

32) tien koningen

Dat is, koninkrijken; gelijk bij Daniël, en hier, de koningen met hun opvolgers in dezelfde rijken doorgaans worden verstaan. Sommige uitleggers nemen dit getal voor een juist getal van tien, die de eerste geweest zijn, die omtrent den tijd van de opkomst van den antichrist in het Westen mee zijn opgekomen. Anderen, voor een onzeker getal, dat daar of daaromtrent is; gelijk dit woord tien ook elders wordt gebruikt; zie een exempel Gen. 31:7, en Num. 14:22; en worden hieronder geteld de koninkrijken van Hongarije, Napels, Spanje, Frankrijk, Engeland, Schotland, Polen, Zweden, Denemarken, Portugal, Boheme en enige andere, die hieronder zijn begrepen, als Navarre, Arragon, Lyon, Sicilië, Sardinië, Noorwegen, enz.

 

33) een ure met het beest

Dat is, op of omtrent één tijd; gelijk deze manier van spreken ook genomen wordt Joh. 4:52; Hand. 10:3,30; Openb. 3:3. Anderen zetten het over, een ure, dat is, een korten tijd; gelijk deze wijze van spreken ook elders betekent. Doch de eerste komt met het oogmerk van den apostel best overeen.

 

34) enerlei mening

Namelijk in dit stuk van het in stand houden en voorstaan van het gezag en de bijgelovigheden van den antichrist, als is het dat zij in wereldse zaken zeer verschillen, en met elkander dikwijls twistend zijn; en al is het dat soms enigen van deze koningen zich tegen enigen van deze pausen hebben gesteld, zo hebben zij nochtans altijd willen schijnen het pausdom zelf en zijn leer voor te staan.

 

35) tegen het Lam krijgen

Dat is, Christus in Zijn leden bekrijgen en vervolgen; gelijk Christus zelf tot Paulus spreekt; Hand. 9:4. Want al is het dat zij niet altijd hebben voor gehad Christus regelrecht te bestrijden, nochtans die Zijne leden en Zijn leer zoeken uit te roeien, worden geacht en in de Schrift gezegd Christus zelf te bestrijden. Zie Ps. 2:2; Hand. 4:25, enz.

 

36) het Lam zal hen

Namelijk zo door een geestelijke overwinning, dat zij de ware en zaligmakende leer van Christus niet zullen kunnen uitroeien, wat zij ook doen, maar dat Christus door Zijn uitverkorenen en gelovigen, in spijt van al zulk geweld, deze zal verbreiden in de wereld; alsook door vele uiterlijke overwinningen, die hij den Zijnen in de wereld over hen zal geven, gelijk de voorbeelden van de voorgaande en deze tegenwoordige eeuw bewijzen; en in dien laatsten groten krijg, waarvan in Openb. 16:14 is geprofeteerd, zal het nog klaarder voor de gehele wereld blijken.

 

37) een Koning der koningen

Deze titel wordt Christus, als den énige Heere en Koning, boven alle heren en koningen hier gegeven, gelijk dezelve God gegeven wordt, 1 Tim. 6:15, omdat Hij is de waarachtige God en heerschappijvoerder over alle schepselen, éénswezens met den Vader. Zie ook hierna Openb. 19:16.

 

38) zijn volken

Dat is, betekenen volken en verscheidene talen en natiën; ene sacramentele wijze van spreken, gelijk hiervoor ook is aangewezen, en hierna Openb. 17:18 nog volgt.

 

39) de tien hoornen

Dat is, koningen, gelijk Openb. 17:12 is verklaard, zullen eindelijk hun ogen opendoen en gewaar worden, hoe zij door hen verleid zijn, en hen daarover als ook over hun afgoderij en heerschappij haten. Waarvan enigen nu reeds zulks hebben gedaan; en God mag gebeden, dat van de overigen ook zulks mag geschieden.

 

40) zullen haar woest

Dat is, hun macht en aanzien, dat zij deze in hun rijken tevoren gegeven hadden, weder aan zich nemen, en tegen hen keren.

 

41) zullen haar vlees

Dat is, zullen hun inkomsten en rijkdommen, die zij uit hare landen trok, haar weigeren en ontnemen, en zelf tot hun eigen nut aanwenden en tegen haar gebruiken.

 

42) vuur verbranden

Namelijk de plaats of stad met zeven bergen, waar zij haren stoel of troon heeft, gelijk Openb. 16:10 aangewezen is.

 

43) God heeft hun

Want het hart der koningen is in de hand des Heeren gelijk waterbeken, Hij keert dat waar Hij wil; Spreuk. 21:1, namelijk òf in Zijn rechtvaardigen toorn en oordeel, tot hun straf en beproeving van Zijn volk; òf in Zijn genade tot verlossing en bevrijding van Zijn volk, en tot straf Zijner vijanden.

 

44) mening doen

Of raad, gelijk ook Openb. 17:13, en hier in Openb. 17:17.

 

45) totdat de woorden

Dat is, totdat de profetieën zullen vervuld zijn, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft, zo van de opkomst en heerschappij, als van den val van den antichrist.