Mailwisseling met Jan Guijt over de erfzonde

Posted by admin | | vrijdag 7 oktober 2011 11:26 am

Van: D.J. Kleen
Verzonden: zaterdag 23 september 2011  (22:43 uur)
Aan: Jan Guijt – de schilder
Onderwerp: Mailwisseling over de erfzonde, en andere zaken

 

Beste Jan,

Deze onderstaande tekst kan je niet los verstaan van hetgeen verder volgt in Rom. 5:15-21.

Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben. Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is. Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou. Rom. 5:12-14.

Telkens wordt er gesproken van de eerste en de Tweede Adam. Als hierboven geschreven was: “omdat zij alle gezondigd hebben, behoefde in de onderstaande teksten alleen over de Tweede Adam gesproken te worden, en niet over de eerste Adam als zijn ons bondshoofd. De eerste Adam bracht door zijn val de dood in de wereld, de Tweede Adam verwierf het leven door Zijn bestaan in gehoorzaamheid af te leggen voor God in en door de vervloekte kruisdood voor Zijn verkorenen die in Hem geloven. Lees hier:

Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van een, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. En niet, gelijk de schuld was door den een, die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden tot rechtvaardigmaking. Want indien door de misdaad van een de dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus. Zo dan, gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens. Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden. Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest; Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere, Rom. 5:15-21.

 

Hier een boekje van Fenner waar de erfzonde in besproken wordt : klik hier

John Bunyan :   Over de uitverkiezing

John Bunyan :   De verwerping aangetoond

Thomas Boston :  Over de hemelse gelukzaligheid

Thomas Boston :  Over de eeuwige rampzaligheid

Verder nog enkele lezenswaardige pdf-bijlagen in deze mail van Theodorus Van der Groe, over de erfzonde en waarom en hoe God een rechtvaardige genoegdoening eist jegens Zijn geschonden heilige recht. Lees hier in de toetssteen:

Van de erfzonde in Adam

Van de Goddelijke rechtvaardigheid en ‘s mensen verdoemelijkheid : deel 1

Van de Goddelijke rechtvaardigheid en ‘s mensen verdoemelijkheid : deel 2

 

Probeer deze stukken nu eens vanuit jouw optiek en zienswijze OP GROND VAN GODS WOORD te weerleggen, Jan.

Met vriendelijke groet,

Daan Kleen

 

———————————————————- 

 

Van: Jan Guijt – de schilder
Verzonden: zaterdag 24 september 2011  (13:19 uur)
Aan: D.J. Kleen
Onderwerp: Mailwisseling over de erfzonde, en andere zaken

 

Dag Daan,

Hartelijk dank voor je mail.

Aangezien ik niet al te veel tijd hebt, zou het wel even kunnen duren voor dat ik een weerlegging kan geven, omdat ik het PUUR Bijbels zonder enige paus citaten wil weerleggen. En omdat ik wel aardig wat stof heb gekregen ;-)

Maar een antwoord krijg je zeker. Ik heb er wel reuze zin in.

Hartelijke groeten en een goed weekeind toegewenst!

Jan Guijt

 

———————————————————- 

 

Van: D.J. Kleen
Verzonden: zaterdag 24 september 2011  (14:16 uur)
Aan: Jan Guijt – de schilder
Onderwerp: Mailwisseling over de erfzonde, en andere zaken

 

Deze links was ik nog vergeten, Jan. Beschouw dit niet alsof ik je weggooi, maar zie het tot je eigen nut als een stukje zelfbeproeving. Ds. Heijkoop kreeg eens een bedelaar aan de deur, en gaf hem een zilveren gulden. Hij sloot de deur en keek nog even van achter het deurgordijntje wat die zwerver met die gulden ging doen. Hij kon zijn geluk niet op, en haast niet geloven dat hij dit gekregen had. Hij klemde de gulden tussen zijn tanden en beet er vervolgens hard in om te weten of hij echt was. Dat heb ik ook gedaan, en moet jij niet nalaten, Jan.  Lees ook de pdf-bijlagen in deze mail.

Inhoud : De bijna-christen ontdekt – Matthew Meade.pdf

De bijna-christen ontdekt [1] – Matthew Meade.pdf

De bijna-christen ontdekt [2] – Matthew Meade.pdf

De bijna-christen ontdekt [3] – Matthew Meade.pdf

 

http://www.dewoesteweg.nl/diversen/nabijkomend-werk/

 

Met vriendelijke groet,

Daan Kleen

 

————————————————————- 

 

Van: Jan Guijt – de schilder
Verzonden: zaterdag 24 september 2011  (14:44 uur)
Aan: D.J. Kleen
Onderwerp: Mailwisseling over de erfzonde, en andere zaken

 

Dag Daan,

Hartelijk bedankt voor je bezorgdheid, maar ik heb een diamant gekregen en daar ga ik niet te hard in bijten want dan gaan m’n tanden stuk…. Wat uit vlees geboren is is vlees, maar wat uit de Geest geboren is is geest. Vroeger kon ik dat niet begrijpen, maar nu weet ik wat dat is, omdat ik herboren ben zonder bepaalde tekst of versje maar omdat ik nu uit de Geest geboren ben, zoals God de mens heeft bedoeld. Omdat God 1 geest met de mens wil zijn, en dan weet je wel zeker dat je je niet vergist hoor…. (Ik weet n.l. ook zeker dat ik met m’n vrouw getrouwd bent, we zijn n.l. 1 vlees) Maar er is er 1 die rond gaat als een briesende leeuw….. die het bijna voor elkaar krijgt om de uitverkorene te verlijden ( met bijv. vrome leugens en halve Bijbeltekstjes, want halve waarheden zijn hele leugens)

Beproef de geesten of ze uit God zijn! Wat ze ook 400 jaar geleden verkondigd hebben

Sola Scriptura

Hgr. Jan

——————————————————— 

  

Van: Jan Guijt – de schilder

Verzonden: maandag 3 oktober 2011  (23:28 uur)
Aan: D.J. Kleen
Onderwerp: Mailwisseling over de erfzonde, en andere zaken

 

Hallo Daan,

Ik ben begonnen met het eerste stukje van Ds van der Groe, over de ”erfzonde” HC zondag 3.

Vraag 7 Maar ds van der Groe gaat er net als de HC  ”gewoon” vanuit dat alle mensen in zonden ontvangen en geboren worden!!! Dus ik kom nu al even niet verder. Dat is mij ook altijd zo geleerd en heb het daarom ook zo aangenomen, omdat het er simpelweg met de paplepel mee werd in gegoten.

Maar laten we eerlijk zijn, we hebben allen een gezond verstand gekregen om dingen te onderzoeken, en dat zouden wij dus ook MOETEN doen.

Mijn volk gaat verloren, omdat het geen kennis heeft.

We zijn ontzettend lui geworden, en nemen maar van alles klakkeloos aan, van wat de oudjes hebben geleerd en verteld, met allemaal aan elkaar uit z’n verband gerukte en geknoopte Bijbelteksten.

Maar de Heere Jezus sprak niet van een godvruchtig voorgeslacht, maar toornde: ‘Gij getuigt dus van uzelf, dat gij zonen zijt van de moordenaars der profeten’. Johannes was geroepen ‘om de harten der vaderen te keren tot de kinderen’, en niet andersom. 

Het nieuwe geslacht van jongelingen en dochters zou profeteren en gezichten zien. Zo zitten ook nu de traditionele christenen bij de puinhopen van de verwoeste stad Gods. 

Nee, ik ben niet jaloers op onze voorvaderen, want zij hebben ons de weg naar de volkomen verlossing niet kunnen voorhouden. Maar waar halen ze deze leer nou vandaan? Rome verzuipt in hun dogma’s, dwalingen en goddeloze onbijbelse leerstellingen. En als het over erven gaat dan heeft de kerk der reformatie, nog behoorlijk wat van Rome geerfd.

Zoals de leer der ”erfzonde” Het woord erfzonde, erfsmet of erfschuld komt geen enkele maal in de schrift voor, en toch zijn er ontelbare boeken over dit onderwerp geschreven. Net zoals de kinderbesprenging. Ik heb vroeger vaak gehoord, dat genade geen erfgoed is, maar waarom zonde wel?? Ik lees wel over erfgenamen God’s en mede erfgenamen van Christus door het geloof te mogen zijn. Voor de rest valt er niet zoveel te erven.

Iets dat je erft, draag je voor de rest van je leven met je mee, dus als je zonde erft zou je dus nooit je doel in dit leven bereiken en tot je dood toe meedragen, vandaar ook de term ”dat we zondaars tot den dood blijven”!

IN WELKE ALLEN GEZONDIGD HEBBEN Rom. 5 vers 12

”In welke allen gezondigd hebben” in plaats van ‘omdat allen gezondigd hebben’. Het maakt niet uit welke vertaling je er ook op naslaat, alle andere vertalingen hebben ‘omdat’, of ‘dewijl’ allen gezondigd hebben, (zelfs de King James vertaling) maar dit is puur de afwijkende versie van Augustinis, dit is op zo’n manier vertaald om zogenaamde erfzonde theorie te bewijzen. (lees de kantekeningen maar, dat het ook anders kan) net zoals ze bewust Matth. 3 vers 11 verkeerd vertaald hebben, om zo de kinderdoop Bijbels te laten lijken.

Zie ik doop u wel met water…… terwijl er in het grieks gewoon in water staat. Als men een roomse bril op heeft, zal men ook rooms vertalen. (ook hier kan je de kantekeningen er bij halen)

God zal nooit de zonde der vaderen toerekenen aan de kinderen. Dit zou immers onrechtvaardig zijn.

Deut. 24 vers 16: De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde gedood worden.

Zou God nu voor Zichzelf een andere maatstaf erop nahouden dan Hij van zijn volk in de wet eiste?

2 Kon. 14 vers 5 en 6: Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn hand versterkt was, dat hij zijn knechten sloeg, die den koning, zijn vader, geslagen hadden, Doch de kinderen der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet gedood worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden.

vergelijk ook 2 Kron. 25:4, Ezechiel 18 vers 19 en 20

Maar gijlieden zegt: Waarom draagt de zoon niet de ongerechtigheid des vaders? Immers zal de zoon, die recht en gerechtigheid gedaan heeft, en al Mijn inzettingen onderhouden, en die gedaan heeft, gewisselijk leven.

De ziel, die zondigt, die zal sterven; de zoon (ook van Adam) zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons; de gerechtigheid des rechtvaardigen zal op hem zijn, en de goddeloosheid des goddelozen zal op hem zijn.

Hoe durft men dan aan God toeschrijven dat Hij miljarden mensen verdoemelijk verklaart ???

Met deze uitspraken kan men toch wel de erfzondeleer als onbijbels van de hand wijzen! Paulus spreekt in Romeinen 5:12 vanuit Christus over Adam. Christus is het onderwerp en Adam is slechts de illustratie. Paulus laat zich echter niet over zuigelingen uit. Wanneer hij over hen spreekt, gaat het over het feit dat zij in de gelovige ouders zijn geheiligd en niet in Christus, zoals het doopformulier leert om dan te concluderen. De leer der erfzonde brengt de mens in verwarring. Hij wordt hierdoor niet alleen verantwoordelijk gesteld voor eigen daden en sterft niet alleen om eigen zonden, maar onontkoombaar rust op hem de schuld van Adam en zal hijom diens zonde moeten sterven. Bovendien maakt de totale verdorvenheid van de mens, die geacht wordt onbekwaam tot enig goed te zijn en geneigd tot alle kwaad, het hem onmogelijk zich te bekeren. Hij moet dan maar wachten tot God dit doet en stelt deze daad van God zelfs na de wedergeboorte.

De erfzondeleer weerhoudt dus de mens God te zoeken, Jezus aan te nemen en het heil en de heerlijkheid te ontvangen. De erfzonde leert dat alle zuigelingen deel hebben aan de verdoemenis, dat zij dus niet verloren gaan om begane zonden, maar dat zij verdoemelingen zijn, dus verloren krachtens hun afstamming van Adam. ‘Zij zijn zonder hun weten der verdoemenis in Adam deelachtig’ (doopformulier). Zij worden dus niet geoordeeld naar hun werken, zoals in Openbaring 20:12 staat, maar naar de hun toegerekende zonde. De oorzaak van dit soort rare en onbijbelse dogma’s en theorieen, komen puur omdat men demonen-blind is! Zondigde Eva vanuit zichzelf? of werd ze verleid?

Wanneer sloeg Kain, Abel dood? Waar waarschuwde de Heere hem voor? (lees vooral de grond tekst !)

Wanneer begon David zijn volkstelling?

Wie had het hart van Annanias vervult?

Waar zei Jezus tegen Petrus, achter mij, satanas? enz..

Als ik Art 15 van den NED. GEL. BEL. moet geloven, met natuurlijk de vaderen die dat bedacht hebben, is de mens de oorzaak van al de ellende en al het kwaad. Maar de oorzaak van de zonde is de duivel. Hij is niet alleen de mensenmoordenaar of leugenaar van de beginne, maar de duivel zondigt ook al vanaf het begin. 1 Joh 3 vers 8

Wanneer begin ik te zondigen? Doe ik dat vanuit me zelf? (En God schiep de mens en zag dat het ZEER GOED was) of laat ik me verleiden, en geef gehoor aan de boze, en heb ik door mijn zonde, bewust de duivel als vader gekozen? Of kon ik er niets aan doen omdat ik zo eenmaal geboren ben?

De vijand van de mens is nu de mens zelf. Men strijdt niet meer tegen de boze en wil niet meer van hem worden verlost, maar van zichzelf. Maar ik lees toch duidelijk dat we geen strijd tegen vlees en bloed hebben?

Efeze 6: Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht

Ben ik dan een Pelagiaan geworden? Dat zij verre…… want ook ik verwerp de leer der pelagianen. Zonde gebeurt nooit uit navolging! Maar altijd door verlokking. 

Jakobus 1: Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende (Bevrucht is) baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood. Dwaalt niet, mijn geliefde broeders!

Wanneer mijn begeerte die geen zonde is (begeren is alleen met de wet zonde. als ik iets begeer dat van mijn naaste is) bevrucht word.

vr. Door wie, word mijn begeerte bevrucht?

Antw. Door de vader (van dale zegt: vader betekend verwekker) der leugen. Joh 8 vers 44

De apostel schreef. ‘Wie de zonde doet, is uit de duivel’ (1 Joh. 3:8), dit wil zeggen dat de zondaar door de duivel bevrucht werd. Wanneer de mens zondigt, ligt de oorsprong van zijn kwaad niet bij hemzelf, maar bij de boze machten met wie hij gemeenschap heeft gehad. Vandaar dat de broer van Jezus ook zegt: wederstaat de duivel en hij zal van u vlieden.

Jak 4 vers 7

Maar helaas houd de theologie geen rekening met de duivel en zijn engelen, en daardoor krijg je dit soort dwalingen. Wel vreemd want Jezus sprak over onreine geesten en over Beëlzebul, de overste der duivelen. Hij wierp demonen uit en bevrijdde daardoor de mensen van zonde, ziekte en gebondenheden. Ook beval de Heere zijn volgelingen hetzelfde te doen. Het uitwerpen van duivelen was een essentieel deel van de opdracht aan zijn discipelen.

Maar ik heb van neerlands ”laatste ziener” nog nooit vernomen dat hij duivelen heeft uitgeworpen of zieke heeft genezen. (trouwens bij geen van de reformatoren) wat ook niet vreemd is als je je hele leven tegen jezelf te strijden hebt, (wat natuurlijk nooit lukt) dan kom je natuurlijk niet aan dit soort dingen toe, wat natuurlijk een geweldige tactiek van de vijand is.

1 Joh. 4: Wij zijn uit God. Die God kent, hoort ons; die uit God niet is, hoort ons niet. Hieruit kennen wij den geest der waarheid, en den geest der dwaling.

2 Thess. 2: En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven.

Wie de leugen gelooft, heeft de leugen lief omdat ze denkt dat het de waarheid is. Men kan niet verlost worden van deze leugens door gebed, want een verleugend mens ziet de dwaling aan voor waarheid en richt zich daarnaar. Hij vraagt geen vergeving, omdat hij zich geen schuld bewust is, maar zegt:  ‘Wat ik geloof, is waar. Maar alleen door het Woord ”het twee snijdend scherp zwaard” kan men hier van verlost worden en dat is bij mij ook gebeurd. Door de boeken weer terug in de kast te zetten en m’n Bijbeltje met de hulp van God’s lieve Geest te lezen en te herlezen en te overdenken, bepeinzen dag en nacht.

Hebreeen 4: Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.

De farizeers ”van toen” dachten ook dat zei de waarheid hadden.

Johannes 8: Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen; En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken. Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij dan: Gij zult vrij worden? Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde

Daan, er is heus niets nieuws onder de zon. Verder wil ik nog wel een overig aantal bijbelteksten geven waaruit blijkt dat er geen erfzonde bestaat.

Psalm 8 vers 3: Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenpartijen wil, om den vijand en wraakgierige te doen ophouden. (Sterkte betekent sterke lof, lees ook de kant.)

Matth 21 vers 16: En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?

Wat de mond uitgaat komt voort uit het hart, en dat maakt de mens onrein. Matth 15 vers 18

Matth 19 vers 14: Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen.

Zelfs de Joden met al hen regels vinden de leer der erfzonde maar een dwaze gedachten, ook in de dagen van Jezus dacht men daar niet aan. denk maar aan het verhaal van de blindgeborene. (Joh 9)

Ik hoop dat dit tot onderzoek in je Bijbeltje mag leiden.

En ben erg benieuwd naar ”jouw” reactie. (a.u.b. geen artikelen van dominees en zo)

 

Vriendelijke Groeten en God’s zegen in alles!

Jan Guijt

————————————————————- 

  

Van: D.J. Kleen
Verzonden: dinsdag 4 oktober 2011  (13:00 uur)
Aan: Jan Guijt – de schilder
Onderwerp: Mailwisseling over de erfzonde, en andere zaken

 

Beste Jan,

De discussie die jij voert is geen nieuwe, maar wezenlijk een heel oude discussie waarop de drie formulieren van enigheid duidelijk antwoord hebben gegeven. Jij wenst deze niet meer te lezen, alleen je Bijbel. Feitelijk zeg je daarmee dat deze belijdenissen niet op Gods Woord gefundeerd zijn. Omtrent de kinderdoop ben ik het wel met je eens. Maar dat heeft alles te maken hoe wij de verbondsleer zien. Lees evt. hier verder: http://www.dewoesteweg.nl/diversen/heilige-doop/

Jacobus Arminius, de grondlegger van het arminianisme, week in zijn theologie onder andere af op het punt van de predestinatie, de vrije wil en de erfzonde van het kerkelijk-calvinistische belijden zoals dat was vastgelegd in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus.

Faustus Socinus, de grondlegger van de socinianen, loochende ook de erfzonde zoals deze door de apostel Paulus en Augustinus werd geleerd en beleden. Hij leerde dat iemand zondaar wordt door navolging, net als jij. Je moet jezelf niet wijzer en hoger wanen als de apostelen en de grote hervormers waardoor God grote werken en wonderen heeft verricht.

De apostel schrijft tot de verloste Romeinen in het begin van het zevende hoofdstuk: Weet gij niet, broeders! (want ik spreek tot degenen, die de wet verstaan) dat de wet heerst over den mens, zo langen tijd als hij leeft?

De wet heerst, c.q. heeft zeggenschap, over de mens zolang hij leeft vanwege zijn oevrtredingen jegens zijn hemelse schepper. Maar wanneer wij nu der wet gedood zijn door het lichaam van Christus (Rom. 7:4-6, Gal. 2:19-20), zo heeft de wet als zijnde onze eerste man geen zeggenschap meer over ons. Waarom niet? Omdat we door het Lichaam van de Tweede Man gestorven zijn aan de eis van Gods heilige wet, en nu niet meer onder de heerschappij der vloek zijn, maar onder de heerschappij der genade en vrede. Als je de wet niet verstaat, versta je werkelijk NIETS van hetgeen nu volgt, Jan.

Voor wat betreft de erfzonde dan nu het volgende. God heeft de mens in Zijn heilige wet geschapen. De apostel zegt hiervan het volgende: Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen, die der wet zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet; Als die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander hen beschuldigende, of ook ontschuldigende). Rom. 2:14-15.

 

Wet der dienstbaarheid

Na de val is Gods heilige wet de mens geworden als twee stenen tafelen, die hij moedwillig verbroken heeft. Waarom van steen geworden? Omdat de wet krachteloos geworden is door ons zondige vlees, Rom. 8:3a. De wet die mij ten leven was, is mij ten dood bevonden, Rom. 7:10. De mens kon Gods heilige wet niet meer gehoorzamen en onderhouden door de werken der liefde. Waaruit bleek dat? Hij vreesde God niet meer vanuit de liefde maar vanuit een slaafse vreze. Toen God Adam riep, verborg hij zich uit vrees en uit schaamte voor zijn naaktheid. Bij de wetgeving op de berg Horeb schilderde God dit als volgt uit:

Toen zeide de HEERE tot Mozes: Houw u twee stenen tafelen, gelijk de eerste waren, zo zal Ik op de tafelen schrijven dezelfde woorden, die op de eerste tafelen geweest zijn, die gij gebroken hebt, Exodus 34:1.

En Ik zal op die tafelen schrijven de woorden, die geweest zijn op de eerste tafelen, die gij gebroken hebt; en gij zult ze leggen in die kist, Deut. 10:2.

Wanneer een zondaar verlost is geworden door het geloof in Christus, rekent God hem in Zijn volbrachte werk volkomen heilig en rechtvaardig, 1 Kor. 1:30. Lees ook hier:

 

De wet die der vrijheid is

Maar die inziet in de volmaakte wet, die der vrijheid is, en daarbij blijft, deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, [zeg ik], zal gelukzalig zijn in dit zijn doen, Jak. 1:25. Dit is de vervulde wet in Christus, Jak. 2:12. Hoe wordt deze wet dan vervuld? Namelijk alleen door de liefde. (Rom. 13:10)

Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn, Jer. 31:33.

En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven. En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen, Ezech. 36:26-27.

 

Dit gezegd hebbend, kom ik bij Rom. 5:12-21

Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben. Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is.

Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou. Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van één, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van één mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen. En niet, gelijk de schuld was door den één, die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden tot rechtvaardigmaking.

Jan, hier zegt de apostel toch klaar en duidelijk dat door de zonde van één mens (Adam) velen gestorven zijn. Namelijk door de zonde van hun bondshoofd Adam, die het hoofd van het werkverbond was. De mens was dus in Adam met God gemeenzaam door Zijn heilige wet verbonden in een door God gestelde betrekking. Een gestelde betrekking is een huwelijk. Deze Goddelijke ingeschapen wet was hem ten leven, zegt de apostel. God zegende Adam door Zijn wet en gaf hem een recht op het eeuwige leven. Na de val precies andersom. God vervloekte de mens en ontzegde hem het recht op het eeuwige leven, Gal. 3:10. Maar God wilde Zijn mens terug. Dit heeft hij gezocht door Zijn lieve Zoon, de Heere Jezus Christus Die het HOOFD van het genadeverbond is. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.

Maar wilde God bij vernieuwing gemeenschap met de gevallen zondaar kunnen hebben, moest eerst de zondige aard van die zondaar worden weggenomen door de dood van Christus. De oorzaak van de breuk die er gevallen was moest dus eerst vernietigd worden in de kruisdood van Christus. Wat was dan de oorzaak en/of reden van onze doodstaat? Namelijk de zonden die de mens in Adam, en zelf bedreven had tegen God. Hoe neemt God deze zonde dan weg in het leven van een verkoren zondaar? Namelijk, door hem te dopen in de kruisdood van Christus.

In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. En Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende; Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende; (Kol. 2:11-14).

Of weet gij niet, dat zovelen als wij in Christus Jezus gedoopt zijn, wij in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn in de gelijkmaking Zijner opstanding; Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen. Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. Indien wij nu met Christus gestorven zijn, zo geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven; Rom. 6:3-8.

Het handschrift dat tegen ons was, was de vloek der wet over het geweten van de verkoren zondaar. Wanneer dit geweten gereinigd is geworden met water en bloed. Het bloed der verzoening en het water des Geestes tot vernieuwing, is er geen handschrift meer dat tegen die verloste zondaar getuigt. God vloekt hem nu niet meer door Zijn heilige wet, maar zegent hem nu op grond van de kruisverdienste Christi, en geeft de mens door de vervulde Wet der vrijheid in Christus een recht op het eeuwige leven.

Ten tweede, loochen jij dat God een volkomen genoegdoening van de mens eist jegens Zijn verbroken heilige wet. Laat ik je direct zeggen dat, als dit niet waar was dan zou God ophouden te bestaan. Want, in Zijn volmaakte heilige wet ligt Zijn heilig en rechtvaardig Drie-enig Goddelijk Wezen verklaard. Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied, Matth. 5:18. God moet Zijn recht opeisen in het hart van de zondaar, willen de deugden van Zijn Goddelijke heiligheid en rechtvaardigheid niet geschonden worden. Hij zoekt door Zijn wet het gestorte Bloed op in onze harten. Zoals Jozef als zijnde een Safnath Pahaneah het recht zocht in de harten van zijn broeders die hem lafhartig verkocht hadden, Gen. 42:22, alzo zoekt God door Zijn heilige wet het gestorte bloed van Zijn Zoon in de harten van hen die Hem gekruisigd hebben. Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood; Hand. 2:23,36. Door de handen der onrechtvaardigen, daar behoren wij ook bij, beste Jan. God eiste dit gestorte bloed op door Zijn heilige wet, middels de prediking van Petrus, in de harten van de Pinksterlingen. Waardoor zij innerlijk verslagen werden, en het uitriepen vanuit een onhoudbare nood: Wat zullen wij doen mannen broeders? Zie daar hoe hun harten besneden werden, en hoe zij vatbaar werden voor een Vreemde gerechtigheid die buiten hun bereik lag. Hoe konden zij dan deel krijgen aan deze vreemde Gerechtigheid? Hoor hier: En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. (vers 38)

Nog een voorbeeld. Wanneer jij een deuk in m’n auto rijd, en zomaar wegrijdt zonder enige vergelding voor de reparatie na te laten, dan veroordeelt jouw geweten je en zegt je dat je mij onrecht hebt aangedaan. Maar mijn recht op jou blijft staan, en als ik kan bewijzen dat jij die deuk hebt veroorzaakt kan ik jou voor het gerecht dagen om alsnog een vergelding te betalen. Dat is onder ons zondige mensen. Bij God jegens de mens is dit wezenlijk niet anders. Mag de heilige Schepper van hemel en aarde, Die ons in Adam eerlijk gewaarschuwd heeft om niet te zondigen, dan door Zijn wet geen vergelding in ons zondige hart opeisen omdat wij Zijn wet moedwillig verbroken hebben..?? Boven de hemel en boven de hel hangt hetzelfde bordje, waarop staat: “God lieft en handhaaft Zijn heilige recht!” God eiste dit heilige recht op in het hart van Zijn Zoon Die Zijn bestaan voor God aflegde onder de vloek en doem van Gods heilige wet, als zijnde een Plaatsvervanger voor Zijn verkorenen Die in deze plaats niet meer konden staan voor God. Wanneer God het heil wat Hij verwierf op Golgotha toepast aan het hart van een verkoren zondaar, dan trekt hij eerst het oude kleed der ongerechtigheid uit alvorens Hij hem overkleed met een nieuw Kleed der gerechtigheid. Hoe trekt God dit oude kleed dan uit? Door de gerechtigheid en heiligheid geestelijk in hem op te eisen waarin God hem in Adam geschapen heeft. Dit doet God door de eis en de Majesteit van Zijn heilige wet. God de Vader trekt hem door Zijn trekkende liefde door Zijn heilige recht, Hij overwint de verkoren zondaar daardoor om gewillig verloren te gaan. Christus ging als een Gehoorzame, en een verkoren zondaar als een ongehoorzame overboord. In het badwater der wedergeboorte verdrinkt die zondaar wanneer God de gerechtigheid in zijn hart opeist, en onder water beschikt God een Vis tot zijn behoudenis die hem uitspuugt op de oevers van Gods vrije genade. Zie daar het teken van Jona den profeet! Zie daar hoe een zondaar der wet sterft door het Lichaam van Christus opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is. (Rom. 7:4) Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene, Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is. (1 Joh. 5:1)

Ten derde, wat je gelooft en belijdt dat er aan de duivel een rantsoen betaald dient te worden wil hij die zondaar loslaten uit het diensthuis der verderfenis, is natuurlijk helemaal hemeltergend en Godslasterlijk. Wiens wet is dan verbroken, Gods wet of de wet van Satan? De duivel heeft niet eens een wet gegeven tot gehoorzaming en onderhouding! Verschrikkelijk!!! Ik heb je verteld dat God aan farao geen losprijs heeft betaald om Zijn volk uit het diensthuis van Egypteland te verlossen. Integendeel, ze hebben de Egyptenaren van hun zilver en goud zelfs beroofd. Dit was bij het aardse verkoren Israel. Zo ook wanneer God Zijn geestelijk verkoren Israel verlost middels een weg van bloedstorting en gerechtigheid. 

Ten laatste, lees nog hier over de openbaring van Jaap van Zuijlekom:

“In augustus 2006 kreeg ik het volgende visioen: Vroeg in de ochtend kreeg ik in een gezicht een kerkermuur te zien. Op deze muur verscheen een vergeeld document met het opschrift “Heidelbergse Catechismus”. Langzaam verschoof dit naar rechts en verdween het, toen verscheen er weer een document met het opschrift “Nederlandse Geloofsbelijdenis” en nadat ook deze verdwenen was kwam het derde: “De Dordtse Leerregels”. Toen zei de Heer tegen mij: “Zolang deze documenten in de kerk geleerd worden kan mijn Geest geen toegang krijgen tot de kerk in Nederland”. Vervolgens zag ik een man met de rug naar me toe gekeerd, hij was bezig een document op de kerkdeur te spijkeren. Toen zei de Heer tegen mij dat ik deze zaken moest ontmaskeren en publiceren. Ik kreeg zelfs te zien waarin ik moest publiceren. – Einde visioen. –“

http://www.dewoesteweg.nl/wp-content/uploads/2011/07/het-visioen-des-duivels-van-jaap-van-zuijlekom.pdf

Jan lees dit eens door en neem dit eens tot je, het is maar één pagina. Dat dit jouw tot een spiegel der verschrikking en tot inkeer naar de zuivere leer mag zijn. Ook deze Jaap van Z. kreeg een openbaring (van de duivel) dat zolang de drie formulieren van enigheid in de kerken geleerd worden, Gods Geest niet meer kan werken. Van deze drie formulieren heb jij nu ook afstand genomen, Jan. Werkelijk om te huiveren hoe de satan rondgaat als een briesende leeuw, en als een engel des lichts, zoekende wie hij verslinden kan. Jan, je belijdt en verspreidt nu een verderfelijke waarheid waarmee je ook anderen op verkeerde gedachten brengt. Kom ervan terug. Petrus Datheen is ook weleens heel erg geslingerd geweest, maar kwam ervan terug. Buig dan voor de waarheid die naar de godzaligheid is, en laat je niet verleiden tot de oudwijfse fabelen waarvan Paulus spreekt in zijn zendbrief aan Timotheus. Je brengt ook anderen tot on-Bijbelse en verderfelijke gedachten. Ik ben weleens bevreesd dat hetgeen jij hoopt en wenst hoe dat het is, de vader van jou gedachte geworden is. “Zo en zo wil ik dat het is en zal zijn, voor mij en m’n gezin, en daarom geloof ik het ook.” Je verbuigt daarmee Gods onfeilbare Woord tot je eigen verderf, 2 Petrus 3:16. Ik vraag je, keer terug tot de waarheid waarin je bent grootgebracht, en smeek of God je uit deze duivelse verzoeking zou willen verlossen. Hij is daartoe machtig, Hij alleen.

 

Vriendelijke groet,

Daan Kleen

 

———————————————————————–

 

Van: D.J. Kleen
Verzonden: zaterdag 8 oktober 2011   (09:28 uur)
Aan: Jan Guijt – de schilder
Onderwerp: ERFZONDE, AL WIJKEN WE NU AL AF!

 

Dag Jan, je schreef :

“Het had ook gepast geweest om te vragen wat ik er van had gevonden, om mijn naam op het wereld wijde web te zetten. Maar goed, lekker laten staan, en nu verwacht ik ook dat de rest van de mail wisselingen ook op je site worden gezet.”

Wees niet bang, ik zal al jouw en mijn verdere reacties er gewoon bijzetten en niets afdoen of eruit knippen (mocht je ook daarvoor bevreesd zijn). Ik heb dit gedaan omdat je voor wat betreft de leer niet alleen een gevaar voor jezelf bent, maar ook voor anderen.

Bestraf die zondigen in tegenwoordigheid van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben. (1 Tim. 5:20) Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is, Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent twist vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen. Verkeerde krakelingen van mensen, die een verdorven verstand hebben, en van de waarheid beroofd zijn, menende, dat de godzaligheid een gewin zij. Wijk af van dezulken, 1 Tim. 6:3-5.

Lees nu mijn reactie verder tussen jouw regels, zodat je niet bang hoeft te zijn dat ik sommige dingen niet lees of geheel oversla.

 


 

Van: Jan Guijt – de schilder
Verzonden: zaterdag 8 oktober 2011   (02:10 uur)
Aan: D.J. Kleen
Onderwerp: ERFZONDE, AL WIJKEN WE NU AL AF!

 

Jan : Beste Daan, hartelijk dank van je mailtje en bijzonder ernstige waarschuwingen. Wat ik overigens wel erg jammer vind, is dat je niet eens de moeite hebt genomen om mijn mail te LEZEN! Dat blijkt wel uit het feit dat je beweerd dat ik een oude discussie voer, en dat ik een pelagiaan ben die denkt dat zonde uit navolging geschied. Hoe kom je daarbij? Ik hoop dat je als nog het mailtje zal gaan lezen, en ben benieuwd of je op dit onderwerp (ERFZONDE) terug zal kunnen komen. Zeker als je niet eens weet wat zonde in wezen is. Misschien wel de uitwerkingen daarvan, maar dat is niet zo knap wat die kun je haast altijd zien.

DJK : Weet je wat zonde is? De zonde is de oorzaak van onze geestelijke doodstaat. Door de zonde heeft de mens de gemeenschap met zijn hemelse Schepper verloren, Jan. Niet God, maar de mens zelf heeft de hel in brand gestoken door de toorn en gramschap Gods op te wekken over zijn bedreven zonden. 

Jan : Het had ook gepast geweest om te vragen wat ik er van had gevonden, om mijn naam op het wereld wijde web te zetten. Maar goed, lekker laten staan, en nu verwacht ik ook dat de rest van de mail wisselingen ook op je site worden gezet. Misschien kan er boven in ook nog het logo van de kleurmakers.nl op komen?

DJK : Als ik een nietig middel in Gods hand mag zijn om jou uit deze vervloekte dwalingen te mogen helpen verlossen, zal je me misschien later nog dankbaar zijn nadat je eerst God gedankt hebt dat Hij nog enkelen de gelegenheid en genegenheid gaf om je vanuit Gods Woord te woord te willen staan. Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen, Titus 1:9. Al ben ik niet van plan om hier een eeuwige discussie van te gaan maken.  

Jan : Je zegt dat als je de wet niet verstaat, helemaal niets verstaat van het geen volgt. Versta jij de wet? Als ik op je site kijk, dan zie ik daar foto’s van een stuk of twintig dominee’s en oudvaders. Maar Daan, ik krijg dan sterk de indruk dat je die stervelingen verafgood. En als ik zo je mailtje lees is het best knap om zo’n leraar der wet te zijn, Paulus heeft aan de voeten van de hoogste rabbi van Israel gezeten, daar heeft hij vast ontzettend veel geleerd, maar wat hij geleerd heeft achte hij schade en drek. Dus heeft ontzettend veel afmoeten leren.

DJK : Ik verafgood geen leraren of oudvaders, hoewel ik ze wel liefheb in Christus. Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn, Rom. 8:16. Omdat we in een grote spraakverwarring leven, probeer ik aan te geven welke oudvaders en dominees naar mijn bescheiden mening een Schrfituurlijk-bevindelijke waarheid preken, alhoewel zij allen kennen, weten en profeteren ten dele. Onder deze leraren zijn musjes, spreeuwen, lijsters, en nachtegalen. Een ieder sprak naar zijn gave en genade van God verkregen, uit vrije genade om niet. Bij al deze leraren ben ik slechts een gloeiende spijkerpunt.

Jan : Daan, als ik zo’n god-onterende uitspraak lees dat GOD DE MENS VERVLOEKT. dan krijg ik niet de indruk, maar dan maak ik erop uit dat je van het hele Woord God’s nog nooit wat hebt begrepen. Waar haal je zulke goddeloze verderfelijk onzin die regelrecht uit de hel komt vandaan? Wie papegaai je na? Want dat is in de hele bijbel nergens te vinden hoor! En met zulke verdwaasde uitspraken beledig je mijn Schepper! De Heere laat nooit varen enig werk Zijner handen, en zal ze zeker niet vervloeken.

DJK : Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven. Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt. Gal. 3:10-13. Nu de vraag aan jou en mij, zijn wij al verlost van de vloek der wet? Ik mag wel weten (in) Wien ik geloofd heb, Jan.

Jan : Ik waan me ook niet wijzer als de apostelen, maar weet wel dat DE KLEINSTE IN HET KONINKRIJK DER HEMELEN, MEERDER IS DAN DE GROOTSTE PROFEET VAN HET OUDE VERBOND. (al eens over nagedacht?)

DJK : Al had  ge slechts het geloof van een mosterdzaad. Ook dit kleine geloof zal uitgroeien tot een boom waarin de vogelen des hemels zich nestelen, Matth. 13:31-32, Markus 4:31-32. De minste is inderdaad de meeste. Met het hart gelooft men tot rechtvaardigheid, en met de mond belijdt men tot zaligheid. Dat hebben de opstellers van de drie formulieren van enigheid trouwens ook gedaan, dewelke jij tegenspreekt. Dat zou betekenen dat je niet één van zin en één geest met hen ben, en/of dat jij door een andere Geest onderwezen bent geworden. Jan, ik wordt bang van alle on-Bijbelse dingen die jij telkens als losse flodders in het rond schiet. Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn; Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Doch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden, 1 Kor. 2:12-15.

Jan : jij schreef: “De drie formulieren van enigheid duidelijk antwoord hebben gegeven. Jij wenst deze niet meer te lezen, alleen je Bijbel. Feitelijk zeg je daarmee dat deze belijdenissen niet op Gods Woord gefundeerd zijn. Omtrent de kinderdoop ben ik het wel met je eens. Maar dat heeft alles te maken hoe wij de verbondsleer zien.” Dus de kinderdoop klopt niet, maar de rest wel? Zou je het zelf durven te onderzoeken Daan? Ik kan je wel vertellen dat het dan je kop gaat kosten. Hoe verzocht satan de Heere Jezus? Deed hij dat niet met Bijbel teksten??? Er staat geschreven…

DJK : Vreselijk wat je hier durft te beweren, Jan. De geleerde satan verdraaide al die Bijbelteksten tot zijn eigen verderf, 2Petr.3:16. Christus heeft hem vanuit datzelfde Woord weerlegd en wedersproken, gelijk de christenen de onvaste mensen ook behoren te doen. Ook Luther bestreed het roomse vuur met het reformatorische vuur. IJzer scherpt men met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten, Spr. 27:17. Maak je verder over mijn kop geen zorgen, die is er al af, Christus is mijn Hoofd geworden.

Jan : De Heidelberger catechismus bestaat uit slechts 1000 bijbel teksten ong. 3% van de totale schrift, dus er blijft nog wel het e.a. over. hoe kan de bijbel op zo’n manier worden samengevat? De Heere heeft ons geen teksten of hoofdstukken gegeven, maar boeken! Dus we moeten alles in z’n verband lezen.

DJK :  De Heidelberger is het Woord van God niet, maar wél naar het Woord Gods geschreven. Uitgenomen vraag en antw. 74 over de kinderdoop, maar dat schreef ik je al eerder. Dit heeft te maken hoe wij de verbondsleer verstaan. Deze getrouwe Heidelberger leert de dood in Adam en het leven in Christus, door de drie benodigde stukken die stondelijk en NIET standelijk verklaart dienen te worden. Wat bedoel ik daarmee? Ellendekennis, zonder de daaraan verbonden verlossing en dankbaarheid, is geen ellendekennis. Dat is geestelijke ontdekking vanuit een houdbare nood. Vooral in onze bange tijden zijn er geen gevaarlijkere noden dan zulke noden waarin menigeen alrede een heimelijke grond tot zaligheid in legt. Men spreekt dan van zaligmakende overtuigingen der wet, zonder daarbij te bedenken dat alleen het geloof in Jezus Christus zalig maken kan.

Jan : Vind je het niet erg frappant dat vroeger haast geen mens de Bijbel kon lezen, maar zodra het volk een bijbel in eigen taal kreeg, kwamen er meteen allerlei dogma’s en belijdenis geschriften bij. Satan is een student van 6000 jaar oud hoor, en zit nooit stil, en zeker niet wanneer het volk het Woord zelf kan lezen. De formulieren van enigheid zijn in de kerkhistorie aan de mens opgelegd, dit door ‘kerkvaders’ of zoals jij noemt ‘hervormers’.

DJK : Veracht de hervormers en de kerkvaders dan maar, Jan. Je komt steeds meer openbaar. Jongen, toch…!! Ik acht ze vele malen hoger dan mezelf. Ik acht ze zeker niet hoger dan het Woord, en verhef ze daarom ook niet boven het Woord. Die formulieren zijn de kerken niet opgelegd, maar van God geschonken. Daarnaast nooit vergeten hoe deze belijdenissen zijn ontstaan, namelijk door nood en dood gedreven. Toen de vervolgingen kwamen, en de brandstapels rookten, ging de Kerk van Christus dwars door de verdrukkingen heen opnieuw belijden.

Jan : Net als de farizeeërs in de tijd van de Heere Jezus. En als de mensen zich niet konden houden aan deze wet(ten) of (formulieren) hoe je ze ook wilt noemen, zeiden ze: ‘ Maar die schare, die de wet niet kent, vervloekt zijn zij’! Daan, vraag je eens af waar jij mee bezig bent? (Johannes 7:49) net als nu. Hoeveel is er niet aan de boodschap van Jezus toegevoegd?

DJK : Ik probeer dagelijks bezig te zijn met de dingen van de eeuwigheid, en probeer daarin onder biddend opzien ook mijn zinnen te oefenen in de woorden der gerechtigheid om te herkennen goed en kwaad. (Hebr. 5:14) En om eerlijk te zijn kom ik, dat doende, steeds meer kwaad tegen, waaronder bijv. mensen die de erfzonde loochenen, en Gods rechtvaardige eis door Zijn heilige wet tot een volkomen genoegdoening en betaling loochenen. Is het niet verschrikkelijk…??

Jan : Het is al begonnen in de eerste gemeenten, allerlei inzettingen, dwalingen, vooral de katholieke kerk was daar zeer goed in, helaas ook de protestanten deden gewoon mee. Dogma`s, leerstellingen, Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus.  enz.  Dit is allemaal mensen werk, er staat geen woord van in de Bijbel. (de opstellers geven zelf toe dat hun heiligste werken met zonde bevlekt zijnZe zijn de mensen opgelegd, lasten die ze zelf niet wilden en (willen) dragen.

DJK : De sleutelen tot het recht verstaan van de ganse Heilige Schrift ligt verklaard in de rechtvaardigingsleer der apostelen, beste Jan. En dan met name in de Galaten en Romeinenbrief van Paulus, dewelke als de catechismus van de vroegchristelijke kerk gezien kan worden. Lees het voorwoord van Luther en Dordt bij de Romeinenbrief maar eens: http://www.dewoesteweg.nl/wp-content/uploads/2008/11/de-brief-van-paulus-aan-de-romeinen-inleiding.pdf Kanttekenaren: “Deze zendbrief is van den apostel Paulus uit Korinthe aan de gemeente van CHRISTUS te Rome geschreven, om haar in de leer des Heiligen Evangelies, tegen alle oprijzende dwalingen, scheuringen en ergernissen te versterken; en begrijpt in zich een korte en bondige verklaring van de voornaamste hoofdstukken der christelijke religie, en van al de weldaden die wij in CHRISTUS en door CHRISTUS van God ontvangen. Waarom deze brief met recht gehouden wordt voor een sleutel van het recht verstaan der gehele Heilige Schrift; en inzonderheid van het recht verstaan der vervulling van de beloften aan het volk van Israël door Mozes en de profeten gedaan, tot zaligheid beide van Joden en heidenen.” Deze brieven heb ik met de profeet Ezechiël mogen vermalen, en toch weet ik nog maar een fractie van wat ik behoorde te weten, Jan.

Jan : God schiep de mens naar Zijn beeld en Zij gelijkenis. Doch Hij zeide: Wee ook u, wetgeleerden! want gij belast de mensen met lasten, zwaar om te dragen, en zelven raakt gij die lasten niet aan met een van uw vingeren.. (Lukas 11:46). Vroom voor de gevestigde orde, gekend worden, erbij horen, mooie woorden, maar Daan, waar blijft  het evangelie van het Koninkrijk de Hemelen? Al die zogenaamde hervormers, hebben die één ding gedaan zoals Jezus? Of tenminste iets geprobeerd in die richting? zoals zijn discipelen, bij die lukte het wel, waarom bij hen wel? Ze waren geheiligd door Jezus, ‘verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen ‘, (Efeziërs 1:18)  (en een zoon kan erven) ‘Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods ‘, (Efeziërs 2:19). Daarom konden ze dat doen! de Vader van Jezus Christus, heeft ze zo genoemd, Zonen Gods,  dat waren ze,  Gods bedoeling vanaf de beginne, communiceren met de mens, net als met Jezus. Nu niet meer, ze verstaan  het Woord van de Allerhoogste niet meer, de hervormers hebben net als de farizeeërs het Evangelie krachteloos gemaakt, het is hun Evangelie geworden, woorden zonder inhoud, krachteloos. Het antwoord is karakteristiek voor de geestelijke dwingelandij, die de religieuze van toen en nu uitoefen(den). Alleen zichzelf kennen zij het recht toe van onderzoek en beslissing; het volk wordt beschouwd als de onwetenden en waar het een mening denkt te hebben, onafhankelijk van de kerkelijke leiders , legt het met een toorn, een vloek (de ban) op hen, de denkende kerkganger wordt vergruisd. Jezus zei tot hen de farizeeërs en nu weer tot de kerkelijke leiders van heden die nog geketend zitten aan de wet en inzettingen deze woorden; Denkt niet, dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; uw aanklager is Mozes, op wie gij uw hoop gevestigd hebt’. (Johannes 5:45) en bedenk bij dit alles JEZUS LEEFT! Leg nu eens je bijbel naast al die nonsens  en inzettingen die vanaf de eerste gemeenten zijn ingevoerd en lees! En denk…….., laat de hoogmoed,  die je een ander verwijt niet over jou zegevieren.

DJK : We mogen ons verstand gebruiken, maar nooit daarop vertrouwen, Jan. Gods Woord leert ons dat wie op zijn verstand vertrouwt een zot is. Hoevelen hebben niet misgerekend met de filosofieën van de wijsgeren uit de oudheid…?? Mijn stellige overtuiging dat ik verzekerd ben van jouw verrotte dwalingen waarin je bevangen bent is wellicht jou tot een vreselijke ergernis. Dat beweer ik op grond van Gods Woord. Dit heeft echter niets met hoogmoed te maken, Jan. Verder hebben vele van die hervormers (ik ben geen Rechter) gedaan als Christus, door in Hem te geloven. Door dat geschonken geloof hebben zij Gods heilige wet volmaakt gehouden, Jan. Al die hervormers zijn en bleven zwart in zichzelf, doch lieflijk in Hem. Daarom is de ingestorte liefde de vervulling van Gods heilige wet. Over hetgeen je schrijft, dat de hervormers (net als de farizeeërs) het Evangelie krachteloos gemaakt hebben, daar ga ik niet meer op in. Werkelijk te schandelijk voor woorden, dit is daarom ook mijn laatste reactie. Ik kan je verzekeren dat er vele duizenden zielen door hun prediking tot waarachtige bekering werden gebracht. Men zwoer de roomse dwalingen af, en nam afscheid van de misstanden in de kerk, en begon de Waarheid opnieuw op hervormde wijze naar en overeenkomstig het Woord te belijden waardoor de wind van Gods Geest weer door de kerk begon te waaien.

Jan : Vergelijk de schrift, objectief , laat die z.g.n. verbondsleer los, lees in je bijbel en leer wat Gods verbond is met de mens, dit van vóór de grondlegging der wereld . “laat LOS Daan, en je zal los gelaten worden”. Staat er niet voor niets. Wordt niet zoals zij, kinderen van Jozef de kinderen van Efraïm, in wie zich dat afvallige en ongehoorzame geslacht opnieuw belichaamd heeft, gewapende boogschutters, keerden om toen de dag  van de strijd was aan gebroken, zij waren voor hun  (weerbaarheid en wapenkennis er bijberoepen, om het volk in den strijd tegen de vijanden voor te gaan en de weg voor de overwinning te banen; maar in ‘t ogenblik  van de beslissing keerden zij zich om en verlieten de strijdplaats. Zo bewezen zij weer dat de kinderen van onzen (deze) tijd weer als de vaderen geworden zijn. ( begraven en hun beenderen verbleekt in de woestijn).

DJK : Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God, hebt overtreden, en uw wegen verstrooid hebt tot de vreemden, onder allen groenen boom, maar gij zijt Mijner stem niet gehoorzaam geweest, spreekt de HEERE. Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de HEERE, want Ik heb u getrouwd, en Ik zal u aannemen, een uit een stad, en twee uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. En Ik zal ulieden herders geven naar Mijn hart; die zullen u weiden met wetenschap en verstand, Jer. 3:13-15.

Jan Guijt: 1 Corinthiërs 10:5  En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.

Hebreeën 3:16  wie waren het dan, die, hoewel zij de stem gehoord hadden, God verbitterden? Waren dat niet allen, die onder Mozes uit Egypte waren uitgegaan?

Hebreeën 3:17  En van wie heeft Hij een afkeer gehad, veertig jaren lang? Was het niet van hen, die gezondigd hadden en wier lijken in de woestijn lagen?

Psalm 82:6 Wel heb Ik gezegd: Gij zijt goden, ja, allen zonen des Allerhoogsten; 

Psalm 78:5-10 Want Hij heeft een getuigenis ingesteld in Jakob, een wet vastgesteld in Israël; die heeft Hij onze vaderen geboden om ze hun kinderen bekend te maken, opdat de volgende generatie ze zal kennen, de kinderen die geboren zullen worden, en zij opstaan en ze weer aan hun kinderen vertellen; zodat zij hun hoop op God stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden in acht nemen, en niet worden als hun vaderen: een opstandige en ongehoorzame generatie, een generatie die zijn hart niet richtte op God en van wie de geest niet trouw was aan God. De zonen van Efraïm, gewapende boogschutters, keerden om op de dag van de strijd. Zij namen Gods verbond niet in acht en weigerden te wandelen in Zijn wet.

Hebreeën 3:18  Aan wie anders zwoer Hij, dat zij tot zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren?

Hebreeën 3:19  Zo zien wij, dat zij niet konden ingaan wegens hun ongeloof.

Mattheüs 17:5 Terwijl hij nog sprak, ziet, een luchtige wolk heeft hen overschaduwd; en ziet, een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem!

Het gaat om die stem, Gods Woord, Jezus deed wat Hij de Vader zag doen, ze spraken uit één mond.

Weet je wat de woestijn is? Wat bedoelt de bijbel met ‘woestijn ‘ ? leer van de Heere Jezus dat deden z`n discipelen ook.

Lukas 11:24 Zodra de onreine geest van de mens is uitgevaren, gaat hij door dorre plaatsen om rust te zoeken, en als hij die niet vindt, zegt hij: Ik zal terugkeren naar mijn huis, waar ik ben uitgevaren.

Onreine geest die verkracht de menselijke geest, die God voor Hemzelf  heeft geschapen!

God begeerd jouw geest met jaloersheid. Dan wordt die onreine geest uitgeworpen, hij komt in de woestijn, de dorre plaats, maar krijgt geen rust, nee, logisch, deze demon moet mensen tarten dat is zijn opdracht van satan. In de woestijn wordt hij getart, dan gaat hij naar z`n woning de geest van een mens en als die mens niet oppast, beginnen de problemen opnieuw. Dan komt de mens ook in die dorre plaats, met alle gevolgen van dien. Voorbeelden genoeg in de bijbel, het hele volk Israël in maar een schaduwbeeld van wat er zich nu in de geestelijke wereld afspeelt, leer van die geschiedenis.

Efraïm [3][3] werd door Jacob gezegend vóór Manasse die de eerstgeborene was, maar hij werd ontrouw aan zijn roeping, de boogschutters zeer geschikt om de vijand op afstand te houden verloochende hun afstamming.

Geroepen om te strijden, om te overwinnen laten het afweten, ook nu, de personen die de meeste  wapenkennis en weerbaarheid zouden moeten hebben, door kennis te hebben van  het evangelie, zoals het door Jezus is verkondigd, laten het afweten,

Men  ging naar de noordelijke staat Israël toe, waar de afgoden heersten en mensen offers gepleegd werden. De profeten werden daar vermoord, omdat ze getuigden over wat de Heer hen in de mond lag. Efraïm is niet tot rust te brengen, in hun gedachte was het een chaos, ze hadden hun eigen god.

Voor ons (mij) liggen de zaken nu anders, weerbaar gemaakt door het Woord, wapenkennis geschonken door de Allerhoogsten;  ‘ Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden ‘. (Jacobus 4:7). Dat is heel wat anders dan omkeren en strijd te ontlopen, Paulus zegt: ‘ Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde ‘, (Hebreeën 12:4)  (Handelingen 10:38)  van Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. (Gods wet)!

Dat is nu de wet van God Daan, en niet de twee stenen tafelen, God vond voor het volk Israël  tien geboden genoeg. Als je die behoorlijk naleeft bedoelde de Heere, dan mag je in de schoot van Abraham wachten op de  komst van de Messias. Je zit dan aan de goede zijde van de kloof, bovendien water genoeg……, levend water wel te verstaan. Verteld door de vader van alle gelovigen, zijn hoop, daar keek hij naar uit, in alle rust wachtte hij op de vervulling van de belofte van zijn God, net zoals op de belofte van zijn zoon. Hij behoorde immers tot de zonen Gods, deze zoon keek naar Jezus uit, zijn Verlosser, uit de dood, daar komen geen kinderen Gods, alleen zonen des Allerhoogsten;  (Lukas 16:20-24) En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren;

En begeerde verzadigd te worden van de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren. En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en van de engelen gedragen werd in den schoot van Abraham. En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijde smarten in deze vlam.Er zijn veel mensen die aan een vingertopje (levend water) van Jezus evangelie genoeg hebben, wat Hij in de naam van z`n Vader gebracht heeft, daarvoor is hij gezonden, opdat de mensheid na zijn lutron aan de satan, tot bekering zouden kunnen komen.  De zonde weggedaan, heeft God altijd al gedaan, als je het maar belijd, dat worden nu gelovige een schare die niemand tellen kan.

Welke christen heeft vandaag in deze tijd een kopje koud water gegeven aan een medemens?  zomaar? natuurlijk niet! Geloven in het Evangelie van Jezus Christus, doen wat Hij deed en nog doet, spreken zoals Hij spreekt, nog steeds, want wij hebben een levende God!  

(Johannes 7:38)  ‘ Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien ‘. Met jou geweldige schriftkennis Daan, moet je toch wel de tale Kanaäns spreken en verstaan.

‘’En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.’’ (Mattheüs 10:42) 

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft  (Johannes 13:20) 

Zonder dit water gaat het niet, je kan niemand ontvangen in Zijn naam, er zal n.l. totaal niets uit je vloeien.

Daan, je beweerd dat ik in een duivelse verzoeken ben beland dat ik God’s Woord verbuig tot m’n eigen verderf. Maar beste Daan, ik heb heel eenvoudig m’n Bijbeltje leren lezen en ik ben geen papegaai meer zo als ik vroeger was, en volg ook niet meer bepaalde dominee’s en oudvadertjes blindelings na, wat jij nu nog wel doet zonder zelf je bijbeltje kritisch te onderzoeken. Je vertrouwd daarmee wel je hele ziel en zaligheid aan hen die je niet eens persoonlijk gekend hebt toe. Ik kan vragen en smeken of de Heere jou, uit al je verderfelijke dwalingen wilt halen, maar beste Daan, zolang jij God’s Woord niet als een twee snijden scherp zwaard hanteert (Die werkelijk waren overal door heen snijden, wie oren heeft die horen!!!) Met de hulp van de Heilige Geest, kan jij uit deze Macht(en) nooit verlost worden. Daarom wil ik ook jou waarschuwen! De Heilige Geest is nodig bij het lezen van je Bijbeltje! Meer dan dat is echt niet nodig.

 

DJK : De duivel heeft ook de Bijbel gelezen, hij heeft de hele Bijbel zelfs (tot zijn eeuwig oordeel) in zijn harige schedel zitten, en duivelen geloven ook en zij sidderen zelfs, maar hebben nooit de werken des geloofs door de ingestorte liefde betracht. Weet je wat de eerste liefdewerken des geloofs van de bekeerde stokbewaarder waren? Namelijk, het wassen van de gegeselde ruggen van Paulus en Silas.(Hand. 16:33) De eerste liefdewerken des geloofs van die zondares uit Lukas 7 waren het wassen en zalven van de voeten van Christus, met wie ze door het geloof verenigd was geworden. Stel je eens voor, een gewassen hoer gereinigd van schuld en zonden, die zomaar binnentreed in het huis van een godsdienstige Simon de farizeeër. Hieruit blijkt dat het ware geloof niemand dan Jezus alleen ziet. In dit geloof is vrijheid en vrede, want waar de Geest van Christus woont is vrijheid. Dit schrijf je als antwoord op al die onsamenhangende teksten die hierboven naar voren brengt.

Jan: Over die deuk in jouw auto waar je zo graag vergelding voor wilt hebben, daar wil ik een volgende keer zeer graag op terug komen. Ik kan het n.l. niet betalen. Maar ik kan je wel alvast vertellen dat je je geen zorgen hoeft te maken, want ik ben aangesloten bij een ontzettende goede verzekering maatschappij die werkelijk waar alles dekt zonder eigen risico. Via onderstaande link heb je ook een pracht artikel geplaatst van dominee Arnoldus Rotterdam over art 15 die ook demonen-blind is geweest. Let er eens op hoe vaak hij de duivel aanhaald. Ik heb heb het idee dat hij er nog nooit van had gehoord. Geen enkele keer in z’n eigen schrijven !!! Wel een pracht stuk waarvoor ik je wilt bedanken, en bewijst dat ik de enige niet ben is dat van Jaap van Zuilekom. Heel mooi stuk Daan! Dank je wel! Een mooie bemoediging! Maar waar fundeer jij je commentaar op? Ik zal met zulke opmerkingen niet graag in jouw schoenen staan. Gaat er dan ook geen lampje branden als je dat leest? Als je bijvoorbeeld ziet hoe het er in de kerken aan toe gaat? En als je ziet wat een geestelijke arme, arme boel het is geworden? En sinds wanneer is satan met een hoofdletter? Daan, je waarschuwt van alles en iedereen maar leer je hand in eigen boezem te steken. Ik zeg het uit liefde, en hoop dat je ook ooit mag zien.

Hgr en God’s zegen in alles

Jan Guijt

 

DJK : Luther schreef aan de Paus: “Beste Leo, als mens wil ik je best eren, maar als Paus beschouw ik je als de antichrist!” Daarachter wil ik me niet verschuilen, ik moest hier alleen aan denken toen ik je inhoudsloze antichristelijke schrijfsels las. Ik fundeer mijn geschrijf niet op de rede des verstands, maar op het onfeilbare Woord Gods. Jan, ik heb je in alle liefde willen waarschuwen en vermanen. Maar vooralsnog blijkt dat je dit alles in de wind hebt geslagen. Daarom moet ik je nu loslaten en overgeven in Gods hand die het allerlaatste woord over ons doen en laten heeft. Dat ons doen en laten in het volbrachte werk van Christus verklaard mag liggen, Jan. Ik oordeel jouw staat niet, maar wél je goddeloos gepraat en geschrijf op grond van Gods Woord. Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit betaamt allen mensen. Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad. (Pred. 12:13-14)

E. Erskine over welke verderfelijke winden over de strijdende Kerk waaien 

Het ga je goed en ik wens je het allerbeste, en dat is een nieuw (besneden) hart door een waar geloof in Jezus Christus.

 

Vriendelijke groet,

Daan Kleen

———————————————-

 

LAATSTE SLOTREACTIE VAN DJK OP ANTWOORD VAN JAN GUIJT.pdf

 


 

 

Arnoldus Van Rotterdam over de erfzonde (artikel 15)

 

Van de erfzonde, op alle mensen overgegaan, die daar door ook verdorven zijn geworden.

 

Wij geloven, dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde uitgebreid is geworden over het ganse menselijke geslacht; welke is een verdorvenheid der gehele natuur en een erfelijk gebrek, waarmede de kleine kinderen zelfs besmet zijn in hunner moeders lichaam, en die in de mens allerlei zonden voortbrengt, zijnde in hem als een wortel daarvan; en zij is daarom zo lelijk en gruwelijk voor God, dat zij genoeg­zaam is om het menselijk geslacht te verdoemen. Zij is ook zelfs door de doop niet gans tenietgedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde, daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk uit een onzalige fontein; hoewel zij nochtans de kinderen Gods tot verdoemenis niet toegerekend, maar door Zijn genade en barmhartigheid vergeven wordt; niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoel van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van dit lichaam des doods verlost te worden. En hierin verwerpen wij de dwaling der Pelagianen, die zeggen, dat deze zonde niet anders is dan uit navolging

 

Vraag. Wat is zonde?

Antwoord. Ongerechtigheid, of afwijking van de Goddelijke wet, 1 Joh. 3: 4: Een iegelijk die de zonde doet, doet ook de onge­rechtigheid; want de zonde is ongerechtigheid.

 

Vraag. Hoe wordt de zonde in de Heilige Schrift alle genoemd?

Antwoord. De benamingen der zonde zijn nadrukkelijk en vele. In het Hebreeuws zijn deze vier opmerkelijk: “Chataah”, zonde, beduidt de afwijking van een rechte weg, of doel, dat men zich heeft voorge­steld. De gelijkenis is ontleend aan schutters, die zich een doelwit, waarop zij schieten zullen, voorstellen, en daarop mikken om de prijs te bekomen, Richt. 20 : 16; Job 5 : 24. “Gnavon”’, ongerechtig­heid, zegt in zijn eerste betekenis krom zijn, Psalm 38 : 7; Pred. 1 : 15 en tekent dus overdrachtelijk de zonde, voor zover de mens daar­door van de gerechtigheid, die aan God en zijn naasten schuldig is, afwijkt, 2 Sam. 24:17. “Peschang” overtreding, betekent eigenlijk een afval, of afwerping van het juk van zijn wettige heer, Dan. 8 : 12 en 13. Immers het stamt af van “Peschang”, afvallen, 1 Kon. 12 : 19; en geeft de zonde te kennen voor zover die is een afwer­ping van het juk des Heeren, een weigering van onze schuldige ge­hoorzaamheid aan God en Zijn bevelen, Job 31 : 33: Hiermede stemt overeen “Mered”, dat in Esra 4 : 12 door rebellie en in Jos. 22 : 22 door wederspannigheid vertolkt werd. “Reschang”, goddeloosheid, zegt een grovere misdaad, waardoor hij, die ze bedreven heeft, zichzelven heeft schuldig en strafwaardig verklaard in het gericht, zodat hij in een gedurige onrust is, wegens de straf, die hij zelf om zijn bedreven misdaad zekerlijk tegemoet ziet, Spr, 28:15; des. 57:20. In het Grieks vindt men verscheiden woorden, die met de gemelde ten volle overeenstemmen, als: “Hamartia”, Zonde, Joh. 9 : 41; “Adikia”, ongerechtigheid Luc. 13:27; “Anomia” onwettigheid, 1 Joh. 3:4; Parakoê”, ongehoorzaamheid, Rom. 5 : 19; “Parabasis”, overtreding, Rom. 5 : 14; “Parapthoma”, val of afval waardoor men nederstort van de vastheid die men bezat, Rom. 5 : 15. “Opheilêma”, schuld, waar­door men verplicht is de straf te dragen die onze zonde verdiend heeft, Matth. 6 : 12.

 

Vraag. Hoe kunt u de zonde onderscheiden?

Antwoord. In de eerste zonde, welke was de val en ongehoor­zaamheid van Adam en Eva, en in de zonde, die uit, de eerste voortgesproten is.

 

Vraag : Hoe noemt u de zonde, die uit de eerste zonde ge­sproten is?

Antwoord. De Erf of Oorspronkelijke zonde, waarvan in dit artikel opzettelijk gehandeld wordt.

 

Vraag. Is de kennis van onze erfzonde nodig en nuttig?

Antwoord. Zo schadelijk als ons de val Adams geweest is, zo nodig is haar kennis, om te komen tot kennis van de genade. De mens kan de genade niet kennen, of hij moet eerst zijn zonde kennen, Jerem. 3: 13. Hij kent de genade niet, die van de erfzonde onwetend is, Joh. 9: 41. Hij begeert en Christus niet, die niet weet hoe diep ellendig hij door de zonde geworden is, Matth. 9:12.

 

Vraag. In hoeveel delen wordt dit artikel verdeeld?

Antwoord. In drie delen.

  1. Het eerste behelst een vaststelling van de erfzonde, die over alle mensen is gegaan. Wij geloven, dat door de ongehoorzaamheid van Adam, de erfzonde uitgebreid is geworden over het ganse menselijke geslacht.
  2. Het tweede vervat een verklaring van deze stelling, waarin ons voorgedragen wordt:
  3. Eerst wat de erfzonde is, zowel op zichzelf als in haar uit­werking.

                                                               i.      Op zichzelf. Welk in een verdorvenheid der gehele natuur, en een erfelijk gebrek waarmede de kleine kinderen zelfs besmet zijn in hun moeders lichaam.

                                                             ii.      In hun uitwerking. En die in de mens allerlei zonden voort­brengt, zijnde in hem als een wortel derzelve.

  1. Daarna, hoe afschuwelijk en strafwaardig de erfzonde voor God is. Is daarom zo lelijk en gruwelijk voor God, dat ze genoegzaam is om het menselijk geslacht te verdoemen.
  2. Eindelijk, hoe dit erfelijk gebrek:

                                                               i.      Niet teniet gedaan of geheel wordt weggenomen door de Doop. Zij is ook zelfs door de Doop niet gans te niet gedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk uit een Onzalige fontein.

                                                             ii.      Maar in Gods kinderen zelfs nog overblijft:

1.      Niet als een schuld tot hun verdoemenis. Hoewel zij nochtans de kinderen Gods ter verdoemenis niet toegerekend, maar door Zijn genade en barmhartigheid vergeven wordt.

2.      Maar als een zware krankte, welker gevoel hen doet uitzien en verlangen naar de ontbinding. Niet om in de zonde gerust te slapen, maar opdat het gevoel van deze verdorvenheid de gelovigen dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van dit lichaam des doods verlost te worden.

  1. Het derde deel vertoont de dwaling, die wij als strijdig met deze leer, verwerpen. En hierom verwerpen wij de dwaling der Pelagianen, die zeggen, dat deze zonde niets anders is dan uit navolging.

 

Vraag. Wat dunkt u van het woord erfzonde?

Antwoord. Dit woord stond in de eerste druk van de Belijdenis, maar in die tweede druk van het jaar 1583, leest men originale of oor­spronkelijke zonde. Doch de Dordtse Synode van 1619 heeft het oude woord erfzonde in de plaats hersteld. Welke reden de eersten of de laatsten voor zulk een verandering hadden, is gemakkelijker te gissen dan te weten. Het woord erfzonde is helder en krachtig en zegt meer dan oorspronkelijke zonde, daar iets wel oorspronkelijk, maar daarom nog niet erfelijk kan zijn.

 

Vraag. Hoe velerlei is de erfzonde?

Antwoord. Tweeërlei. De toegerekende en inklevende erfzonde.

 

Vraag. Wat verstaat u door de toegerekende erfzonde?

Antwoord. De toerekening van Adams schuld aan al zijn na­komelingen, uit kracht van zijn eerste bondsbreuk.

 

Vraag. Hoe bewijst u dat Adams bondsbreuk alle mensen tot een rechtvaardige straf werd toegerekend?

Antwoord. 1. Uit Paulus’ redenering, Rom. 5:12: Daarom, ge­lijk door één mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood, en alzo de dood tot alle mensen door­gegaan is, in welken allen gezondigd hebben. Duidelijk stelt de Apostel, dat door Adams zonde de dood tot alle mensen is doorgegaan. Sterven zij nu door Adams zonde, zo moet er ook gemeenschap zijn aan Adams zonde, zowel als aan zijn straf, en dat ze gemeenschap hebben aan zijn zonde, stelt hij in deze woorden: in welken allen gezondigd hebben.

 

Vraag. Hebt u nog een bewijs?

Antwoord.

  1. De toerekening van Adams schuld blijkt ook uit 1 Kor. 15 : 22: Want gelijk ze allen in Adam sterven, alzo zullen ze ook in Christus allen levend gemaakt worden. Hier staat niet alleen, dat alle mensen sterven, ook niet dat ze sterven in hun vaders of groot­vaders, maar dat ze allen in Adam sterven. Sterven in iemand, is de schuld des doods en de verdoemenis in iemand hebben en uit een ander trekken. Indien nu alle mensen sterven, zo hebben ze ook allen gezondigd. Want de dood is een bezoldiging der zonde, Rom. 6 : 23: Verder, indien dan alle mensen in Adam sterven, zob hebben ze ook allen in Adam gezondigd. Hoe nu, hebben ze in Adam gezon­digd? Niet persoonlijk hebben zij die zonde bedreven. En door navolging of door verdorvenheid te zondigen kan niet gezegd worden in iemand te zondigen en in iemand te sterven. Zo blijft het dan vast, dat alle mensen in Adam stervende, in hem door toerekening gezondigd hebben.
  2. Dit bevestigt de algemene verdorvenheid, waarin alle mensen geboren worden; want indien alle mensen niet schuldig waren aan Adams bondsbreuk, zo moest een iegelijk mens zo volmaakt ter wereld komen als Adam was, daar de ziel onmiddellijk door God geschapen wordt, en God het redelijk schepsel, dat onschuldig is, schept overeenkomstig Zijn heilige natuur. Leert nu de ervaring, dat alle mensen in een zondige gestalte geboren worden, welke redenen zal men kunnen aangeven:
  3. Waarom God gewild heeft, dat de in­klevende verdorvenheid van de ouders op hun nakomelingen zou worden overgebracht, daar Hij machtig was om dit te beletten, hetzij door elk mens op zichzelven te scheppen, of langs een andere weg, dien Hij daartoe geschikt oordeelde.
  4. Waarom dat ze allen uit een verdorven mens verdorven geboren en vervolgens door de zonde van God afgescheiden tot de allerzwaarste straf overgebracht worden.
  5. Waar het vandaan komt, dat God de zielen der mensen, die niet door de generatie voortgeteeld maar onmiddellijk door Hem gescha­pen worden, niet worden geschapen met de oorspronkelijke gerechtig­heid, gelijk die van onze eerste voorouders, maar verstoken zijn van dat kostelijk sieraad? O, hier moeten de tongen stom worden, die anders zo welsprekend zijn, tenzij men stelle, dat Adams bondsbreuk alle mensen tot een rechtvaardige straf toegerekend wordt.

 

Vraag. Maar hoe kan deze toerekening van Adams zonde met Gods Rechtvaardigheid bestaan, daar er staat in Ezech. 18 : 4 en 20: De ziel, die zondigt, die zal sterven: de zoon zal niet dragen de ongerechtig­heid des vaders?

Antwoord.

  1. God is rechtvaardig in alles dat over ons komt, Neh. 9 : 33: Hij heeft een volmachtig gezag om de zonden der ouders te straffen in hun kinderen, volgens Exod. 20 : 5: Die de misdaad der vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde lid. Matth. 23 : 35: Opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen Abels af tot het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia, dien gij gedood hebt tussen den Tempel en het Altaar. Men zie de voorbeelden van Achan, Joz. 7 :24 en 25; Jerobeam, 1 Kon. 14:9 en 10; Achab, 1 Kon. 21 :21; Manasse, 2 Kon. 24 : 3. Indien nu God volgens Zijn vrijmacht de on­gerechtigheid der vaderen bezoeken kan aan hun kinderen, hoe veel te meer die van Adam, onzer aller vader in wiens lendenen wij waren, toen God hem in Zijn verbond opnam.
  2. Zegt men dat bij Ezechiël staat: De ziel, die zondigt, die zal sterven, enz. De samenhang leert ons, dat hier gezien wordt op een bijzondere toegevendheid Gods, waardoor Zijn vrijmachtig gezag noch benomen, noch enigszins verminderd wordt.

 

Vraag. Hoe blijkt dit nog meer?

Antwoord.

  1. Uit het voorbeeld van Levi, die tienden gegeven heeft, nog zijnde in de lendenen van Abraham, volgens Paulus’ redenering, Hebr. 7 : 9 en 10: En om zo te spreken, ook Levi, die tienden neemt, heeft door Abraham tienden gegeven; want hij was nog in de lende­nen des Vaders als hem Melchizedek tegemoet ging. Bij aldien dat nu in het geval van Levi geschieden kon, welke reden zou er zijn, om niet te mogen oordelen, dat het veleer in dit geval plaats heeft, vermits al mensen in Adams lendenen waren, toen God Zijn ver­bond met hem heeft opgericht.
  2. Indien men de toerekening van Adams zondenschuld ontkent, dan wordt ook de toerekening van Christus’ gerechtigheid, tot recht­vaardigmaking niet weinig verzwakt, dewijl Paulus uitdrukkelijk zegt: Gelijk ze allen in Adam sterven alzo zullen zij ook in Christus allen levendig gemaakt worden, 1 Kor. 15 : 22. Waarom er ook geen ketter is die de toerekening van Adams zonde geloochend heeft, of hij heeft zich op diezelfde grond tegen de toerekening van Christus’ gerech­tigheid aangekant.

 

Vraag. Wie is er van deze toegerekende erfzonde uitge­sloten?

Antwoord. Niemand als de Heere Jezus, daar Deze niet begrepen was in het verbond met Adam opgericht, maar als Hoofd en Borg van een veel beter verbond voorkomt, 1 Kor. 15: 45 en 47. En ook niet geboren is volgens de gewone loop der natuur, maar op een bovennatuurlijke wijze door de krachtige werking des Heiligen Geestes, Luc. 1: 35.

 

Vraag. Wat is de inklevende erfzonde?

Antwoord. Een verdorvenheid der gehele natuur, en een erfelijk gebrek, waarmede de kleine kinderen zelf besmet zijn in hunner moeders lichaam, Rom. 3:23: Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.

 

Vraag. Hoe is die spreekwijze nader te verstaan?

Antwoord.

  1. Dat de erfzonde geenszins iets zelfstandigs of wezenlijks is in de mens, daar alle zelfstandigheid wezenlijk goed is en van God afkomt, Die geen oorzaak van het kwade kan zijn, Hab. 1 : 13: Gij zijt te rein van ogen, dan dat Gij het kwade zoudt zien, en de kwelling kunt Gij niet aanschouwen. Weshalve wij deze oude dwaling der Manicheën als ongerijmd en godslasterlijk verwerpen.
  2. Dat de erfzonde ook niet alleen bestaat in een gemis of beroving van de oorspronkelijke gerechtigheid maar tevens in een zondige hebbelijkheid of wangestalte, waarmede de kleine kinderen zelf be­smet zijn in hun moeders lichaam. Daar zij beschreven wordt als iets hetwelk stelligerwijze in de mens is, te weten als een wet der zonde in de leden, Rom. 7 : 23. Een lichaam der zonde, Rom. 6 : 6. De zonde, die in ons woont, Rom. 7 : 17. Vlees, Gal. 5 : 13. Besmettingen des vleses en des geestes, 2 Kor. 7 : 1. Dit alles nu kan op een ont­beren zondermeer niet wel worden toegepast.

 

Vraag. Waarin bestaat die verdorvenheid, dan?

Antwoord.

  1. In een beroving van Gods heerlijk beeld, bestaande in ware kennis en heiligheid, met welke de mens moet geschapen worden, indien hij een Gods behaaglijk schepsel kon worden geacht, doch die door een richterlijk oordeel Gods daarvan nu beroofd is. Rom. 3 : 23: Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Ef. 4 : 18: Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods.
  2. In een neiging tot allerlei boosheid en leugen, evenals de ziekte niet slechts bestaat in het gemis van een goed temperament en vrije bloedsomloop, maar tevens in een kwade gesteldheid der humeuren en bewegingen, zoadat een iegelijk mens geboren wordt ontbloot van alle geestelijk licht, liefde, waarheid, en leven, en daarenboven zo besmet, dat hij niet anders dan kwaad kan doen. In dit opzicht wordt dit erfelijk gebrek in de Schrift genaamd: de oude mens, Rom. 6 : 6; vlees Joh. 3 : 6; zonde, Rom. 7 : 11; de wet der zonde, vers 23; begeerlijkheid, vers 7; onreinheid, Gal. 5 : 13 vuiligheid, Jac. 1 : 21; Besmetting, 2 Kor. 7 : 1.

 

Vraag. Bewijs eens, dat deze verdorvenheid zo algemeen is, dat alle mensen, zelfs de kleine kinderen in hunner moeders lichaam daarmee besmet zijn?

Antwoord. 1. Dit blijkt uit verschillende plaatsen van de Heilige Schriftuur, Psalm 51: 7: Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. Job 14: 4: Wie zal een reine geven uit den onreine? Niet één. Joh. 3: 6: Het­geen uit het vlees geboren is, dat is vlees. Jes. 48: 8. En dat gij van den moederschoot af een overtreder genaamd zijt. Ef. 2: 3: En wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen.

 

Vraag. Hoe al meer?

Antwoord.

  1. De ervaring leert, dat de mens van nature verdorven is. Men bespeurt in de jonge kinderen voor het gebruik van hun ver­stand korzeligheid en toornigheid, omdat ze hun zin en wil niet hebben; zij vertonen de beginselen van haat en wraakzucht, eer men hun leren kan hoe kwaad en schandelijk die zijn. Hetwelk niet anders dan uit een verdorven gestalte ontspruit. Daarom zegt de Schrift, dat de dwaasheid is gebonden aan het hart van den jongen, Spr. 22 : 15. En dat al het gedichtsel der gedachten zijns harten ten allen dage alleen boos is, Gen. 6 : 5; 8 : 21.
  2. De jonge kinderen sterven zowel als de ouden, dus is het dan ook zeker, dat zij zondig en verdorven zijn, daar de dood de bezoldi­ging der zonde is, Rom. 6 : 23.
  3. Het blijkt ook uit de noodzakelijkheid der verandering, die alle mensen van node hebben om zalig te worden, Joh. 3 : 5: Jezus antwoordde: voorwaar, voorwaar zeg Ik u, zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan. Nu allen die bekering en wedergeboorte van node hebben, zijn zondig, en dus ook de kinderen, nademaal niemand zonder heilig­making God zien zal, Hebr. 12:14.

 

Vraag. Hoe wordt deze natuurlijke verdorvenheid van Adam op zijn nakomelingen overgebracht?

Antwoord. Door de natuurlijke geboorte, volgens de aangehaalde plaatsen uit Job 14 : 4, Joh. 3 : 6 en Psalm 51 : 7: Zie, ik ben in onge­rechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.

 

Vraag. Spreekt David daar niet van zijns moeders zonde?

Antwoord. David is hier niet bezig, om de schuld van zich op zijn moeder te wentelen, maar om zijn eigen zonde voor God te belijden in haar verzwarende omstandigheden en in haar worteloorzaak. Ook is David de jongste onder zijn broederen, uit een eerbare moeder in een wettelijk huwelijk geboren, tot wiens last de Bijbel niets meldt, en die terecht voor een Godvruchtige vrouw mag gehouden worden, daar David uitdrukkelijk zegt, Psalm 116 : 16: Och Heere, zekerlijk, ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienst­maagd.

 

Vraag. Maar hoe wordt deze verdorvenheid door de natuurlijke geboorte overgebracht op alle mensen?

Antwoord. Wij behoeven niet te weten de wijze waarop, daar wij duide­lijk uit de Schrift en de ondervinding zien, dat ze overerft. Het is ongerijmd een zaak van zoveel belang te ontkennen omdat men het hoe niet begrijpen kan. Wil men echter deze zaak wat nader bezien, dan moet men niet dromen van een voortplanting der ziel door de ouders, waartoe Augustinus eertijds overhelde, daar de zonde geen toevallig gebrek van het lichaam is, maar uit de ziel voortkomt; noch met verscheidene schoolleraren de schuld van de verdorvenheid alleen op het lichaam leggen, alsof daardoor de ziel besmet werd, terwijl zulk een besmetting door het lichaam niet bestaan kan met de geestelijkheid der ziel. Maar men moet God in de schepping der ziel aanmerken als een rechtvaardig Rechter, Die wegens Adams zonde haar met de eerste gaven der rechtheid niet begiftigt; welke ziel nu verenigd met een lichaam, dat allerlei ongeregelde bewe­gingen van bloed en dierlijke geesten onderworpen is, noodwendig geheel en al tot de begeerlijkheden overslaat, waarom de zeden des gemoeds doorgaans met de bijzondere lichaamsschikkingen overeen­komen.

 

Vraag. Waarover gaat deze aangeboren verdorvenheid?

Antwoord. Over de gehele mens, over ziel en lichaam.

  1. De ziel is ten aanzien:
  2. Van het verstand met nare duisternis en onwetendheid van Goddelijke zaken overtogen, Ef. 4 : 18: Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, daar de onwetendheid, die in hen is, door de verharding des harten. Zodat zij niet begrijpt de dingen die des geestes Gods zijn, ja. die niet verstaan kan, omdat ze geestelijk onderscheiden worden, 1 Kor. 2 : 14 .
  3. De wil is van God en al het goede afgekeerd, en wederstrevende den wille Gods, Job 21 : 14: Nochtans zeggen zij tot God: wijk van ons want aan de kennis Uwer wegen hebben wij geen lust. Hos. 8 : 12: Ik schrijf hem de voortreffelijkheden Mijner wet voor, maar die zijn geacht als wat vreemds!
  4. De consciëntie is ongevoelig gewonden en bevlekt in al haar daden, Tit, 1 : 15: Den bevlekten en ongelovigen is geen ding rein maar beide hun verstand en consciëntie zijn bevlekt. Daarom leest men van een arglistig hart, Jer. 17 : 9; van een ongevoelig hart, Ef. 4 : 19, en van een kwade consciëntie, Hebr. 10 : 22.
  5. De hartstochten zijn ongehoorzaam aan het beleid der rede, en ongeregeld als hollende paarden tot genieting van aardse, ijdele en verderfelijke dingen, Jes. 57 : 20 en 21: Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren werpen slijk en modder op. De goddeloze, zegt mijn God, hebben geen vrede.
  6. Het lichaam is door de zonde gans verdorven geworden; een werktuig van alle ongerechtigheid, geheel onbekwaam om tot het goede bewogen te worden, maar tot uitvoering van het kwade gereed en vaardig, Rom. 3 : 13-15: Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen; welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; hun voeten zijn snel om bloed te vergieten. Rom. 6 : 19: Gelijk gij uw leden gesteld hebt om dienstbaar te zijn der onreinheid en der ongerechtigheid tot ongerechtigheid.

 

Vraag. Is deze verdorvenheid in alle mensen even groot?

Antwoord. Alle mensen zijn ten opzichte van de wortel der ver­dorvenheid, van nature elkander aan gelijk, Psalm 14: 1: Zij ver­derven het, zij maken het gruwelijk met hun werk, daar is niemand, die goed doet. Doch voor zoverre dit kwaad zich in sommigen verder uitstrekt en meer naar buiten openbaart als in anderen, wordt er een grote verscheidenheid zelfs onder de onbekeerden gevonden. Onwetenden, die de weg der zaligheid versmaden, Hos. 8:12. Zorge­lozen op den droesem hunner ongerechtigheid, Amos 6 : 3. Hardnek­kigen, die den rijkdom van Gods lankmoedigheid verachten, Rom. 2 : 4 en 5. Geslagen vijanden van waarheid en godsvrucht, die Gods knechten bespotten, 2 Kron. 36 : 16. De waarheid lasteren, 2 Petrus 2 : 12. De Godvruchtigen haten en vervolgen, Jes. 59 : 14 en 15. Joh. 15 : 20 en 21. Terwijl anderen zelfs in de stand der natuurlijke verdorvenheid hierin uitmunten dat ze kennis hebben of zoeken te krijgen van God en Goddelijke zaken, eerbaar en burgerlijk leven, met ontvlieding van de besmetting der wereld, 2 Petrus 20 20 en 22. De middelen der genade waarnemen, Gods Woord lezen, de Bonds­zegelen gebruiken, zich bij de vromen voegen, en lust tonen om te vragen naar de rechten van Gods gerechtigheid, Jes. 58:2.
Vraag. Wat vloeit er uit deze aangeboren verdorvenheid?

Antwoord. Dit erfelijk gebrek brengt in de mens allerlei dadelijke zonden voort, zijnde in hem als een wortel daarvan, Jerem. 6: 7: Gelijk een bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op. Matth. 7:17: Een kwade boom brengt kwade vruchten voort.

 

Vraag. Wat zijn dadelijke zonden?

Antwoord. Dadelijke afwijkingen van God, met gedachten, woor­den en werken.

 

Vraag. Waarin wordt de dadelijke zonde onderscheiden van de erfzonde?

Antwoord.

  1. In haar onderwerp. De erfzonde valt in alle mensen, maar de dadelijke zonde werd gevonden alleen in mensen, die het gebruik der rede hebben.
  2. In hun oorsprong. De erfzonde komt voort uit de toerekening van Adams zonde, maar de dadelijke zonden vloeien voort uit de aan­geboren verdorvenheid, als uit een onzalige fontein, Matth. 15 : 19: Uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen.
  3. In haar uitwerking. De erfzonde brengt de mens onder de schuld van de eeuwige verdoemenis; maar de dadelijke zonde ver­zwaart de schuld, die door de erfzonde behaald is.

 

Vraag. Hoe worden de dadelijke zonden gevoegelijk onderscheiden?

Antwoord. Die kan men het best onderscheiden op deze wijze:

  1. Ten aanzien van het onderwerp waarin die geschiedt:
  2. Inwendig de ziel, Psalm 14 : 1: De dwaas zegt in zijn hart: daar is geen God.
  3. Uitwendig het lichaam, Rom. 6:13: Stelt uw leden niet der zonden tot wapenen der ongerechtigheid.
  4. Ten aanzien van het voorwerp, waaromtrent dezelve geschiedt en zo wordt ze begaan:
  5. Of tegen God, zonder benadeling van andere, Psalm 51 :6: Tegen U alleen heb ik gezondigd.
  6. Of tegen onze naasten, 1 Sam. 2 : 25: Wanneer een mens tegen een mens zondigt, zo zullen de goden hem oordelen.
  7. Of tegen onszelven, 1 Kor. 6 : 18: Die hoererij bedrijft, die zondigt tegen zijn eigen lichaam.
  8. Ten aanzien van de vorm en de wijze, waarop die geschiedt. En zo is die:
  9. Of een zonde van bedrijf, als men doet hetgeen God de mens in Zijn wet verboden heeft, 1 Joh. 3 : 8: Die de zonde doet, is uit den duivel.
  10. Of een zonde van nalatigheid, als men verzuimt te doen hetgeen God ons geboden heeft, Jac. 4 : 17: Wie weet goed te doen en het niet doet, dien is het zonde.
  11. Ten aanzien van het middel, waardoor ze geschiedt:
  12. Met gedachten, Spr. 24 : 9: De gedachte der dwaasheid is zonde.
  13. Met ijdele en kwade woorden, Matth. 12:36: Maar ik zeg u, dat van elk ijdel woord hetwelk de mensen zullen gesproken hebben, zij van hetzelve zullen rekenschap geven in den dag des oordeels.
  14. Met werken, Gal. 5 : 19: De werken des vleses zijn openbaar, welke zijn overspel, hoererij, enz.
  15. Ten aanzien van het beginsel waaruit zij geschiedt, en zo kan men zondigen:
  16. Of uit onwetendheid, Hand. 3 : 7: Broeders, ik weet dat gij het uit onwetendheid gedaan hebt, gelijk als ook uw oversten.
  17. Of uit zwakheid wegens de aanvallen der zonde, Gal. 6 : 1: Broeders, indien ook een mens overvallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt brengt den zodanigen terecht met den geest der zachtmoedigheid.
  18. Of uit hardnekkigheid en opzettelijke boosheid, waarbij voorbe­dachtelijk en met kennis geschiedt hetgeen men weet, dat kwaad is; hetwelk ook wel genoemd wordt te zondigen met opgeheven hand, Num. 15 : 30: De ziel, die iets zal gedaan hebben met opgeheven hand, hetzij van inboorlingen of van vreemdelingen, die smaadt den Heere. En die ziel zal uitgeroeid worden uit het midden van haar volk.
  19. Ten aanzien van haar trappen, alzo, dat, ofschoon alle zonden op zichzelven zeer groot en zwaar zijn, echter, de een bij de ander vergeleken zijnde, in zeker opzicht de een zwaarder is dan de ander. Te dien opzichte zeide Jezus tot Pilatus, Joh. 19 : 11: Die Mij aan u heeft overgegeven, heeft groter zonde. Dus leest men van:
  20. Openbare zonden, die onder het oog van mensen, of van ver­borgene, die buiten het gezicht van mensen geschieden, 2 Sam. 12 : 12: Gij hebt het in het verborgene gedaan.
  21. Roepende zonden, die van de heiligheid Gods een schielijke wraak afvorderen, Gen. 4: 10: Daar is een stem des bloeds uws broeders, dat tot Mij roept van den aardbodem. Of van niet roepende, waaromtrent God gewoon is Zijn verdraagzaamheid te oefenen.
  22. Heersende zonden, waarin alle onwedergeborenen vallen, waartegen David bidt, Psalm 19 : 14: Houd Uwen knecht terug van trotsheden, laat ze niet over mij heersen. Of van niet heersen­de die uit bijliggende zwakheid begaan worden, Rom. 7:15: Want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
  23. Vergeeflijke zonden, die door tussenkomende genade Gods in Christus vergeven worden; of van onvergeeflijke zonden, die door geen bloed van de Borg en tussenbeide komende vergeving kun­nen uitgedelgd worden. Hiervan lezen wij, Matth. 12 : 31 en 32: Alle zonde en lastering zal den mens vergeven worden, maar de laste­ring tegen den Geest, zal den mensen niet vergeven worden. En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des Mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hein niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.

 

Vraag. Hoe merkt u de natuurlijke verdorvenheid in de mens verder aan?

Antwoord. Als lelijk en gruwelijk voor God, en genoegzaam om het menselijk geslacht te verdoemen, Psalm 143:2: En ga niet in het gericht met Uwen knecht, want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.

 

Vraag. Hoe zo?

Antwoord. Het ganse mensdom is er door besmet en verontreinigd, Jes. 64 : 6: Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed. De wate­ren van de zondvloed spaarden nog zeven zielen; maar deze onreine vloed overstroomt ze allen, die uit Adam onder Adam geboren worden. Joh. 3:6: Hetgeen uit het vlees geboren wordt, dat is vlees. De erfzonde heerst van Adams tijd af over alle mensen tot verdoemenis, zo lang de wereld duren zal, Rom. 3: 19: Opdat alle mond gestopt worde, en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.

 

Vraag. Maar hoe gaat het, wanneer de kinderen gedoopt worden, wordt de erfzonde door de doop niet weggenomen?

Antwoord. Zo willen de Papisten, die zeggen, dat het water des Doops de zonde afwast; maar hoe het water de zonde afwast, wordt niet op dezelfde wijze door de Paapse leraars verklaard. De Dominikanen willen, dat er in het Doopwater is een werking uitoefe­nende kracht, om de ziel een goede schikking toe te brengen, zodat ze de genade ontvangt. De Franciskanen zeggen, dat God door Zijn belofte de genade aan het Doopwater zodanig verbonden heeft, dat alle gedoopten de genade met het Doopwater verkrijgen en allen; die niet gedoopt worden, van de genade verstoken blijven. Het gevoelen der Dominikanen drijft meer in de roomse kerk boven dan dat der Franciskanen, daar dat der Franciskanen te veel naar de leer van de Lutheranen zweemt, die het Doopwater beschouwen als een Goddelijke hand, of als een wagen, die de genade tot de ziel brengt.

 

Vraag. Wat dunkt u van dit gevoelen?

Antwoord.

  1. Het Doopwater is lichamelijk, leven- en redeloos, en daarom kan het de genade die geestelijk, levendig en redelijk is, in de redelijke ziel des mens niet werken, Jer. 2 : 22: Al wiest gij u met salpeter, en al naamt u veel zeep, zo is toch uw ongerechtig­heid voor Mijn aangezicht getekend, spreekt de Heere, Heere. Job 9 : 30 en 31.
  2. De genade is ook niet gehecht aan het Doopwater, want anders moesten alle gedoopten zalig worden, en al de ongedoopten nood­wendig verloren gaan. Nu leert ons Gods Worod, dat er gedoopt zijn zonder de genade te ontvangen, als te zien is in Simon de Tovenaar, Hand. 8 : 13 en 23. Anderen hebben de genade gekregen zonder de Doop. Men zie de moordenaar, stervende aan het kruis, Luc. 23 vers 42 en 43.
  3. Gods Woord schrijft ook duidelijk de afwassing der zonden alleen aan Jezus’ bloed en Geest toe, 1 Joh. 1 : 7: Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonde. 1 Kor. 6 : 11: En dit waart gij sommigen, maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt ge­heiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd in den naam des Heeren Jezus Christus, en door den Geest onzes Gods. Zodat wij met onze Belij­denis besluiten: De erfzonde wordt ook zelfs door de Doop niet gans teniet gedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water uitspruit, gelijk uit een onzalige fontein.. Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, dood­slagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, las­teringen, Matth. 15 : 19.

 

Vraag. Hoe lang blijft deze verdorvenheid de mens bij?

Antwoord. De erfzonde hangt Gods kinderen hun gehele leven door aan. Niet eerder verlaat de zonde een gelovige ziel, voor­dat de ziel het lichaam verlaat. Zij zuchten onder den last der verdorvenheid, zolang zij in dit leven zijn, Rom. 7:24: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? 2 Kor. 6: 4: Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde, nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.

 

Vraag. Hoe blijft deze verdorvenheid een kind van God nabij?

Antwoord. Niet in haar heersende kracht, maar als een slang, die de kop doorwond is; als een vergif, maar dat door tegengif getemperd is. De schuld der straf is geheel vergeven, Rom. 8 : 1. Dit drukt onze Belijdenis in dezer voege uit: Zij wordt Gods kinderen tot verdoe­menis niet toegerekend, maar door Zijn genade en barmhartigheid vergeven, Num. 23 : 21: Hij schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jacob, ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël. Psalm 85 : 3: De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela!

 

Vraag. Zeg eens welk onderscheid er is ten opzichte van de erf­zonde tussen de wedergeboren kinderen Gods en tussen de on­wedergeborenen?

Antwoord.

  1. De erfzonde in een kind van God ligt daar maar in haar overblijfselen, maar in een goddeloze in haar volle kracht. De on­bekeerde mens is een slaaf der zonde, Rom. 6 : 20, die niet anders doet noch doen kan, dan de wil des vleses en der gedachten, Ef. 2 : 3: Een bekeerd mens is vrij gemaakt van de dienstbaarheid der zonde, Joh. 8 : 36. Hij wordt niet weggesleept tot het volle bedrijf der zonde, 1 Joh. 3 : 9: Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want zijn zaad blijft in hem, en hij kan niet zondigen; want hij is uit God geboren.
  2. Een kind van God haat de zonde als zonde, al was er geen hemel ter beloning van de deugd, noch hel tot straf van de Goddeloosheid. Hij ziet zoveel kwaad in de zonde als strijdende tegen Gods aller­heiligste natuur en wil, dat hij niet kan nalaten reeds uit dien hoofde de zonde te haten en te vloeken, Gen. 39 : 9: Hoe zou ik dan een zo groot kwaad doen en zondigen tegen God? Geheel anders is het met de onwedergeborenen bij aldien hij de zonde laat, is het uit vrees voor de straf, en ten schoonste genomen, uit liefde tot rust van zijn consciëntie, tegen welke de zonde door haar onwettigheid in­druist, Exod. 10 : 16 en 17: Toen haastte Farao om Mozes en Aäron te roepen en zeide: Ik heb gezondigd tegen den Heere uw God, en tegen ulieden. En nu vergeeft mij toch mijn zonde alleen ditmaal en bidt vuriglijk tot den Heere uw God, dat Hij slechts dezen dood van mij wegneme.
  3. Een wedergeborene heeft een algemene haat tegen al zonde. Het gaat hem niet gelijk de onwedergeborene, die, hoeveel zonde hij ontwijkt, echter altoos een Herodias liefheeft, en niet wil laten varen hoe Johannes er ook tegen preekt. Nee, hij acht de zonde als een tiran, die hem onverhoeds gevangen neemt, Rom. 7 : 23. Zijn haat is algemeen tegen alle zonde, zijn lust en leven is in heiligheid en Godzaligheid, Psalm 119 : 128. Daarom heb ik al Uw bevelen, van alles voor recht gehouden, maar alle valse pad heb ik gehaat.
  4. Een kind van God, door de inklevende verdorvenheid weggerukt zijnde tot enige zonde, is daar met smart en leedwezen over aangedaan. De ziel betreurt haar verdorvenheid, zucht en bidt om genade, en is niet voldaan, tenzij de vrede der ziel in God hersteld is, Psalm 51:10 en 11: Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt. Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden. Geheel anders gedraagt zich de onwedergeborene onder zijn verdorvenheid. Want gelijk hij de zonde indringt als water, zo spuugt hij die wederom uit over de loop van zijn leven als een gedurige stroom, zonder zich daarover te bekommeren, zeggende, Deut. 29:19: Ik zal vrede hebben, wanneer ik schoon naar mijns harten goeddunken zal wandelen.

 

Vraag. Maar waarom laat God toe dat deze verdorvenheid Zijn kinderen door al haar leven aankleeft?

Antwoord.

  1. Niet om in de zonde gerust te slapen, maar omdat het gevoelen van deze verdorvenheid de gelovige dikwijls zou doen zuchten, verlangende om van het lichaam des doods verlost te worden, Rom. 7:24: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods. De aarde is Gods kinderen een worstelplaats, boven wordt de ziel in overwinning omgevoerd. Hier beneden laat God Zijn kinderen tegen de zonde kampen, opdat haar verlangen naar de hemel daar de rust is, des te sterker zal zijn, Psalm 42:2 en 3: Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen?
  2. De overblijfselen der verdorvenheid doen de heiligen Christus en Zijn genade des te hoger achten. Die de zonde gevoelt gelijk de zieke zijn krankheid, och, hoe welkom is Christus de Medicijnmeester bij hem. Hoogl. 2:3: Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er onder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet.
  3. Het gevoel der erfzonde brengt Gods kinderen tot zelfvernedering. Het is een scherpe doorn tegen de verheffing des harten, 2 Kor. 12:7. Een leermeesteres van lijdzaamheid en geduld als er slagen komen, Micha 7:9. Een Fontein van innig medelijden over de staat der onwedergeborene, opdat zij ook om derzelver bekering zou bidden, en daartoe voorzichtig arbeiden, Gal. 6:1: Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.

 

Vraag. Met wie hebben wij over dit leerstuk verschil?

Antwoord. Met de Pelagianen, welkers dwaling wij verwerpen; zeggende dat de zonde niet anders is dan uit navolging.

 

Vraag. Wie is Pelagius geweest?

Antwoord. Pelagius zegt men, is op dezelfde dag geboren met zijn voornaamste tegenstander Augustinus. Hij was een Brit of Brittenslag, volgens Prosper de leerling van Augustinus. Een Schot en met Schotse pap overladen volgens Hieronimus. Zijn eigen naam was Morgan, zoveel als Marigena, uit zee geboren; hier van Pelagius. Hij is geweest een monnik, zeer nauw van leven, en bemind van treffelijke mannen. Chrysostomus, bisschop van Constantinopel, beklaagde met tranen zijn afval, als hij die vernam, kort voor zijn dood. Hij begon zijn ketterij omtrent het jaar 405 na Christus’ geboorte. Hij ontdekte zich eerst te Rome, daar wedersprekende de woorden van Augustinus: Heere, Gij hebt geboden dat ik U liefheb; geef mij hetgeen Gij gebiedt, en gebied mij hetgeen Gij wilt! Zijn landman Coelestius, en Julianus, bisschop in Campanien, waren zijn medestanders. Hij ontdekte zijn venijn heimelijk aan zijn leerlingen. ’t Spits liet hij hun afbijten, kregen ze ingang, het was tot lof van hun meester; wilde het niet door, het was: zij wisten niet beter. Zijn meeste stellingen komen daar op uit, daar was geen toerekening van Adams zonde, noch erfzonde; maar wel van navolging van een anders kwaad voorbeeld. De dood was een gevolg van de natuur, maar geenszins een bezoldiging der zonde. De krachten van de vrije wil waren genoegzaam om de goede werken te beginnen, voort te zetten en te voltooien. Van God was het dat wij mensen zijn, en van ons dat wij rechtvaardig zijn. Daar waren drieërlei wegen van zaligheid: de wet der natuur, de wet van Mozes, het Evangelie van Christus. De werken der heidenen stelde hij te zijn Gode aangenaam en waarlijk goed, al kwam daar het behulp der genade niet bij. In dit leven konden de godzaligen zover komen, dat zij niet zondigden of zondigen konden. Daar was geen inwendige of bovennatuurlijke genade, maar een redelijke wil en mogelijkheid der natuur. Hij begreep de rechtvaardigmaking uit eigen verdiensten, krachten en goede wil, en niet uit enkele genade door het geloof in Christus, en de predestinatie tot genade en heerlijkheid uit een voorgezien geloof en goede werken. Dit tot een staaltje van Pelagius’ verkeerde leer, van wien de kerkhistorie breder spreekt.

 

Vraag. Hoe bewijst gij dat de zonde in ons haar eerste oorsprong niet heeft door navolging?

Antwoord. 1. Gods Woord stelt duidelijk dat de verdorvenheid ons van de geboorte af aanhangt, Gen. 6:5: En de HEERE zag, dat de boosheid des mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel der gedachten zijns harten te allen dage alleenlijk boos was. Psalm 51:7: Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen. Jes. 48:8: En dat gij van den buik af een overtreder genaamd wordt. Ef. 2:3: En wij waren van nature ook kinderen des toorns, gelijk ook de anderen. Dat nu Gods Word zo duidelijk leert, mag de verdorven rede niet tegenspreken.

 

Vraag. Hoe meer?

Antwoord.

  1. De ondervinding leert dat in godzalige huisgezinnen, daar de kinderen een zeer vrome wandel bespeuren in haar ouders, de kinderen dikmaals zeer goddeloos en ondeugend zijn. Indien nu de zonde oorspronkelijk tot ons overkwam, door navolging van kwade voorbeelden, en de ziel vanzelf niet verdorven was, moesten de kinderen van godzalige ouders niet altijd vroom en deugdzaam zijn, daar men nu somtijds het tegendeel in kinderen van godzalige ouders bespeurt.
  2. Wij zondigen zonder voorgaande bedrijf van anderen, en kennen die slechte kunst zonder leermeester van buiten. Wie kan ooit verwachten dat iemand, die onverschillig staat tegenover goed en kwaad, het goede niet minder ongenegen is dan het kwaad, en van binnen niet verdorven is, dadelijk en opeens zo listig en kundig is om de zonde te bedrijven, zoals men dagelijks in de kinderen ziet. Hetgeen iemand niet eigen is, dat zal hij niet gemakkelijk aan­leren, noch in zijn jonge jaren zo handig weten uit te werken. Zeldzaam is de geschiedenis van Sebastiaan Castellio, professor in het Grieks te Bazel, die van gevoelen was, dat de zonde in ons alleen door navolging veroorzaakt werd. De geleerde man was zeer zorg­vuldig om zijn kinderen van straat en alle gezelschap af te zonderen, hield hun al goede voorbeelden voor, en oefende hen zoveel doenlijk was, in deugd. Evenwel gebeurde het op een keer, dat hij met zijn familie aan tafel zat, dat tussen zijn kinderen een ernstige twist ontstond, waarbij het zelfs kwam tot vloeken, vechten en smijten toe, omdat zij meenden, dat de spijze ongelijk verdeeld was. Toen een der aanwezigen Castellio vroeg, van wie zij zulk een voor­beeld hadden gezien, stond deze beschaamd en bekende met stil­zwijgen de waarheid van Spreuk. 22 : 15: De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden. En van Gen. 8 : 21: Het gedichtsel van ’s mensen hart is boos van zijn jeugd aan.

 

Vraag. Terwijl dan vaststaat dat wij allen in zonden ontvangen en geboren zijn, wat staat ons hieruit te leren?

Antwoord.

  1. Dat wij onze jammerstaat leren betreuren. Door de erfzonde heeft de dood zijn intrede in de wereld gedaan en heerst van Adams tijd af over ons allen. De erfzonde heeft ons beroofd van het gezicht van onze God, en Gods aangezicht verborgen, zodat wij van nature als zonder God in de wereld zijn. De erfzonde werpt ons in duizenderlei dwalingen, en bindt ons onder de heerschappij der zonde. Door de erfzonde is de mens geworpen onder de blakende toorn Gods en voelt de vlammen daarvan door allerlei ellenden in dit leven, Rom. 2 : 9: Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensen, die het kwaad werkt.
  2. Dat wij ons zelven niet verwonderen, dat de natuurlijke mens zo kwalijk tot het goede kan gebracht worden. Van nature is hij zondig, de verdorvenheid zit in het gebeente. Men kan een tijger, een leeuw, een beer, een wolf binden, maar zijn verslindende natuur zal hij echter behouden. Zo is het ook gesteld met de zondige mens, Jer. 13 : 23 Zal een Moorman zijn huid veranderen, of een luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen.
  3. Dat wij ons niet verheffen boven anderen. De ganse wereld ligt verdoemelijk voor God, en in elk van ons is het zaad van ver­dorvenheid. ’t Is enkel genade Gods over ons, indien wij niet zijn gelijk andere mensen, die uitlopen tot de uitgieting van alle boos­heid. Daarom is deze les nuttig, 1 Petrus 5 : 5: Zijt met ootmoedigheid bekleed; Fil. 2 :3: En doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de één de ander uitnemender dan zichzelven.
  4. Dat wij nooit vertrouwen op onze eigen natuur, op ons eigen hart. Dit is een groot kwaad onder de zon, dat de mensen zo steunen en vertrouwen op zichzelf, zonder inzien, dat zij van nature tot alle goed werk onbekwaam zijn, Spr. 28 : 26: Maar die op zijn hart vertrouwt, die is een zot, maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen. Spr. 4 : 26: Behoed uw hart boven al dat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens.

 

Vraag. Wat in het bijzonder?

Antwoord.

  1. De Godzaligen zijn verplicht, dankbaar te erkennen de ge­nade der wedergeboorte, waardoor zij van zulk een verdorvenheid aanvankelijk verlost zijn, 1 Petrus 1 : 3: Geloofd zij de God en Vader onzes Heeren Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
  2. Te staan naar meerdere doding van onze verdorvenheid, Coll. 3 : 5: Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, schandelijke bewegingen, kwade begeerlijkheid en gie­righeid, welke is afgodendienst, Rom. 7 : 14: Zo dan mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden.
  3. Christus en Zijn gerechtigheid vrolijk te roemen en te prijzen. Hij is onze Middelaar, Die met Zijn onschuld en volkomen heiligheid de zonde waarin wij ontvangen en geboren zijn, voor Gods aangezicht bedekt, Jes. 25 : 9: En men zal te dien dage zeggen: Zie, deze is onze God, wij hebben Hem verwacht en Hij zal ons zalig maken; deze is de Heere, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in zijn zaligheid.
  4. Veel verlangen te hebben naar een volkomen verlossing uit het lichaam dezes doods, en het zijn met Christus in de hemel, Filipp. 1 :23: Want ik word van deze twee gedrongen, hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste